Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 111022 - werkzaamheden bij eerder treinbedrijf worden aan Arriva wordt toegerekend; concessieovergang die als overgang van onderneming heeft te gelden

RBNNE 111022 PTSS en depressie machinistPTSS kan door werk veroorzaakt zijn; niet kan worden geoordeeld dat (na)zorgplicht is geschonden
- werkzaamheden bij eerder treinbedrijf worden aan Arriva wordt toegerekend; concessieovergang die als overgang van onderneming heeft te gelden

2
De feiten

2.1.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1961, was vanaf 1978 in dienst van (een rechtsvoorgangster van) Arriva. Hij is ingaande [datum] 2012 bij Arriva in dienst gekomen na een concessieovergang. Voordien was [eiser] , vanaf 1999, werkzaam bij [bedrijf] en daarvoor bij de Nederlandse Spoorwegen. Bij de Nederlandse Spoorwegen was hij eerst werkzaam als hoofdconducteur en vanaf 2000 als treinmachinist.

2.2.
[eiser] is per 11 april 2017 uitgevallen door arbeidsongeschiktheid. Hij is door het UWV volledig arbeidsongeschikt bevonden en aan hem is per 9 april 2019 een WIA-uitkering toegekend. Het dienstverband met Arriva is per 13 mei 2019 geëindigd.

2.3.
[eiser] verrichte zijn werkzaamheden - op door medische omstandigheden ingegeven eigen verzoek - vrijwel altijd in de late dienst. Hij is - in ieder geval vanaf 2000 - betrokken geweest bij meerdere incidenten als (bijna) aanrijdingen, spoorlopers, suïcidepogingen en agressie van reizigers.

Arriva hanteert een ‘Incidenten en logboek rapportage’, het zogenoemde ASL Logboek, waarin alle meldingen van incidenten en de daarop ondernomen acties beknopt worden vermeld. Een greep uit de in dit logboek vermelde, door [eiser] gemelde, incidenten levert voor zover in deze procedure van belang het volgende op:

11-06-2013 14:17
[eiser] heeft een bijna aanrijding tussen Zutphen en Vorden met de 30841 op een onbewaakte overweg. Wd is ingelicht, deze neemt contact met hem op.

03-08-2013 19:31
Mcn meldt een bijna aanrijding bij een onbewaakte overweg (km 18.7) tussen v’veld en aalten. Een ouder echtpaar met een auto ziet tr over het hoofd. Mcn is geschrokken. Mcn rijdt wel zijn dienst.

05-12-2013 20:35
[eiser] krijgt net buiten Wehl ri Didam een aanhangwagen met reclamezuil voor de trein. Deze is vanuit een weiland op het spoor gewaaid. Treinverkeer tussen Zv en Dtc wordt gestaakt. Wd en [betrokkene 1] gaan ter plaatse. Ook WD werkplaats gaat ter plaatse. ( ... ) komt als reserve mcn van huis. ( ... )

11-01-2014 18:46
Mcn meldt dat hij tussen Didam en Wehl in de ogen was geschenen met een laserpen (vanuit de trein) bij binnenkomst in Wehl nogmaals en nu ziet mcn wie het was.

Hij spreekt de jongeman daarop aan en gebiedt hem de trein te verlaten ivm het veroorzaken van een veiligheidsincident. Jongeman wil eerst niet, gaat uiteindelijk wel, maar onder luid protest en het uiten van allerlei verwensingen aan het adres van de mcn en spugen op de cabineruit.

25-03-2014 22:21
Via Prorail Ah de melding gekregen dat mcn bij binnenkomst te Zv een afvallend sein kreeg. De inrijder werd rood. Rijweg en wissel e.d. stonden goed. Volgens Prorail een technische storing. Mcn kon de trein op tijd tot stilstand brengen, erg geschrokken. WD ingeschakeld.

31-05-2014 15:12
Ivm persoon in het spoor op empl Ah, wordt door trdl sein 2140 herroepen, mcn had geel 6 en was net aan het optrekken. Schrik viel mee, mcn kan dienst voortzetten, WD wordt wel ingelicht en deze neemt contact op met mcn.

09-07-2014 22:18
Aanrijding met auto km 21.6 tussen Terborg en Varsseveld. Mcn zeer ontdaan, 21 pass id trein. WD gebeld EdV en deze gaat ter plaatse, verwachte aanrijtijd 1,5 á 2 uur, Steward JS gaat naar mcn voor eerste opvang iol Wd en [betrokkene 3] gaat met dienstauto Rv Wagensveld naar ongevalstr als res mcn. ( ... )

08-08-2014 19:21
mcn rijdt 30951 van Ah naar ww en thv de onbewaakte overweg 22.5 krijgt hij te maken met een auto welke nog net voor hem langs kan komen. Mcn is +/- 3 wkn geleden op dezelfde overweg betrokken geweest bij een ernstige aanrijding met letsel. Mcn is hevig geschrokken en ook wel enige mate van slag. WD ingelicht, deze neemt kontakt op met mcn. Iol met Wd gaat met mcn [betrokkene 4] met mcn [eiser] mee en keert in TerBorg terug iol met mcn [eiser] die zich weer wat zekerder voelt.

