Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 290125 wn-er komt met hand in wals bij reinigen wals, wg-er aansprakelijk, mondeling gegeven instructies niet aangetoond

RBDHA 290125 wn-er komt met hand in wals bij reinigen wals, wg-er aansprakelijk, mondeling gegeven instructies niet aangetoond

- afwijzing bgk, gebruikelijke kosten ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie zaak

in vervolg op:
RBDHA 301123  Verzoek tzv aansprakelijkheid wg-er niet geschikt voor deelgeschil, nu bijna elk onderdeel van zaak in geschil is
- verzocht 18 uur á € 225,00 +21 %; advocaat in loondienst bij rb-ass.; begroot, niet toegewezen 10 uur x €  200,00 + 21 % = € 2.420,00

2. Feiten  

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten. 

2.1 [Eiser] is per I mei 2019 (voor bepaalde tijd) in dienst getreden bij Laserclean in de  functie van service medewerker buitendienst voor 24 uur per week. De functie van [Eiser]  bestond specifiek uit het bezoeken van klanten van Laserclean door heel Europa voor het  reinigen van walsen van (kleuren)drukpersmachines met behulp van lasertechniek. 

2.2 Voorafgaand aan het dienstverband heeft [Eiser] in februari 2019 een aantal keer  meegekeken met de heer [X] (hierna: [X]), eigenaar van Laserclean, bij de  uitvoering door [X] van de in 2.1 genoemde werkzaamheden.

2.3 Vanaf april 2019 is [Eiser] door [X] ingewerkt op de door hem uit te voeren  werkzaamheden. [X] was daarbij soms wel en soms niet fysiek aanwezig. In het geval  [X] niet fysiek aanwezig was, werd, al dan niet middels foto's, gecommuniceerd met  elkaar via WhatsApp.  

2.4 Op 27 april 2019 heeft [X] [Eiser] het volgende WhatsApp-bericht gestuurd:  "Ik heb de indruk dat je je goed inzet maar dat nog niet alle werkzaamheden bekent zijn  Ik stap over de schades heen en zie dit als een investering in een langdurige'

2.5 Op 19 juli 2019 moest [Eiser] voor Laserclean bij 3V GmbH (hierna: 3V) in  Duitsland werkzaamheden uitvoeren aan drie walsen. Tijdens deze werkzaamheden is  [Eiser] met zijn rechterhand in een van de walsen terecht gekomen. Hij heeft hierdoor  ernstig letsel opgelopen aan deze hand.  

2.6 De arbeidsovereenkomst tussen partijen is op 30 november 2019 geëindigd.  

2.7 Laserclean is door de (voormalige) gemachtigde van [Eiser] bij brieven van 31 juli  2019, 3 februari 2020 en 1 november 2021 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden  en nog te lijden schade. Laserclean heeft deze aansprakelijkheid afgewezen.  

2.8 Bij verzoekschrift van 13 maart 2023 heeft [Eiser] een deelgeschilprocedure  aanhangig gemaakt. Bij beschikking van 30 november 2023 heeft de kantonrechter hierin  geoordeeld dat de zaak zich niet leent voor een dergelijke procedure, omdat uit de stellingen  van partijen volgt dat tussen hen bijna elk onderdeel van de zaak in geschil is.  

2.9 [Eiser] heeft in een procedure in Duitsland ook 3V aansprakelijk gesteld. Bij vonnis  van 5 juli 2023 heeft de rechtbank Hamburg de vordering van [Eiser] afgewezen.  

3. Geschil 

3.1 [Eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad om: 

1. voor recht te verklaren dat Laserclean aansprakelijk is voor de door [Eiser] geleden en  nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het arbeidsongeval; 
2. Laserclean te veroordelen tot betaling aan [Eiser] van een voorschot op de  schadevergoeding van € 100.000,00, dan wel een ander door de kantonrechter in goede  justitie te bepalen bedrag en voor het overige deel deze zaak te verwijzen naar de  schadestaatprocedure; 
3. Laserclean te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van  € 8.556,00, dan wel een ander door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;  met veroordeling van Laserclean in de proces- en nakosten. 

