Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 140214 val sealmachine op voet wn-er; vanwege opstelling en gewicht geen huis- tuin- en keukenongeval; wg-er aansprakelijk

Rb Amsterdam 140214 val sealmachine op voet wn-er; vanwege opstelling en gewicht geen huis- tuin- en keukenongeval; wg-er aansprakelijk;
- kosten gevorderd en toegewezen € 3.484,80

Beoordeling
5.
Het op artikel 1019w Rv gebaseerde verzoek strekt tot vaststelling van de aansprakelijkheid van Brocacef voor de schade die [verzoekster] heeft geleden door het ongeval dat haar tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden is overkomen op 20 december 2011(hierna het ongeval) en de begroting van de kosten van behandeling van dit verzoek.
6.
Een deelgeschil is een geschil tussen partijen waarbij een persoon een ander aansprakelijk houdt voor de schade die is gelden door onder andere letsel, waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. In deze zaak verschillen partijen van mening of Brocacef als werkgever aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die [verzoekster] als gevolg van het ongeval heeft geleden. Geoordeeld wordt dat de zaak zich daarmee leent voor behandeling als deelgeschil. De kantonrechter zal thans overgaan tot inhoudelijke beoordeling van de zaak.
7.
Ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij de in artikel 7:658 lid 1 BW genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Artikel 7:658 lid 1 BW bepaalt dat de werkgever verplicht is de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
8.
Niet in geschil is dat het ongeval [verzoekster] is overkomen tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden. Aan de orde is uitsluitend of Brocacef als werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht. [verzoekster] stelt in dit verband dat Brocacef onvoldoende heeft gesteld en aannemelijk gemaakt dat zij al het redelijke heeft gedaan om het ongeval van [verzoekster] te voorkomen. Er was sprake van een onveilige werkplek. Het sealapparaat behoorde op veilige wijze te zijn bevestigd aan de tafel of er had een opstaande rand moeten worden aangebracht of een anti-slip mat, zodat het apparaat niet van de tafel kon glijden.
9.
Brocacef heeft aangevoerd dat [verzoekster] voordat zij haar werkzaamheden begon, diverse inlichtingen en instructies heeft ontvangen, waaronder instructies over het vervangen van de stickerrol van de stickerprinter. In haar functie was [verzoekster] bovendien zelf verantwoordelijk voor het geven van instructies aan collega’s. De instructie was: plaats het sealapparaat op het midden van de tafel, vervang de stickerrol en plaats het sealapparaat terug. Brocacef heeft kopieën van foto’s in het geding gebracht waarop de situatie is te zien. Volgens Brocacef heeft [verzoekster] zich op [datum] niet gehouden aan deze instructies, maar het sealapparaat op de rand van de werktafel gezet, waardoor deze van de tafel afgleed en op haar voet terecht kwam. Brocacef heeft hierbij opgemerkt dat het stickeren niet tot het normale takenpakket van [verzoekster] behoorde. Vanwege de drukte heeft zij op die dag besloten een handje te helpen. Brocacef wijst erop dat zij eind 2010 een risico inventarisatie en evaluatie van arbeidsrisico’s op ongevallen en andere gevaren heeft laten opstellen door Support at Work (hierna ook het risicoinventarisatie-rapport). In dat rapport is geen melding gemaakt van risico’s op de werkplek waarx het hier om gaat. De werkplek is niet als onveilig aangemerkt.
10.
Brocacef trekt uit het voorgaande de conclusie dat zij als werkgever aan haar zorgplicht heeft voldaan en dat [verzoekster] onvoorzichtig heeft gehandeld. Er was volgens Brocacef sprake van een zogenaamd huis-tuin- en keukenongeval, dat had kunnen worden voorkomen door het inachtnemen van de gebruikelijke voorzichtigheid, zodat er van aansprakelijkheid van Brocacef geen sprake is. Artikel 7:658 BW beoogt geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming tegen ongevallen, waarbij de inrichting van de onderneming of productiemiddelen niet bepalend zijn. Brocacef betwist dat volgens het risicoinventarisatie-rapport veiligheidsschoenen noodzakelijk zijn in de werkruimte waar het hier om gaat.
11.