16-08-2014 16:05
mcn meldt een bijna aanrijding met een auto tussen Terborg en Varsseveld t.h.v. km 21.6 Mcn is flink geschrokken en meldt dat hij er hoofdpijn van heeft gekregen. [betrokkene 5] hierover ingelicht deze neemt contact op met mcn. Terugkoppeling van WD dat mcn niet verder meer rijd, mcn heeft morgen vrij maar neemt morgen nog contact op of hij maandag kan werken.

25-03-2015 23:27
( ... ) De mcn komt diverse personen met zaklampen in het spoor tegen. Deze personen hebben geen gele veiligheidskleding aan. De mcn spreekt deze personen hier op aan, deze geven volgens de mcn een grote mond. Deze personen zijn van de recherche. De mcn is hier erg over aangedaan, en wil contact. ( ... ) [betrokkene 5] ( ... ) heft de mcn hierover gesproken.

13-05-2015 23:08
mcn meldt een bijna aanrijding bij oversteekpad in Wehl nabij het station. Een knaap loopt met zijn telefoon in de hand pad over zonder te kijken. Mcn is behoorlijk geschrokken, mcn meldt dat hij wel verder kan maar heeft nog wel knikkende knieen.

09-06-2015 19:16
trdl belt dat mcn ( ... ) bijna aanrijding heeft gehad. mcn [eiser] geeft aan dat er tussen WW en WWest iemand in spoor liep na bocht. ( ... ) mcn is geschrokken. Ik vroeg of mcn doorrijden kon. mcn twijfelde. mcn gaf aan dat er afgelopen half jaar veel gebeurd was. Toen heb ik besloten hem in ZP even van trein te halen. ( ... ) [betrokkene 9] heeft mcn opgevangen.( ... )

01-072015 22:44
Bij het binnenrijden van station Apd schiet er een mcn van Locon vlak voor de trein langs om het perron op te klimmen. ( ... )

27-08-2015 16:34
[eiser] meldt bijna aanrijding met reiziger op het overpad aan het eind van het perron in Aalten. ( ... )

10-09-2015 19:01
Mcn meldt bijna aanrijding op overpad in Atn. ( ... )

2.4.
In deze procedure zijn door partijen met name twee van de hiervoor opgesomde incidenten in detail naar voren gehaald. Bij het incident van 5 december 2013 is de voorruit van de cabine waarin [eiser] zich bevond doorboord door de dissel van de genoemde aanhangwagen, waarbij de dissel hem ternauwernood heeft gemist.

Als gevolg van de aanrijding op 9 juli 2014 zijn twee inzittenden van de auto vrijwel direct omgekomen en is een derde zwaar gewond geraakt.

2.5.
Op 16 december 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en diens leidinggevende [betrokkene 7] . In het verslag van dit gesprek staat, voor zover van belang, vermeld:

"Omdat [eiser] zich niet goed voelde en hij ’s middags voor onderzoek naar het ziekenhuis moest ben ik bij [eiser] op bezoek geweest en heb ik gelijk van de gelegenheid gebruik gemaakt om een Functioneringsgesprek te houden. Op de vraag hoe het met [eiser] gaat krijg ik als antwoord “slecht” ( ... ).

( ... ) Over het contact met de leidinggevende is [eiser] niet te spreken, na het ongeval wat [eiser] heeft gehad op 5 december is [eiser] van mening dat de leidinggevende hem niet voldoende heeft begeleid en opgevangen. ( ... ) Ook miste [eiser] de begeleiding op de eerste dag dat hij weer reed.

Het zou inderdaad kunnen dat de melding van [eiser] is onderschat, dat heb ik uitvoerig met [eiser] besproken. Ook de reden waarom dit misgaat heb ik besproken. De meldingen van [eiser] zijn altijd zwart/wit daardoor weet je soms niet hoe ernstig een melding is. Ik heb een paar voorbeelden met [eiser] besproken. Hij herkent mijn opmerking wel."

2.6.
Na het ongeval van 9 juli 2014 heeft Arriva een consult bij bedrijfspsycholoog [bedrijfsarts] (hierna: [bedrijfsarts] ) gearrangeerd. Op 16 juli 2014 heeft een gesprek tussen [eiser] en [bedrijfsarts] plaatsgevonden. Op 12 augustus 2014, 2 september 2014 en 20 januari 2015 hebben opnieuw zulke gesprekken plaatsgevonden. [bedrijfsarts] heeft over deze gesprekken gerapporteerd. Op 2 september 2014 heeft [bedrijfsarts] geconstateerd dat sprake lijkt van een stressstoornis die nadere evaluatie/diagnostiek en indien nodig specifieke behandeling behoeft. Voorgesteld is om [eiser] door te verwijzen naar HSK (psychische (werk)nemerszorg), hetgeen Arriva heeft gedaan.