3.2 Aan zijn vorderingen heeft [Eiser], samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.  Hij heeft tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Laserclean schade geleden.  Laserclean is als werkgever op grond van artikel 7:658 jo. 7:611 BW aansprakelijk voor  deze schade. Daarnaast heeft Laserclean ook geen adequate verzekering afgesloten voor  [Eiser] als werknemer, terwijl het hier -evident- om gevaarlijke werkzaamheden ging.  Daarmee is er eveneens geen sprake van goed werkgeverschap.  

3 .3 Laserclean heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de  vorderingen van [Eiser], met veroordeling van hem in de proces- en nakosten. Laserclean  stelt allereerst dat de toedracht van het ongeval nog steeds niet duidelijk is. Zij betwist dat  zij haar zorgplicht heeft geschonden en voert ter onderbouwing daartoe, samengevat, aan dat [Eiser] voldoende is begeleid en geïnstrueerd om het werk op een veilige manier te kunnen  uitvoeren, dat het eenvoudige werkzaamheden betreffen die op een veilige manier kunnen  worden verricht en dat de locatie niet gevaarlijk was. In het geval mocht worden geoordeeld  dat Laserclean haar zorgplicht wel zou hebben geschonden, betwist Laserclean dat naleving  van haar zorgplicht het ongeval zou hebben voorkomen. Verder behoudt zij zich nog het  recht voor om eventueel een beroep te doen op opzet/roekeloosheid in de zin van artikel  7:658 BW. Tot slot verzoekt Laserclean het gevorderde voorschot af te wijzen, omdat de  vordering tot het beloop van het gevorderde voorschot nog niet voldoende vaststaat en deze daarnaast ook niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld. 

3.4 Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden  ingegaan.  

4. Beoordeling 

4.1 Tussen partijen bestaat allereerst discussie over de vraag of Laserclean aansprakelijk  is voor de schade die [Eiser] ten gevolge van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden.  Bij de beoordeling hiervan stelt de kantonrechter het volgende voorop.  

4.2 In artikel 7:658 lid I BW is bepaald dat een werkgever verplicht is de lokalen  waarin hij de arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en te onderhouden  alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen  te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de  uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Artikel 7:658 lid I BW vereist een hoog  veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen en gereedschappen, alsmede  van de organisatie van de betrokken werkzaamheden (ECLI:NL:HR:2008:BC9225).  Ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor  de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij  aantoont dat hij de in lid I genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in  belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.  Artikel 7:658 BW houdt een ruime zorgplicht in, maar beoogt geen absolute waarborg te  scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke (veiligheids-)  maatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze hij de werknemer  moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.  

4.3 Op grond van artikel 7:658 lid 2 BW geldt voor de stelplicht en bewijslastverdeling  het volgende:  
(i) De werknemer dient te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn  werkzaamheden schade heeft geleden. In het algemeen zal daartoe voldoende zijn dat komt  vast te staan dat het ongeval hem is overkomen op de werkplek, waarbij het begrip werkplek  ruim mag worden genomen. De juiste, exacte toedracht van het ongeval hoeft hij daarbij niet  te stellen.  
(ii) Indien komt vast te staan dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden  schade heeft geleden, is de werkgever in beginsel aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij  niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid I BW. Hiervoor  behoeft niet vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van de werknemer is te wijten.  Staat die toedracht vast, dan kan de werkgever volstaan met aan te tonen dat hij heeft  voldaan aan alle op hem rustende verplichtingen teneinde dit specifieke ongeval te  voorkomen. Onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval betekent derhalve een  ruimere bewijslast voor de werkgever.
(iii) Slaagt de werkgever niet erin het bewijs te leveren dat hij aan zijn zorgverplichting  heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen zijn tekortkoming en het ongeval in  principe gegeven. Hij kan dan evenwel nog aan aansprakelijkheid ontkomen, indien hij stelt  en bewijst dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen. Ook  op dit punt is de toedracht van het ongeval van belang, omdat ook hier geldt dat de  omstandigheid dat hieromtrent onduidelijkheid bestaat, een ruimere bewijslast voor de  werkgever meebrengt. Welke veiligheidsmaatregelen van de werkgever mogen worden  verlangd en op welke wijze hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de  omstandigheden van het geval.  
Deze verdeling van stelplicht en bewijslast kent als achtergrond dat van een werknemer mag  worden verlangd dat hij stelt en zo nodig bewijst dat hij in de uitoefening van zijn  werkzaamheden schade heeft geleden, maar dat niet ook van hem mag worden verlangd dat  hij aantoont wat nu precies de toedracht of oorzaak is geweest (ECLI:NL:  HR:2001 :AB 1430).  

