Rb Breda 040112 beklemming tussen band en velg na truuk met remmenreiniger; werkgever aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
Rb Breda 040112 beklemming tussen band en velg na truuk met remmenreiniger; werkgever aansprakelijk
3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de volgende feiten:
3.1.1. [eiser] is sinds 1 juni 2007 bij DBS op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam in de functie van allround monteur, tegen een salaris van laatstelijk € 2.250,00, exclusief 8% vakantietoeslag.
3.1.2. DSB is een groothandel in banden en houdt zich bezig met het repareren en monteren van banden en velgen van allerlei groot rijdend (industrieel) materieel.
3.1.3. Op 31 maart 2008 verrichtte [eiser] in opdracht van DSB werkzaamheden aan banden van voertuigen op het bedrijfsterrein van Ritchie Bros. Auctioneers BV (hierna aangeduid als “Ritchie”). Bij de uitoefening van deze werkzaamheden is [eiser] gewond geraakt.
3.1.4. De toedracht van het bedrijfsongeval luidt als volgt. [eiser] diende de banden van voertuigen te controleren die zich op het buitenterrein van Ritchie bevonden, waaronder de banden van een zogenaamde Loader Backhoe (een grote tractor met een shovel aan de voorzijde en een graafunit aan de achterzijde). Van dit voertuig waren alle vier de banden leeg. [eiser] heeft drie van de banden met behulp van een compressor opgepompt. Bij de laatste achterband lukte het niet om middels deze methode de band op de velg te laten aansluiten. Na diverse vergeefse pogingen heeft [eiser] een andere methode gebruikt om deze band op de velg te laten aansluiten, te weten het spuiten van remreiniger in de ruimte tussen de band en de velg en het ontsteken daarvan met een aansteker. Hierbij hield [eiser] zijn rechterwijsvinger op het aansteekmechanisme van de aansteker. Door de daarbij ontstane explosie is de band weer op de velg gesprongen. [eiser] is vervolgens terug gelopen naar zijn bedrijfswagen waar hij ontdekte dat zijn rechterwijsvinger helemaal open lag.
3.1.5. Vervolgens heeft een collega [eiser] naar een huisarts gebracht, die [eiser] heeft doorverwezen naar de Spoedeisende Hulp.
3.1.6. In het ziekenhuis is geconstateerd dat er sprake was van ernstig crushletsel aan de rechterwijsvinger wegens het bekneld raken van deze vinger tussen de band en de velg. Nadat de vinger aanvankelijk was gestabiliseerd en gehecht, is deze vinger en het tweede middenhandsbeentje uiteindelijk op 20 augustus 2008 operatief verwijderd.
3.1.7. [eiser] heeft op 28 augustus 2008 het bedrijfsongeval gemeld bij de Arbeidsinspectie
3.1.8. De inspecteur van de Arbeidsinspectie heeft op 10 november 2008 een ongevallen boeterapport opgesteld. In dit rapport staat - voor zover thans relevant - vermeld:
“(…) Waarnemingen Rapporteur
(…) Op 17 september 2008 bevond ik mij wederom op de locatie van Ritchie Bros. Moerdijk. Op het terrein sprak ik (…) met een persoon die zich voorstelde als [X], medewerker van Profile Tyre Center DBS Moerdijk. (…). [X] vertelde mij dat wielen meestal gedemonteerd werden om deze in de werkplaats van Profile Tyre Center DBS in Moerdijk met het juiste gereedschap te repareren. Op mijn verzoek liet hij een ketel zien die gebruikt werd om een slappe band op te kunnen pompen. Hij vertelde mij dat ze deze via de compressor die in de wagen stond vulden met lucht en vervolgens door middel van een stoot lucht uit deze ketel in de band, de band weer vol zou staan. Hij vertelde mij dat wanneer dit niet werkte ze het wiel mee naar de werkplaats in Moerdijk namen. Verder liet hij mij een spuitbus met roetoplosser en een spuitbus met anti-roest voor de remmen zien, die in de bus aanwezig waren. Op mijn vraag of hij wel eens gehoord had van het oppompen van een band met gebruikmaking van remreiniger die in de band gespoten en vervolgens aangestoken werd waardoor een soort explosie ontstond en de band er in 1 keer goed omlag, gaf hij aan dat hij hiervan wel gehoord had maar het zelf nog nooit had uitgevoerd.