In de rapportage van 22 januari 2015 van [bedrijfsarts] staat, voor zover van belang:

"( ... ) Cliënt heeft de afgelopen periode veel geïnvesteerd in zijn herstel en heeft veel baat gehad bij zijn specifieke psychotraumabehandeling; binnen dit traject zijn veel zaken aan de orde gekomen, die relevant waren/zijn voor zijn persoonlijke en psychische toestandsbeeld.

( ... )

Cliënt dient nog enige stappen en verdere progressie te maken, om zodoende weer geheel waardevrij te kunnen functioneren. ( ... ) de verwachting is legitiem dat hij eind februari 2015 weer geheel inzetbaar is. ( ... )"

[eiser] is per einde maart 2015 volledig hersteld verklaard en hij heeft zijn werkzaamheden volledig hervat. In een door [eiser] en [betrokkene 1] op 15 mei 2015 ondertekend verslag van een functioneringsgesprek van 26 maart 2015 is, voor zover van belang, opgenomen:

( ... ) Het gaat op dit moment redelijk goed met [eiser] . Hij is nog wel erg moe na zijn dienst, zeker meerdere dagen achter elkaar voelt nog wel behoorlijk zwaar.

Werk:
Werktijden: [eiser] heeft nu heel erg veel F blokken in zijn rooster gekregen, met name veel F blokken achterelkaar maakt het rooster zwaar. ( ... ) Ik overleg met de planning of het mogelijk is om af en toe F blokken, in overleg met [eiser] , om te zetten in E blokken.

( ... )

Het was tijdens het gesprek goed te merken dat [eiser] wat beter gaat met [eiser] en hij beter in zijn vel zit. ( ... )

2.7.
Bij brief van 18 augustus 2015 is [eiser] door Arriva aangesproken op het feit dat hij op 6 augustus 2015 zijn diensttelefoon was vergeten mee te nemen naar het werk.

Bij brief van 21 augustus 2015 heeft Arriva [eiser] in kennis gesteld van het voornemen tot opleggen van een disciplinaire maatregel naar aanleiding van een bejegeningsklacht van een reiziger van 17 augustus 2015 en een melding in het ASL logboek naar aanleiding van een incident met een reiziger op 20 augustus 2015. Na reactie van [eiser] heeft Arriva bij brief van 10 september 2015 voor zover van belang bericht:

"( ... ) Naar onze mening had de klacht en het incident voorkomen kunnen worden als u op de juiste klantvriendelijke manier gehandeld had. Door uw houding, uw toonzetting roept u irritatie bij de ander op. ( ... ) Daarnaast heeft u zich tegenover uw collega van de ASL negatief uitgelaten over Arriva en het beleid van Arriva. Ook dit vind ik onprofessioneel en onnodig om een collega lastig te vallen met uw frustratie.

Wij verwachten van u dat u in gesprek gaat met uw leidinggevende, de heer [betrokkene 1] , over hoe u uw houding en gedrag kunt veranderen ( ... )"

Er is uiteindelijk geen disciplinaire maatregel opgelegd en het is bij deze brief gebleven.

2.8.
[eiser] heeft zich per 12 oktober 2015 ziekgemeld. De bedrijfsarts heeft bij werkhervattingsadvies van 25 november 2015 geadviseerd om [eiser] door te verwijzen naar gespecialiseerde zorg en daarbij de naam van [bedrijfsarts] genoemd.

De bedrijfsarts heeft gerapporteerd:

"( ... ) De klachten berusten naar mijn oordeel (gedeeltelijk) op ziekte en leiden tot de volgende beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren:

oa omgaan met stress, emoties er is een forse verstoring van de draagkracht vs draaglast. ( ... )

Ik heb van partijen begrepen dat er een gesprek is geweest over aanwezige problematiek, maar dat er nog geen oplossing is bereikt. Het kan verstandig zijn met een externe derde (persoon) in gesprek te gaan ( ... )

Bovenstaand advies heeft als basis de STECR richtlijn mbt arbeidsconflicten."