Ter zitting is ten aanzien van de toedracht het volgende gebleken. [verzoekster] heeft erkend dat de door Brocacef overgelegde foto’s overeenkomen met de feitelijke situatie, zij het in haar geval in spiegelbeeld. Zij heeft ook zelf nog foto’s in het geding gebracht. Het sealapparaat dient bij het verwisselen van de stickerrol te worden verschoven omdat anders de deur van de stickerprinter niet kan worden geopend teneinde de stickerrol te vervangen. [verzoekster] heeft aan een collega gevraagd of ze de rol goed had aangebracht. Nadat hij dat had bevestigd deed ze het deurtje dicht van de stickerprinter en toen viel het sealapparaat op haar voet. Misschien is dit apparaat verschoven door het dichtslaan van het deurtje. Maar [verzoekster] weet dat niet meer precies. Er was sowieso al weinig ruimte voor het vervangen van de stickerrol omdat zich rechts daarvan een rollerband bevond. Daarom zette [verzoekster] het sealapparaat wat schuin, zodat ze beter bij de stickerrol kon. Deze door [verzoekster] beschreven gang van zaken is door Brocacef niet of onvoldoende betwist, zodat daarvan wordt uitgegaan.
12.
[verzoekster] betwist dat zij instructies heeft gekregen voor het vervangen van de stickerrol. Zij heeft het geleerd door te kijken hoe collega’s het deden. Op de dag van het ongeluk had zij al een aantal maanden de stickerrol niet meer verwisseld. [verzoekster] wijst er voorts op dat het risicoinventarisatie-rapport het dragen van veiligheidsschoenen voorschrijft, welke niet zijn verstrekt door Brocacef.
13.
Naar aanleiding van de door partijen in het geding gebrachte foto’s van de werktafel waar het in deze zaak om gaat, wordt geoordeeld dat reeds aan de hand daarvan duidelijk zichtbaar is dat er vrij weinig ruimte op de tafel is om het sealapparaat naartoe te schuiven als de stickerprinter moet worden geopend bij het vervangen van de stickerrol. Bovendien is er al relatief weinig ruimte bij de opstelling waarbij het sealapparaat naast de stickermachine staat: het sealapparaat is schuin geplaatst, tegen de rand van de tafel. Vervolgens is er de noodzaak om met dat relatief zware apparaat te schuiven, omdat er zo weinig ruimte op tafel over is dat het deurtje van de stickermachine niet kan worden geopend.
14.
Alleen al vanwege deze situatie en het gewicht van het te verschuiven apparaat (ca. 3 kilo) is er geen sprake van een zogenaamd huis-tuin- en keukenongeval zoals Brocacef heeft betoogd.
15.
Op de bewuste dag van het ongeluk was het druk, reden waarom [verzoekster] moest bijspringen. Niet is uit te sluiten dat [verzoekster] door de werkdruk en het feit dat zij als [functie] geen dagelijkse routine meer had met het verwisselen van de stickerrol, het sealapparaat zo ver naar de rand van de tafel heeft geschoven dat het apparaat kon vallen. Bovendien is het een ervaringsfeit dat de dagelijkse omgang met een machine de gebruiker ervan gemakkelijk ertoe zal brengen niet alle voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is. Wat daarvan zij, Brocacef kan worden verweten dat zij geen maatregelen heeft getroffen om deze situatie te voorkomen. De door [verzoekster] aangevoerde maatregelen – een anti-slipmat of opstaande rand aan de tafel – hadden het ongeluk wellicht kunnen voorkomen. Een aanzienlijk ruimere tafel met een veiligere opstelling van de benodigde apparatuur lijkt eveneens aangewezen. Dat het risico-inventarisatierapport geen veiligheidsschoenen voorschrijft in de werkruimte van [verzoekster] maakt dit niet anders. Dit leidt tot de conclusie dat Brocacef is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht.
16.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [verzoekster]. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake en gelet op de weren van Brocacef lijkt dit ook niet door haar gesteld te worden. Hiervoor is reeds overwogen dat het sealapparaat mogelijk zo ver naar de rand van de tafel is geschoven dat het topzwaar werd en daardoor naar beneden viel. Maar, zoals gezegd, vanwege in de eerste plaats het gebrek aan ruimte op de tafel en daarnaast de drukte en onwennigheid van [verzoekster] met het verwisselen van de stickerrol, kan haar onder deze omstandigheden geen roekeloosheid of zelfs gebrek aan normale zorgvuldigheid worden verweten. Met betrekking tot het al dan niet ontvangen van instructies met betrekking tot het vervangen van de stickerrol wordt geoordeeld dat dit in het midden kan blijven, nu deze gelet op de situatie als ontoereikend moeten worden beschouwd.
17.
Brocacef wordt derhalve aansprakelijk geacht voor de door [verzoekster] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval.
18.
Hetgeen partijen voor het overige naar voren hebben gebracht, kan niet tot een andere beslissing leiden en behoeft derhalve geen afzonderlijke bespreking.
19.
Met betrekking tot de kosten van het verzoek, acht de kantonrechter de geclaimde kosten redelijk. De door de gemachtigde van [verzoekster] in rekening gebrachte uren en het uurtarief komen de kantonrechter niet bovenmatig voor. ECLI:NL:RBAMS:2014:830