(…)Opmerkingen rapporteur
Naar aanleiding van het in het boeterapport gestelde voeg ik het volgende toe.
Uit het onderzoek is gebleken dat bij de werknemers bekend was dat er ook met remreiniger en een aansteker gewerkt kon worden om snel een tubeless band goed op de velg te krijgen. Dit werd vooral gebruikt omdat het snel ging en de tijdsdruk die er voor zo’n veiling altijd was. Allen gaven aan dat dit een risicovolle handeling was. Bij navraag bij andere bandenbedrijven bleek dat ook daar medewerkers deze risicovolle werkwijze en ook de daaraan verbonden risico’s kenden.
De werkgever en de bedrijfsleider van Profile Tyre Center DBS gaven echter aan niet op de hoogte te zijn van deze onveilige werkmethode. (…)”.
3.1.9. Bij het rapport van de inspecteur van de Arbeidsinspectie zijn diverse verklaringen gevoegd. Bij alle verklaringen van de betrokken personen heeft de inspecteur van de Arbeidsinspectie aangegeven, dat zij de verklaring van de betreffende persoon aan hem heeft voorgelezen en dat de betreffende betrokkene daarbij volharde en de verklaring in concept heeft getekend.
3.1.10. De heer [Y] (hierna aangeduid als “[Y]”), directeur van DBS, heeft aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie - voor zover thans van belang - verklaard:
“ (…) Hij [[eiser], toevoeging Rb] wilde goed doen voor de zaak en probeerde de band daar op locatie op te pompen, omdat hij dacht dat die alleen maar leeg was. Blijkbaar lukte dit niet met de gewone middelen zoals de ketel en heeft hij het geprobeerd met remreiniger en een aansteker. Van deze methode had ik beslist nog nooit gehoord. (…).
We hebben geen sanctiebeleid op papier staan. Met betrekking tot voorlichting en instructie had (…) [eiser] alle papieren op het gebied van bandenreparaties en ruime werkervaring. Ook deze betreffende werkzaamheden waren hem bekend. We hebben niet echt een systeem voor toezicht. Als er niet goed gewerkt is komt de klant reclameren. Op de werkplaats is er wel altijd toezicht aanwezig (…) om veilig een band te kunnen repareren.
Na het ongeval is dit direct met het personeel besproken waarbij nogmaals benadrukt is dat dit foefje met de remreiniger beslist niet getolereerd wordt binnen Profile Tyre Center DBS. (…).”
3.1.11. [Z], bedrijfsleider bij DBS, heeft aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie - voor zover thans relevant - verklaard:
“(…) Ik had opdracht gekregen van Ritchie Bros. dat er een machine stond met een lekke band. Ik heb [[eiser], toevoeging Rb] de opdracht gegeven om deze te gaan repareren. Toen hij met het werken bij Ritchie begon heb ik hem geïnstrueerd hoe te werk te gaan. Hierbij wordt aangegeven dat wanneer het met de compressor of de ketel niet lukt om de band op te pompen dat ze dan het wiel mee naar de werkplaats moeten nemen om het te repareren.(…).
Hij had de band ingespoten met remreiniger en vervolgens lucht erbij en dit met een aansteker aangestoken. Hierdoor ontstond een explosie waarbij zijn vinger tussen de velg en de band kwam.
Deze werkwijze heeft hij beslist niet van mij gekregen. Ik had ook nog nooit gehoord dat dit op deze manier geprobeerd werd. (…)”.
3.1.12. [A], assistent-bedrijfsleider bij DBS, heeft aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie - voor zover thans van belang - verklaard:
“(…). De instructie die ik meegekregen heb en die iedereen, ook [[eiser], toevoeging Rb] heeft meegekregen is dat als de band niet normaal opgepompt kan worden, wanneer de band bijvoorbeeld van de velg is, dat je dan het wiel mee naar de werkplaats moet nemen om deze te repareren/vernieuwen. Het oppompen van de band gebeurt in principe met een compressor of met de ketel. Andere methoden gebruiken we eigenlijk niet. Het gebruiken van remreiniger en een aansteker heb ik ook al eens gehoord maar nooit uitgeprobeerd. Ik heb het wel eens van een klant gehoord. (…). Van andere collega’s heb ik het (…) nooit gehoord.”