2.9.
Op 30 november 2015 heeft [eiser] weer met [bedrijfsarts] gesproken. In de rapportage van [bedrijfsarts] van 2 december 2015 staat, voor zover van belang:

"( ... ) Cliënt voelt zich momenteel erg onzeker en heeft door een aantal confronterende ontwikkelingen binnen zijn werk naar eigen zeggen een onveilig en onbehagelijk gevoel over zijn positie als machinist bij Arriva. Met name een aantal klachten en de afhandeling daarvan zitten hem dwars. ( ... )

Hierna heeft op 15 december 2015 een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] , [bedrijfsarts] , [betrokkene 1] en een medewerkster van personeelszaken van Arriva. [bedrijfsarts] heeft op 18 december 2015 een beknopte samenvatting van dit gesprek opgesteld. Hierin staat, voor zover van belang:

( ... )

Aan de orde kwamen:
 De incidenten, die onder meer aanleiding hebben gegeven tot een schriftelijke aantekening binnen het personeelsdossier.
 De positie, ontstane beeldvorming en ruis en verwachte gedrag en opstelling van de heer [eiser] .
 De vaststelling dat alle aandacht niet de professionele functie-uitoefening van de heer [eiser] betreft, maar zijn persoonlijke opstelling en gedrag, vaak ingegeven door zijn grote verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid bij zijn functie-uitoefening en werkomgeving.

Afspraken:
Indien nodig frequenter overleg en een meer verhelderende relatie met zijn teammanager. In het licht van zijn huidige psychische toestandsbeeld evaluatie bedrijfsarts en opnieuw contact (laten) leggen met zijn therapeute HSK.”

2.10.
De bedrijfsarts heeft [eiser] op 28 december 2015 ‘gezien’ en geconcludeerd dat er op dat moment nog sprake was van beperkingen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren en dat [eiser] door zijn beperkte reactievermogen en de nog wankele balans belasting/belastbaarheid nog ongeschikt was voor eigen en ander werk. De bedrijfsarts adviseert een zo spoedig mogelijk in te zetten interventie gericht op klachtenreductie. Vervolgens heeft deze interventie door HSK ingezet. [eiser] is daarnaast in de eerste maanden van 2016 meerdere malen op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest. Zijn arbeidsuren zijn in de loop van die periode geleidelijk uitgebreid. De interventie door HSK is medio maart 2016 beëindigd. De bedrijfsarts heeft op 9 maart 2016, voor zover van belang, gerapporteerd:

Er is sprake van verbetering, zoals ook blijkt uit de recente informatie van de behandelaar. ( ... )

- De komende 2 weken nog 3 dagen per week werken (meerijden/zelf rijden), de uren stapsgewijs uitbreiden van 3x4-5 u/wk naar 3x8 u/wk. Hierbij geleidelijk aan meer zelfstandig gaan rijden;
- Vervolgens de uren in overleg met de leidinggevende verder uitbreiden om per 04-04-2016 het eigen werk volledig te hervatten. ( ... )

[eiser] heeft zijn werkzaamheden per 4 april 2016 weer volledig hervat.

2.11.
[eiser] heeft zich per 1 oktober 2016 wederom ziekgemeld. Op 7 oktober 2016 heeft de bedrijfsarts, voor zover van belang, als volgt gerapporteerd:

Prognose: Er is sprake van een blijvende beperking.

Arbeid gerelateerde klachten: Nee

Beperkingen en mogelijkheden: Bij betrokkene is sprake van objectiveerbare medische klachten en beperkingen waardoor hij met name in de morgen te allen tijde kortdurend activiteiten dient te kunnen onderbreken c.q. de werkplek kortdurend moet kunnen verlaten. Dit geeft een beperking voor het verrichten van het eigen werk in de morgen waardoor betrokkene op medische gronden is aangewezen op het verrichten van zijn werk in late diensten. ( ... ) “

Bij brief van 17 oktober 2016 heeft Arriva [eiser] naar aanleiding van het advies van de bedrijfsarts bericht dat hij alleen nog zal worden ingezet op zogenoemde E, J en N blokken en dat hij wordt vrijgesteld van andere blokken. Dit komt neer op het volgen van het advies van de bedrijfsarts.

2.12.
Op 27 oktober 2016 heeft een functioneringsgesprek plaatsgevonden met de toenmalig leidinggevende [leidinggevende 2] . In het gespreksverslag staat, voor zover van belang:

[eiser] geeft aan niet goed in zijn vel te zitten. De reden is dat hij nog steeds onder behandeling is voor zijn problemen in de keel. ( ... ) [eiser] geeft aan dat ook spanningen een reden kan zijn dat het niet is hersteld. Ik zie ook dat [eiser] niet goed in zijn vel zit en ik vraag me af of hij het nog wel leuk vindt bij Arriva. [eiser] geeft tal van redenen aan waarom hij zo reageert en gefrustreerd is over een aantal zaken die hij persoonlijk heeft meegemaakt bij Arriva.