4.4 Laserclean heeft niet, dan wel onvoldoende betwist dat [Eiser] op 19 juli 2019 bij  3 V tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden is gevallen, met zijn rechterhand in een  draaiende wals terecht is gekomen en daardoor aan deze hand schade heeft geleden, zodat  dit in deze procedure vast staat. Gelet op het juridische kader zoals hiervoor in 4.3 uiteengezet, betekent dit dat Laserclean dus aansprakelijk is voor de schade die [Eiser] als  gevolg van het arbeidsongeval heeft geleden en nog zal lijden, tenzij zij aantoont dat zij niet  is tekortgeschoten in haar zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW dan wel dat de  schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [Eiser].  Zoals hiervoor in 4.3 ook overwogen is, maakt de omstandigheid dat de exacte toedracht die  heeft geleid tot het ongeval onbekend is, zoals Laserclean aanvoert, dit niet anders. 

Toedracht  
4.5 De kantonrechter zal hierna beoordelen of Laserclean heeft voldaan aan de op haar  rustende zorgplicht. Bij de beoordeling van die vraag is de toedracht van belang, zodat de  kantonrechter die eerst zal bespreken. Laserclean stelt dat de door [Eiser] gestelde toedracht  van het ongeval, het 'zomaar' uitglijden over de (mogelijk natte) vloer waarna de hand  tussen de wals terecht is gekomen, onwaarschijnlijk is. Volgens Laserclean heeft [Eiser]  wisselende verklaringen afgelegd over de toedracht van het ongeval waardoor het niet  duidelijk is welke werkzaamheden [Eiser] ten tijde van het uitglijden verrichtte. Laserclean  stelt dat [Eiser] tijdens de lunchpauze en tijdens het lopende reinigingsproces naar de wals  toe ging, terwijl dit niet nodig was en ook niet mocht. Laserclean heeft ook genoemd dat een  werknemer van 3V heeft gezegd gezien te hebben dat [Eiser] de wals met een doek  schoonmaakte. 

4.6 Hoewel Laserclean met haar stellingen de door [Eiser] gestelde toedracht van het  ongeval in twijfel trekt, heeft zij, gelet op de daartoe op haar rustende stelplicht en  bewijslast, naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld en onderbouwd dat  en zo ja, welke andere toedracht tot het ongeval moet hebben geleid. Laserclean oppert  scenario's maar geeft in feite aan het zelf ook niet te weten. Laserclean heeft weliswaar  bewijs aangeboden door het horen van getuigen, waaronder [X] en een drietal  medewerkers van 3V, maar niet in geschil is dat geen van deze getuigen het ongeval heeft  zien gebeuren. Zij kunnen dus over de exacte toedracht van het ongeval in ieder geval niets verklaren en Laserclean heeft niet duidelijk gemaakt welke concrete stelling zij door het  horen van deze getuigen zou willen bewijzen. Hetzelfde geldt voor het door Laserclean  genoemde deskundigenbericht. De kantonrechter zal het bewijsaanbod van Laserclean dan  ook passeren. Dat de exacte toedracht van het ongeval onduidelijk blijft, brengt dus (zie  overweging 4.3 (ii)) een ruimere bewijslast voor Laserclean mee voor het voldaan hebben  aan de zorgplicht. 