3.1.13. [eiser] heeft aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie - voor zover thans relevant - verklaard:
“(…). Ik was bezig met een loader backhoe en probeerde de banden op te pompen. (…). Het oppompen gaat in principe met een compressor. Als het moeilijk gaat, wanneer de band (tubeless) niet meer goed aansluit op de velg zoals ook nu het geval was, proberen we het op andere manieren. O.a. door gebruik van een ketel (…). Ook proberen we dit wel te bereiken door gebruik te maken van een spanband. (…) Dat had ik allebei geprobeerd bij de 2e achterband maar dat lukte niet. Ik was inmiddels al 1,5 a 2 uur bezig en het schoot niet op.
Nu hadden ze mij in het verleden verteld (werknemers van Profile Tyre Center) dat je dit ook kon bereiken door gebruik te maken van remreiniger. Dit moet je dan in de band spuiten en vervolgens met een aansteker aansteken. Hierdoor creëer je druk in de band waardoor die ook weer aansluit op de velg. Omdat ze van het werk al een paar keer gebeld hadden heb ik dat maar geprobeerd. Ik had dit nog nooit zelf gedaan en ook nog nooit van een ander gezien. Alleen van horen zeggen, als een foefje. Onder andere van [B], die toen ook nog bij Profile Tyre Center werkte. (…).
Achteraf snap ik goed wat er mis is gegaan en het nooit zo moeten doen. Toen ik de aansteker erbij hield ontstond er direct een explosie, dit had ik niet verwacht. (…).”
3.1.14. [B], onderhoudsmonteur bij DBS, heeft aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie - voor zover thans van belang - verklaard:
“(…). Deze manier met de remreiniger werken heb ik zelf ook wel vaker uitgevoerd en had dat ook tegen hem [[eiser], toevoeging Rb] verteld. Ik had het weer van een andere collega bij Profile Tyre Center DBS gehoord. Op zich werkt het goed alleen moet je de aansteker niet bij de velg houden maar in de straal van de spuitbus die gericht is op de velg. De collega die voor mij bij Ritchie Bros. werkte deed dit ook en ik heb dit ook zelf gezien. Ik ben er ook 100% zeker van dat ze bij Profile Tyre Center DBS Moerdijk op de hoogte waren van deze werkwijze en dat die door hun werknemers hier werd toegepast. De werkwijze met de remreiniger voerden we uit omdat er nogal tijdsdruk stond op het werk. Anders moesten we de banden eraf halen en naar het bedrijf om te repareren en dat kostte dan ook weer meer tijd. (…)”.
3.1.15. Door de Arbeidsinspectie is aan DBS een boete opgelegd wegens overtreding - samengevat - van de Arbeidsomstandighedenwet door het niet melden van het bedrijfsongeval alsmede wegens overtreding van de Arbowetgeving door het niet voorkomen van het gevaar getroffen te worden door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan dan wel vloeistoffen of gassen, of het gevaar bekneld te geraken tussen voorwerpen, producten of onderdelen daarvan.
3.2. [eiser] grondt zijn vordering op artikel 7:658 BW en vordert voor recht te verklaren dat DBS aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het bedrijfsongeval op 31 maart 2008 heeft geleden en zal lijden, nader op te maken bij staat. [eiser] geeft aan dat hij ten gevolge van het bedrijfsongeval letselschade heeft opgelopen alsmede psychische klachten heeft ondervonden in de vorm van een posttraumatische stress-stoornis, waarvoor hij onder behandeling van een psychiater is gesteld. Volgens [eiser] is DBS tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht en is het ongeval niet te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid zijnerzijds. [eiser] betwist door DBS te zijn geïnstrueerd om een band mee te nemen naar de werkplaats van DBS wanneer een reparatie op locatie niet met de gebruikelijke werkmethoden lukt. In de visie van [eiser] heeft DBS tevens nagelaten hem te waarschuwen om geen gebruik te maken van de gevaarlijke methode met de remreiniger, noch heeft zij hem verboden om van deze methode gebruik te maken, terwijl DBS met (het gebruik van) deze werkmethode bekend was. Voorts wijst [eiser] erop dat hij zijn werkzaamheden bij Ritchie onder hoge tijdsdruk moest uitvoeren. [eiser] geeft aan dat het demonteren van de betreffende band en het overbrengen daarvan naar de werkplaats van DBS geen reële optie was, gelet op de omvang en de zwaarte van de band en vanwege het feit dat de bij DBS aanwezige bandenkooi te klein is om het onderhavige formaat band in te herbergen. Zo DBS niet aansprakelijk mocht zijn op grond van artikel 7:658 BW, vordert [eiser]
voor recht te verklaren dat DBS aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW, nu zij tekortgeschoten is in haar verplichting om voor hem een deugdelijke ongevallenverzekering af te sluiten.