( ... )

[eiser] geeft aan het werk op de trein goed aan te kunnen, maar er zijn zaken buiten het trein rijden om die hem veel energie kosten. ( ... )

( ... )

[eiser] geeft aan dat de communicatie niet goed is bij Arriva. Als voorbeeld geeft hij aan nog steeds niet te weten waarom hij een disciplinaire maatregel heeft gehad van het voorval met een reiziger en de communicatie met de ASL. Volgens [eiser] heeft hij niets verkeerd gedaan en wel de schuld gekregen. Hij is het daar niet mee eens en wil daar een antwoord op hebben. ( ... )"

2.13.
[eiser] heeft op 20 december 2016 een zogenoemd frequent verzuimgesprek gevoerd met zijn teammanager [leidinggevende 2] en HR-manager [betrokkene 8] . In het verslag van dit gesprek van [leidinggevende 2] is onder ‘Overige bijzonderheden/afspraken’ voor zover van belang vermeld:

Wij hebben met je gesproken over dat je een goede balans moet vinden tussen werk en privé. Wij hebben de afspraak gemaakt dat je mij tijdig aangeeft als privé en werk niet meer in balans is. ( ... ) We hebben aangegeven dat als de nood aan de man is, je bij mij kan aankloppen en er niet mee blijven rondlopen of klagen bij collega’s over de ontstane situatie. ( ... )

2.14.
[eiser] heeft zich opnieuw ziekgemeld per 11 april 2017. De bedrijfsarts heeft op 10 juni 2017 in een rapport probleemanalyse gerapporteerd dat de reden van verzuim werkgerelateerd is. Er heeft hierna op 22 mei 2017 een expertiseonderzoek bij Icara medische expertises en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. [eiser] is naar aanleiding hiervan verwezen naar een instelling ten behoeve van een specifiek behandeling. Dit betrof psychotrauma expertisecentrum Psytrec. Bij [eiser] in een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) gediagnosticeerd. [eiser] heeft in september 2017 een intensief therapeutisch traject gevolgd bij Psytrec. Psytrec heeft hierna nadere psychotherapeutische ondersteuning en opvang noodzakelijk geacht. [eiser] is hierna bij psychologiepraktijk De Rietkamp onder behandeling gekomen. Verder is hij opnieuw begeleid door [bedrijfsarts] (zoals ook in 2014/2015).

2.15.
Per 9 april 2019 is aan [eiser] een WIA-uitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. De verzekeringsarts van het UWV heeft in zijn rapport van 29 januari 2019 geconcludeerd dat [eiser] een ernstige psychische stoornis heeft waardoor onvermogen in het persoonlijk en sociaal functioneren bestaat. Bij beslissing van 14 oktober 2020 is [eiser] door het UWV vanaf 30 januari 2020 een IVA-uitkering toegekend.

2.16.
[eiser] is meerdere malen, in november 2009, januari 2010, februari 2015 en februari 2016, beoordeeld, zoals was voorgeschreven in het Besluit en/of Regeling spoorwegpersoneel, op zijn medische en psychologische geschiktheid als treinmachinist. Hij is daarbij steeds geschikt bevonden.

2.17.
Binnen Arriva geldt een protocol hoe te handelen in geval van een incident, neergelegd in het Handboek Wachtdienst, waarvan onder meer de hoofdstukken 'Opvang personeel (na incident of calamiteit)' en 'Procedure bij afhandeling aanrijding (object/weggebruiker/persoon)' onderdeel uitmaken. Tevens heeft Arriva een Bedrijfs Opvang Team (BOT), thans genaamd Team Collegiale Opvang (TCO), bestaande uit collega's, waarmee een medewerker die een bijzonder voorval heeft meegemaakt desgewenst in gesprek kan gaan.

3
Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van Arriva, zoveel mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot vergoeding van de materiële en immateriële schade van [eiser] , op te maken bij staat en te vereffenen naar de wet, tevens tot voldoening van:
1. een algeheel voorschot op de schade ter grootte van € 50.000,-, althans een zodanig voorschot als de kantonrechter redelijk acht;
2. € 16.072,90 ter vergoeding van gemaakte kosten ex artikel 6:96 lid 2 BW, althans een zodanig bedrag als de kantonrechter redelijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
3. de kosten van de procedure, te vermeerderen met nakosten ad € 131,- zonder betekening en € 169,- inclusief betekening, vermeerderd met de explootkosten van betekening, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum vonnis.

3.2.
Arriva voert verweer. Arriva concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.

3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4
De beoordeling

4.1.
[eiser] baseert zijn vorderingen op het bepaalde in artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel bevat kortgezegd de zorgplicht van een werkgever voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De werkgever is gehouden om die maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

4.2.
Voor de procedurele posities van de werknemer en de werkgever geldt ingeval van een geschil op grond van deze bepaling het volgende. De werknemer moet stellen en bij betwisting door de werkgever bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van de werkzaamheden (Hoge Raad 4 mei 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1430). Indien de werknemer hieraan voldoet dan is de werkgever aansprakelijk voor die schade, tenzij hij - voor zover voor deze zaak van belang - bewijst dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan.