4.7 Wat de kantonrechter in ieder geval wel kan vaststellen, is dat [Eiser] bij het  toezien op het reinigingsproces zodanig dicht bij de draaiende wals is gekomen dat zijn hand er per ongeluk in is gekomen.  

Zorgplicht  
4.8 De kantonrechter komt vervolgens, zoals hiervoor al overwogen, toe aan de vraag  of Laserclean heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Het komt daarbij in feite aan  op de vraag of Laserclean er alles wat redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht aan heeft gedaan om te voorkomen dat [Eiser] zo dicht bij de draaiende wals zou komen dat zijn  hand daar in zou kunnen raken. 

4.9 Laserclean stelt dat zij de zorgplicht niet heeft geschonden en heeft ter onderbouwing daarvan, samengevat, het volgende aangevoerd. [Eiser] is met veel aandacht  ingewerkt en persoonlijk begeleid. Hem is geleerd hoe hij op een veilige manier te werk  dient te gaan op verschillende locaties en bij verschillende drukmachines. [X] heeft  [Eiser] de gehele eerste maand ingewerkt door alle opdrachten in die maand gezamenlijk te  doen. Daardoor raakte [Eiser] bekend met elk soort opdracht en situatie, zodat hij die in de  periode daarna zelfstandig kon uitvoeren. Voor de werkzaamheden is geen diploma of  certificaat vereist. Daarnaast had [Eiser] een technische achtergrond en had hij ook ervaring  met schoonmaakwerkzaamheden. Hij is geïnstrueerd om nooit aan de wals te zitten en om  niet in de buurt te komen van een draaiende wals. Ook is hij geïnstrueerd om de machine  met lint af te zetten voordat het reinigingsproces begint. De machines bij 3V waren exact  dezelfde soort machines waar [Eiser] al (elders) ervaring mee had opgedaan en waarmee hij  ook was ingewerkt. Bovendien was het geen gevaarlijk werk. Pas als het laserpistool is  bevestigd wordt vanaf een veilige afstand de wals aangezet, waarna [Eiser] pas nadat het  reinigingsproces is voltooid weer handelingen hoefde te verrichten. Er was geen reden om  méér maatregelen te nemen of instructies te geven dan Laserclean al had gedaan. Verder  gaat het om eenvoudige werkzaamheden die op een veilige manier konden worden  uitgevoerd door [Eiser], vooral ook vanwege zijn ruime kennis en ervaring. [X] en  [Eiser] hebben een dag voor de werkzaamheden bij 3V nog over het werk en de locatie  gesproken. [X] heeft hem voldoende instructies en uitleg gegeven, ook over de locatie.  Tot slot gaven ook de locatie en de werkomgeving geen aanleiding om nadere maatregelen  te treffen. 

4.10 [Eiser] heeft de stellingen van Laserclean gemotiveerd weersproken. Hij betwist  dat het werk niet gevaarlijk was en dat het eenvoudige werkzaamheden betroffen. Hij is door Laserclean niet voldoende geïnstrueerd om het werk op een veilige manier te kunnen  uitvoeren. Hij is slechts ingewerkt door mondelinge uitleg en het meewerken in de praktijk.  Hij heeft geen technische achtergrond (hij had voorheen een sportschool) en heeft geen  officiële opleiding gevolgd en/of certificaten behaald. Ook zijn hem ter plekke bij 3V geen  nadere instructies gegeven en was er ter plekke geen adequaat toezicht. Daarbij komt dat  [Eiser] iedere tien minuten ook van dichtbij, terwijl de wals draaide en de beschermkappen  verwijderd waren, moest controleren of het laserproces goed verliep ( eerder was namelijk  schade ontstaan). Hiermee bestaat logischerwijs een kans op ongevallen. Er zijn door  Laserclean hiertegen onvoldoende beschermende en veiligheidsmaatregelen getroffen.