3.3. DBS betwist dat zij ex artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en te lijden schade. Volgens DBS is zij niet tekortgeschoten in de nakoming van haar zorgplicht. Zij voert aan dat zij haar werknemers heeft geïnstrueerd om banden op te pompen middels een compressor, drukketel en spanband. Indien zulks onverhoopt niet lukt, dienen werknemers de band te demonteren en mee te nemen naar de werkplaats van DBS, waar onder meer een bandenkooi aanwezig is, die ook groot genoeg in voor het onderhavige bandentype. Volgens DBS zijn haar werknemers ook met voldoende middelen toegerust om voornoemde werkwijze te hanteren en is er van de door [eiser] gememoreerde tijdsdruk geen sprake. DBS geeft aan dat zij in het verleden wel eens heeft vernomen dat in de branche de werkwijze met de remreiniger werd gebruikt en dat zij haar werknemers uitdrukkelijk heeft verboden om deze gevaarlijke methode toe te passen, waarbij zij hen nogmaals heeft geïnstrueerd om de banden mee te nemen naar de werkplaats van DBS. In de visie van DBS heeft zij dan ook voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Voorts stelt DBS zich op het standpunt dat [eiser] op eigen initiatief is afgeweken van de door DBS geïnstrueerde werkwijze door de methode met de remreiniger te gebruiken die evident gevaarlijk is. DBS wijst erop dat het een feit van algemene bekendheid is dat wanneer een aansteker bij een lichtontvlambare spray wordt gehouden, er een steekvlam of explosie ontstaat. Zij geeft aan dat op de verpakking van de remreiniger daarvoor ook wordt gewaarschuwd middels een pictogram met een rood vlammetje. DBS meent dan ook dat niet van haar kan worden gevergd dat zij [eiser] - die een ervaren bandenmonteur is en de benodigde cursussen heeft gevolgd - voor dit evidente en algemeen bekende gevaar behoorde te waarschuwen of anderszins behoefde te anticiperen op het feit dat [eiser] niet de minimale voorzichtigheid in acht heeft genomen. Volgens DBS ontbreekt het causaal verband tussen de beweerdelijke schending van de zorgplicht en de door [eiser] geleden schade. Ten slotte betwist DBS dat zij aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW, nu er voor haar geen verzekeringsplicht bestond.
3.4. Ingevolge artikel 7:658 lid 1 BW is de werkgever verplicht om de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarmee de arbeid wordt verricht, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Lid 2 van voornoemd artikel bepaalt dat de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Bij aansprakelijkheid op grond van dit artikel kan ook immateriële schadevergoeding worden toegekend wegens psychische klachten (HR 11 maart 2005, JAR 2005/84). DBS heeft erkend dat [eiser] in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. Op basis van artikel 7:658 BW geldt derhalve dat DBS in beginsel voor deze schade aansprakelijk is, tenzij zij aantoont dat zij de in lid 1 van dit artikel genoemde veiligheidsverplichting/zorgplicht is nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet dan wel bewuste roekeloosheid van [eiser]. De stelplicht en de bewijslast ter zake het nakomen van voornoemde zorgplicht dan wel de opzet of bewuste roekeloosheid zijdens [eiser], ligt hierbij op DBS.