Het voorgaande impliceert het bestaan van een causaal verband tussen de geleden schade en de werkzaamheden. De Hoge Raad heeft, teneinde de werknemer tegemoet te komen bij het aantonen van dit causaal verband, een zogenoemde omkeringsregel geformuleerd (HR 17 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8369). Indien de werknemer stelt en zo nodig bewijst dat hij bij zijn werk is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen - daar ging het in die zaak om - geldt dat het door de werknemer te bewijzen causaal verband aangenomen moet worden indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. In zoverre ligt dan op de werkgever de plicht nader aan te geven of en zo ja welke maatregelen zij in dit opzicht heeft getroffen. Aangenomen wordt dat dit eveneens geldt in andere situaties waarbij een werknemer zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid (vergelijk Hoge Raad 9 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BF8875).

Indien het verband tussen de (gezondheids)schade en de werkomstandigheden te onzeker of onbepaald is geldt de bedoelde omkeringsregel niet (Hoge Raad 7 juni 2013, ECLI:NL:HR: 2013:BZ1721).

4.3.
De kantonrecht begint met de opmerking dat de weergave door [eiser] van de relevante feiten zodanig beperkt is dat de kantonrechter slechts met enige moeite en met name op basis van de door Arriva aangevoerde feiten en door deze overgelegde producties, tot de hiervoor geformuleerde weergave van de feiten heeft kunnen komen.

4.4.
[eiser] stelt dat de reden van zijn uitval en volledige arbeidsongeschiktheid is gelegen in tijdens het dienstverband ontwikkelde psychische klachten, bestaande uit PTSS, naast een werkgerelateerde depressie. De aandoeningen waardoor hij arbeidsongeschikt is geworden zijn of kunnen volgens hem veroorzaakt zijn door het werk en de werkomstandigheden en Arriva heeft onvoldoende maatregelen getroffen ter voorkoming of beperking van het ontstaan van psychisch letsel. Het ontbrak bij Arriva in zijn algemeenheid aan een adequaat en actief beleid ter voorkoming van psychosociale aandoeningen die inherent zijn aan het werk van machinist en aan een gestructureerde opvang na een incident. Meer concreet was de omgang met [eiser] en de nazorg en/of opvang na de melding van een incident onvoldoende, stond [eiser] , omdat hij meestal alleen op de trein zat, er alleen voor als er iets gebeurde, heeft Arriva hem ten onrechte een aantal incidenten aangewreven en heeft Arriva geen rekening gehouden met zijn kwetsbare positie. Dit alles volgens [eiser] .

[eiser] stelt verder dat vaststaat dat de geconstateerde PTSS het gevolg is van enkele gebeurtenissen die hij bij de uitvoering van de werkzaamheden heeft meegemaakt en dat het causaal verband daarmee als een gegeven moet worden beschouwd.

4.5.
De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat bij [eiser] PTSS is gediagnostiseerd en dat hij daarmee (uiteindelijk definitief) is uitgevallen van zijn werk. Arriva betwist dat ook niet. Arriva betwist echter wel het bestaan van voldoende causaal verband tussen de PTSS en het werk. Volgens Arriva zijn er mede alternatieve oorzaken aan te wijzen die zijn gelegen in de persoon van [eiser] zoals problemen in de privésfeer, affectieve verwaarlozing in de jeugd, een belaste psychiatrische familie anamnese en een persoonlijkheid die maakt dat hij moeilijk kan omgaan met kritiek. Hierdoor is volgens Arriva het verband tussen de gezondheidsschade en de gestelde arbeidsomstandigheden te onzeker en te onbepaald. Voor toepassing van de hiervoor genoemde omkeringsregel is daarom volgens Arriva geen grondslag.

4.6.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6166, volgt dat het causaal verband tussen de werkzaamheden en de schade in beginsel kan worden aangenomen indien de werknemer de daadwerkelijke blootstelling aan schadelijke omstandigheden kan bewijzen, de werknemer stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die door de blootstelling kunnen zijn veroorzaakt en de werknemer gemotiveerd stelt dat de werkgever heeft nagelaten maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om die schade door blootstelling te voorkomen.

4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat vast - en is door Arriva ook niet betwist - dat [eiser] gedurende zijn werkzaamheden als machinist bij Arriva bij herhaling is geconfronteerd met situaties als bijna aanrijdingen, een tweetal aanrijdingen waarvan een met dodelijke afloop en een andere (van 5 december 2013) waarbij [eiser] zelf (ernstig) letsel had kunnen oplopen. Voorts is [eiser] geconfronteerd met diverse gevallen van agressie van reizigers. Uit de door [eiser] overgelegde rapportage van het Bureau Beroepsziekten FNV, waarover hierna meer, blijkt verder dat hij ook gedurende de periode dat hij bij [bedrijf] in dienst was al met vergelijkbare gebeurtenissen is geconfronteerd, waaronder tweemaal bijna aanrijdingen met op het spoor spelende kinderen, een suïcidepoging en de confrontatie met lichaamsdelen van een door een ander trein aangereden persoon. De blootstelling aan voor de (geestelijke) gezondheid schadelijke omstandigheden is hiermee naar het oordeel van de kantonrechter aannemelijk. In dit kader merkt de kantonrechter op dat de periode waarin [eiser] bij [bedrijf] werkzaam was aan Arriva wordt toegerekend, nu er onbetwist sprake was van een concessieovergang die als overgang van onderneming heeft te gelden.