4.1 1 De kantonrechter is van oordeel dat Laserclean haar zorgplicht niet is nagekomen.  Zij stelt daarbij voorop dat [Eiser] bij 3V werkzaamheden moest verrichten in een  risicovolle werkomgeving. Het ging immers om werkzaamheden met grote draaiende  drukperswalsen waarvan de beschermkap (tijdens de reinigingswerkzaamheden) verwijderd  was. Dat dit geen gevaarlijk werk was, zoals Laserclean betoogt, kan de kantonrechter niet  volgen. Dit blijkt alleen al uit de stellingname van Laserclean dat de wals pas op afstand  mocht worden aangezet en dat er rode linten bevestigd zouden moeten worden om te  voorkomen dat er tijdens het reinigingsproces dichtbij gekomen zou kunnen worden.  Op Laserclean rustte dus de verplichting om [Eiser] te voorzien van duidelijke en  goede instructies en waarschuwingen, zodat [Eiser] zou weten hoe hij op een veilige manier  in deze risicovolle omgeving te werk zou kunnen gaan en ook echt van de risico's  doordrongen was. Niet ter discussie staat dat de door Laserclean gegeven instructies  mondeling aan [Eiser] zijn verstrekt tijdens het inwerken door [X]. Er blijkt echter  nergens uit welke instructies dat precies zijn geweest en of en zo ja in hoeverre daarbij  aandacht is geschonken aan veiligheidsvoorschriften. [Eiser] heeft niet betwist dat hij  geïnstrueerd is zijn werkzaamheden op een afstand van circa 5 meter te verrichten. Of hij  daarbij ook nadrukkelijk gewezen is op de ernst van het gevaar van het in de buurt komen  van een draaiende wals is niet gesteld, noch gebleken. In deze situatie rustte naar het oordeel  van de kantonrechter op Laserclean als werkgever de verplichting om maatregelen te nemen  om ervoor te zorgen dat [Eiser] zich voldoende doordrongen was van het gevaar van (het in  de buurt komen van) een draaiende wals. Te meer nu [Eiser] een werknemer was die pas 3  maanden in dienst was en ook relatief onervaren, wat blijkt uit de Whatsapp berichten  tussen partijen. Uit die berichten blijkt immers dat [Eiser] in april 2019 schade aan een  apparaat had veroorzaakt en uit berichten van daarna blijkt dat [Eiser] steeds aan [X]  foto's moet sturen van zijn werkzaamheden, ter controle door [X] (op afstand). [Eiser]  had ook geen technische achtergrond. Laserclean heeft dit wel gesteld maar na de  gemotiveerde betwisting door [Eiser] dat hij hiervoor sportschoolhouder was heeft  Laserclean deze stelling niet nader onderbouwd. 

4.12 Laserclean had dus gelet op de risico's van het werk en gelet op de onervarenheid  van [Eiser] meer concrete maatregelen moeten nemen om te bewerkstelligen dat [Eiser]  deze gevaren voldoende serieus voor ogen had en dat [Eiser] ook serieus doordrongen was  van het belang van de - altijd - tegen dat gevaar te nemen veiligheidsmaatregelen. Gedacht  had kunnen worden aan het opstellen van een schriftelijk veiligheidsprotocol, het verstrekken van een schriftelijke werkinstructie, het door [Eiser] (voorafgaand aan het zelfstandig starten van de werkzaamheden) laten volgen van een opleiding of cursus op het  gebied van veiligheid dan wel het laten afleggen van een toets of examen op het gebied van  veiligheid. Het is de kantonrechter onvoldoende gebleken dat Laserclean dergelijke concrete  maatregelen heeft genomen. Dat [Eiser] een paar keer met [X] is mee geweest tijdens  het werk en dat [Eiser] alle machines een keer had gezien en dat [X] [Eiser] daarbij  mondeling heeft gewezen op de risico's oordeelt de kantonrechter gelet op het gevaar als  onvoldoende maatregel. Nu Laserclean niet heeft voldaan aan de op haar rustende  instructieplicht, heeft Laserclean de op haar rustende zorgplicht als bedoeld in artikel 7:685  lid I BW geschonden.

