Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag 180809 werknemer platform wordt ziek na drinken van verontreinigd water

Hof Den Haag 180809 werknemer platform wordt ziek na drinken van verontreinigd water
vordering ex artikel 7:658 jo. 7:611 BW

6.1. De vordering van [appellant] op grond van artikel 7:658 jo. 7:611 BW is de meest verstrekkende en zal daarom als eerste worden behandeld.

6.2. Het hof zal er hierbij veronderstellenderwijs van uitgaan dat de arbeidsongeschiktheid van [appellant] het gevolg is van ziekte(s), die hij tijdens zijn werkzaamheden voor Fugro op een platform van clïenten van Fugro heeft opgelopen als gevolg van de hierboven sub 2.4. en 2.9. bedoelde omstandigheden.

6.3. Gelet op hetgeen hierboven sub 2.3. is overwogen heeft [appellant] onvoldoende gesteld om te oordelen dat Fugro in redelijkheid meer aan voorzorgsmaatregelen ter zake had moeten nemen dan zij onweersproken feitelijk heeft gedaan. Voormelde wetsartikelen bieden immers geen bescher¬ming tegen alle gevaren.

6.4. Van [appellant] had mogen worden verwacht dat hij zelf - gelet op hetgeen hierboven sub 2.5. is overwogen - niet zou drinken uit onverzegelde flessen drinkwater; dat hoort immers tot de meest basale leefregels in de tropen. Gesteld noch gebleken is dat er destijds op het platform geen verzegelde flessen drinkwater beschikbaar waren.

6.5. Volgens [appellant] was hij ten tijde van voormeld (beweerdelijk) incident verminderd alert als gevolg van langdurig slaaptekort. Hieruit leidt het hof af dat [appellant] het bovenstaande op zich onderschrijft. [appellant] heeft echter niet weersproken dat zijn werkzaamheden op het platform grote precieze vergen en dat hij zijn werk eenvoudigweg niet zou kunnen doen als hij oververmoeid is. Tegen die achtergrond heeft [appellant] - die stelt dat hij de infectie in de uitoefening van zijn werk heeft opgelopen - onvoldoende (concreets) gesteld om te oordelen dat hij desondanks te vermoeid was om voormelde basale voorzorg in acht te nemen. Dat Fugro de - ter plaatse geldende - regelgeving omtrent arbeids- en rusttijden heeft overtreden is niet gesteld, laat staan onderbouwd.

6.6. Wat betreft de onhygiënische omstandigheden op het platform Sedco 708 voor de kust van Angola heeft Fugro onweersproken gesteld dat zij dergelijke omstandigheden daar - een platform van Chevron - niet behoefde te verwachten en dat zij ter zake ook niet eerder klachten had ontvangen. Nadat [appellant] hierover had geklaagd heeft Fugro onweersproken actie jegens haar cliënt ondernomen hetgeen tot verbetering van de situatie heeft geleid. Fugro heeft geen (rechtstreekse) zeggenschap over de accommodatie op het booreiland van haar cliënt. Ook hier geldt hetgeen sub 6.2. is overwogen.

6.7. Dat Fugro een verwijt treft ten aanzien van onvoldoende medische (na)zorg of dat van [appellant] werd verlangd dat hij eerder weer aan het werk ging dan zijn gezondheidstoestand toeliet is gesteld noch gebleken.

6.8. Het bovenstaande - in onderlinge samenhang bezien - leidt tot het oordeel dat [appellant]' be¬roep op het bepaalde in artikel 7:658 jo. 7:611 BW geen doel treft. LJN BJ5487