4.8.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering een rapport vooronderzoek inzake arbeidsomstandigheden bij Arriva van het Bureau Beroepsziekten FNV en een rapport van bedrijfsarts [bedrijfsarts] van 17 september 2020 overgelegd. In het rapport van het Bureau beroepsziekten wordt, met verwijzing naar literatuur, vermeld dat uit diverse onderzoeken blijkt dat er een verhoogd risico is dat machinisten PTSS of aanverwante psychische klachten ontwikkelen ten gevolge van trauma’s tijdens het werk. Bedrijfsarts [bedrijfsarts] concludeert op grond van de door hem gedane bestudering van het medische dossier van [eiser] dat alle betrokken medici en behandelaars een directe relatie zien tussen de traumatische incidenten waarbij [eiser] betrokken is geweest in het werk en de PTSS. De kantonrechter is van oordeel dat hiermee voldoende aannemelijk is dat de PTSS van [eiser] door het werk veroorzaakt kan zijn.

4.9.
[eiser] heeft verder voldoende gesteld dat Arriva heeft nagelaten de nodige maatregelen ter voorkoming van schade nemen, door gemotiveerd te stellen dat voldoende en adequate nazorg na een traumatische gebeurtenis ontbrak en dat hij in de avonduren veelal alleen moest werken en daarbij ook alleen met confronterende situaties moest omgaan.

4.10.
De kantonrechter volgt het standpunt van Arriva dat het verband tussen de gezondheidsschade en de werkomstandigheden te onzeker of onbepaald is dan ook niet. Daarmee geldt dat beoordeeld zal moeten worden of Arriva aan haar zorgplicht heeft voldaan. Onder die zorgplicht valt ook de nazorg na een traumatische gebeurtenis. De kantonrechter overweegt dat [eiser] zijn stellingname heeft toegespitst op het ontbreken van nazorg, zodat de kantonrechter met name aan de hand daarvan verder zal oordelen.

4.11.
Arriva heeft gesteld dat zij voldoende nazorg heeft geboden. Zij heeft daartoe meer in het algemeen gewezen op de registratie van meldingen, haar opvangorganisatie BOT/TCO, de binnen haar organisatie geldende protocollen en procedures ter zake van opvang en nazorg na incidenten en de periodieke medische en psychische keuringen waaraan machinisten worden onderworpen. Meer specifiek ten aanzien van [eiser] heeft zij gesteld dat [eiser] na de incidenten is opgevangen en ondersteund en na het voorval van 5 december 2013 ook thuis is bezocht door zijn leidinggevende. Verder heeft Arriva gewezen op de intensieve en herhaalde begeleiding door [bedrijfsarts] en HSK. Voor wat betreft het verwijt van [eiser] dat hij er in confrontaties met passagiers vaak alleen voor stond heeft Arriva, met verwijzing naar het functieprofiel van machinist, gesteld dat het juist niet de bedoeling is dat machinisten de orde in de trein bewaken om daarmee de psychsociale belasting van de machinisten zoveel mogelijk te bepreken.

4.12.
De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt. Voor wat betreft de opvangorganisatie BOT/TCO staat vast dat [eiser] na een incident nimmer gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om in gesprek te gaan met collega’s die hieraan waren verbonden, alhoewel is gebleken dat [eiser] bekend was met het BOT/TCO en haar functie. De reden waarom hij dit niet heeft gedaan is de kantonrechter niet duidelijk geworden omdat [eiser] zich daarover niet heeft uitgelaten. Dat deze organisatie bestond uit een paar vrijwilligers, zoals [eiser] heeft aangevoerd, maakt zonder nadere toelichting, die door [eiser] niet is gegeven, nog niet dat deze voorziening als onvoldoende moet worden aangemerkt.

4.13.
Uit het door Arriva onvoldoende weersproken feitenrelaas van [eiser] van het incident van 5 december 2013 valt af te leiden dat het na het ongeval erg lang duurde (1½ uur) voordat er hulp kwam en hij naar huis kon. Al die tijd zat hij alleen in een ijskoude cabine, tussen het gebroken glas. Ook is niet gebleken van voldoende en adequate begeleiding in de dagen na het incident. Arriva heeft hieromtrent onvoldoende concreet gesteld en in de weergave van het functioneringsgesprek van 16 december 2013 (2.4 hiervoor) komt de klacht van [eiser] hieromtrent tot uitdrukking. De stelling van Arriva dat het doel van dit gesprek primair nazorg was blijkt niet uit het gespreksverslag. De kantonrechter is verder van oordeel, zo dit het geval was, dat het gelijktijdig aanmerken van dit gesprek als een functioneringsgesprek in de situatie zoals die zich voordeed ongepast en onjuist was omdat beide oogmerken (nazorg en functioneren) te veel uit elkaar lopen. In het vervolg van het incident van 5 december 2013 heeft Arriva dus wel degelijk steken laten vallen. Nadien is de gang van zaken echter anders (en beter) gelopen.