Causaal verband schending zorgplicht en ongeval  
4.13 De kantonrechter komt vervolgens toe aan de stelling van Laserclean dat, ook al  had zij voldaan aan de op haar rustende zorgplicht, het ongeval niettemin zou zijn gebeurd.  Laserclean stelt dat niet valt in te zien hoe het houden van meer toezicht of het verstrekken  van (nadere) instructies het ongeval had kunnen voorkomen. 

4.14 De kantonrechter volgt Laserclean niet in haar stelling. De kantonrechter acht niet  aannemelijk dat als Laserclean nadere maatregelen had genomen, om [Eiser] doordrongen  te laten zijn van de ernst van het gevaar van een draaiende wals en het grote belang van het  altijd, zonder uitzondering in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, het ongeval ook  zou zijn gebeurd. 

Opzet of bewuste roekeloosheid  
4.15 Dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van [Eiser] heeft Laserclean niet  gesteld. Hoewel zij in haar conclusie van antwoord zich het recht heeft voorbehouden om  hier eventueel een beroep op te doen als daartoe aanleiding blijkt te bestaan, heeft zij dit in  het verdere verloop van de procedure niet gedaan, zodat daarop niet (meer) hoeft te worden  beslist. 

Verklaring voor recht  
4.16 Nu hiervoor is geoordeeld dat Laserclean de op haar als werkgever  rustende zorgplicht heeft geschonden en als gevolg daarvan aansprakelijk is voor de door  [Eiser] geleden en nog te lijden (materiële en immateriële) schade, ligt de daarop betrekking  hebbende gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing gereed. 

Verwijzing naar de schadestaatprocedure  
4.17 De kantonrechter acht de gevorderde verwijzing naar de schadestaat eveneens  toewijsbaar. Dat [Eiser] door het ongeval schade heeft geleden en nog lijdt, heeft hij  voldoende aannemelijk gemaakt. Meer is voor verwijzing naar de schadestaatprocedure niet  nodig. De kantonrechter ziet in het dossier onvoldoende aanknopingspunten om de  schadevergoeding in deze procedure definitief te kunnen vaststellen, zodat tot verwijzing  naar de schadestaatprocedure moet worden overgegaan.  
Voorschot schadebedrag  
4.18 Laserclean verzoekt het door [Eiser] gevorderde voorschotbedrag van  € 100.000,00 af te wijzen. De kantonrechter oordeelt dat op basis van de overgelegde  medische informatie voldoende aannemelijk is dat [Eiser] door het ongeval schade heeft  geleden. In ieder geval valt op grond van de op dit moment beschikbare stukken niet uit te  sluiten dat sprake is van materiële en immateriële schade. Nu het verlies aan  verdienvermogen nog niet vast staat omdat daar deskundigenonderzoek voor nodig is en de  overige schadeposten slechts beperkt met stukken zijn onderbouwd stelt de kantonrechter  het voorschot op de schadevergoeding naar redelijkheid en billijkheid vast op € 15.000,00. 

Buitengerechtelijke kosten  
4.19 De door [Eiser] gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen.  Met Laserclean is de kantonrechter van oordeel dat de kosten waarvan vergoeding wordt  gevorderd, moeten worden aangemerkt als gebruikelijke kosten ter voorbereiding van de  
gedingstukken en ter instructie van de zaak. Voor de toewijzing van de gevorderde  buitengerechtelijke kosten is daarom geen grond (artikel 241 Rv).

Met dank aan dhr. mr. P.J.A. van Kleef, DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2025/RBOVE-290125