4.14.
Voor wat betreft de nazorg na het ongeval van 9 juli 2014 geldt dat Arriva [eiser] kort nadien in aanmerking heeft gebracht voor begeleiding door bedrijfspsycholoog [bedrijfsarts] , welke begeleiding gedurende langere tijd is voortgezet en, na een onderbreking, op een later moment ook weer is hervat. Tevens heeft enige tijd na het ongeval verwijzing naar en vervolgens behandeling door HSK plaatsgevonden. Daarnaast hebben er regelmatig consulten door de bedrijfsarts plaatsgevonden. Niet kan worden geoordeeld dat Arriva na dit incident van juli 2014 in de begeleiding van [eiser] tekort is geschoten. Arriva heeft verder de stelling van [eiser] dat de behandeling door HSK op instigatie van zijn toenmalig leidinggevende is geëindigd gemotiveerd, onder andere met verwijzing naar het advies van de bedrijfsarts, weersproken en [eiser] heeft dit verder niet onderbouwd, zodat de kantonrechter daaraan voorbij zal gaan.

4.15.
Voor wat betreft de stelling van [eiser] dat hij vaak alleen op de trein zat en dan werd geconfronteerd met vervelende situaties met reizigers overweegt de kantonrechter als volgt. Uit het verweer van Arriva leidt de kantonrechter af dat het op zich juist is dat de treinen naast de machinist niet altijd mede werden bemenst door een conducteur of steward. Arriva heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat het niet de taak van [eiser] als machinist was om passagiers aan te spreken op ongewenst gedrag en dat dit ook diverse malen met hem is gecommuniceerd. Dat hij dit desondanks is blijven doen en daarbij dan in een aantal gevallen met agressie werd bejegend kan Arriva naar het oordeel van de kantonrechter onder deze omstandigheid niet worden aangerekend. Voor zover [eiser] in andere situaties mogelijk met agressieve dan wel anderszins onheuse bejegening door passagiers is geconfronteerd is dat op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat Arriva tekort is geschoten in haar zorgplicht.

4.16.
Door [eiser] zijn een drietal gebeurtenissen aangehaald die zich hebben afgespeeld in augustus 2015 (zie 2.7 hiervoor) en ook in de overgelegde rapportages komen deze gebeurtenissen, de reactie van Arriva daarop en het gevoel van [eiser] daarover een aantal malen naar voren. Het geheel wekt de indruk dat [eiser] zich door de reactie van Arriva in zijn richting zeer onheus bejegend voelde, een gevoel dat lang is blijven 'hangen' en daardoor een rol lijkt te zijn blijven spelen. De kantonrechter overweegt dat er op zijn minst aan kan worden getwijfeld of de reactie van Arriva zoals die blijkt uit de aangehaalde brief gelukkig en juist is geweest, mede gelet op de meer kwetsbare positie van [eiser] zoals die bij Arriva bekend mag zijn geweest, maar dat leidt niet tot het oordeel dat Arriva tekort is geschoten in haar (na)zorgplicht volgens artikel 7:658 BW jegens [eiser] omdat dit niet met deze bepaling in verband staat.

4.17.
Samenvattend is de kantonrechter van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat Arriva tekort is geschoten in de op grond van artikel 7:658 BW rustende zorgplicht. Weliswaar is geoordeeld dat Arriva na het incident van 5 december 2013 een betere nazorg had moeten bieden, maar dat is, indachtig het vervolgtraject, te weinig om haar aansprakelijk te achten op de wijze die [eiser] beoogt. De kantonrechter weegt daarbij met name mee dat [eiser] van Arriva vanaf 2014 gedurende langere perioden psychische begeleiding van professionals heeft gekregen en dat ook de bedrijfsarts nauw betrokken is geweest bij het proces en steeds heeft doorgegeven of, en zo ja in welke mate, [eiser] belast mocht worden. [eiser] is aldus tot zijn - naar nu blijkt definitieve - uitval in april 2017 begeleid door de bedrijfsarts en psychologen en door hen op meerdere momenten geschikt bevonden om zijn werkzaamheden te hervatten Niet valt in te zien wat er meer van Arriva had mogen worden verwacht dan de door haar geboden algemene en specifieke begeleiding.

Er is daarom geen grondslag voor toewijzing van de vorderingen van [eiser] , zodat deze vorderingen zullen worden afgewezen. ECLI:NL:RBNNE:2022:3584