3.5. DBS stelt dat zij haar zorgplicht/veiligheidsverplichtingen is nagekomen, onder meer door aan te geven dat zij haar werknemers heeft geïnstrueerd om banden op locatie op te pompen middels een compressor, drukketel en spanband en - indien zulks onverhoopt niet lukt - de band te demonteren en mee te nemen naar de werkplaats van DBS. [eiser] betwist weliswaar dat hij op voornoemde wijze is geïnstrueerd, stellende dat hij bij indiensttreding bij DBS enkel aanwijzingen van collega’s heeft gekregen, doch uit de verklaringen bij het rapport van de Arbeidsinspectie - waaronder die van [eiser] zelf - vloeit genoegzaam voort dat voormelde werkmethode de te doen gebruikelijk te hanteren werkwijze is. Zulks neemt echter niet weg, dat indien DBS wist of behoorde te weten dat in haar branche of door haar medewerkers tevens gebruik wordt gemaakt van de methode met de remreiniger, zij haar werknemers expliciet op de gevaren van deze methode dient te wijzen, deze methode dient te verbieden en er tevens op dient toe te zien dat dit verbod ook feitelijk wordt nageleefd en de door haar voorgestane werkmethode wordt gehanteerd. DBS stelt dat zij in het verleden wel eens had vernomen dat de methode met de remreiniger in de branche soms werd toegepast en dat zij haar werknemers uitdrukkelijk heeft verboden deze evident gevaarlijke werkwijze toe te passen. Voornoemde stelling van DBS staat echter haaks op hetgeen [Y], directeur van DBS, tegenover de inspecteur van de Arbeidsinspectie heeft verklaard ten tijde van het opstellen van haar rapportage. In die verklaring heeft [Y] aangegeven dat hij beslist nog nooit van de methode met de remreiniger had gehoord, dat er geen sanctiebeleid op papier staat en wijst hij er met betrekking tot voorlichting en instructie enkel op dat [eiser] alle papieren had op het gebied van bandenreparaties en over een ruime werkervaring beschikt en dat er niet echt een systeem van toezicht bestond. Ook De Werker, bedrijfsleider bij DBS, heeft in zijn verklaring ten overstaande van de inspecteur van de Arbeidsinspectie aangegeven dat hij nog nooit had gehoord dat middels de methode met de remreiniger geprobeerd werd de band weer om de velg te krijgen. Dit terwijl uit de verklaringen van Cijs, assistent-bedrijfsleider bij DBS, [eiser], [B], onderhoudsmonteur bij DBS, en hetgeen [X] aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie heeft medegedeeld, volgt dat de methode met de remreiniger in de branche bekend was dan wel kenbaar was bij (enkele) werknemers van DBS en door hen is toegepast. De inspecteur van de Arbeidsinspectie heeft in haar rapport onder het kopje “Opmerkingen rapporteur” eveneens vermeld dat uit onderzoek is gebleken dat bij de werknemers van DBS bekend was dat er ook met remreiniger en een aansteker gewerkt kon worden om snel een band goed om de velg te krijgen en dat navraag bij andere bandenbedrijven heeft geleerd dat ook daar medewerkers van deze risicovolle werkwijze op de hoogte waren, maar dat de directeur en de bedrijfsleider van DBS stellen dat zij met deze methode niet bekend waren. In het licht van het vorenstaande - alsmede gelet op de gemotiveerde betwisting zijdens [eiser] dat hij geïnstrueerd/gewaarschuwd is om de methode van de remreiniger niet te gebruiken - heeft DBS haar stelling, dat zij haar werknemers uitdrukkelijk heeft verboden om de methode met de remreiniger toe te passen, onvoldoende concreet gemotiveerd onderbouwd. Het had op de weg van DBS gelegen om onder meer aan te geven op welk moment, op welke wijze (mondeling dan wel schriftelijk) en door wie de door haar gestelde instructie/waarschuwing om de methode met de remreiniger niet gebruiken, is gegeven. DBS heeft dit echter nagelaten. Bij gebreke van een voldoende gemotiveerde onderbouwing van het door DBS gestelde verbod, wordt aan bewijs dienaangaande niet toegekomen en dient het er - gezien het vorenoverwogene - voor te worden gehouden dat DBS wist, althans behoorde te weten, dat door haar medewerkers tevens gebruik werd gemaakt van de methode met de remreiniger en dat zij heeft nagelaten om haar werknemers expliciet op de gevaren van deze methode te wijzen, deze te verbieden en erop toe te zien dat dit verbod ook feitelijk werd nageleefd en dat enkel de door haar voorgestane werkmethode werd gehanteerd.
3.6. Voorts stelt DBS zich op het standpunt dat zij [eiser] niet behoefde te waarschuwen voor de risico’s verbonden aan het toepassen van de methode met de remreiniger, nu deze methode evident gevaarlijk is. DBS stelt in dat kader dat het een feit van algemene bekendheid is dat wanneer een aansteker bij een lichtontvlambare spray wordt gehouden, er een steekvlam of explosie ontstaat. Zij geeft tevens aan dat op de verpakking van de remreiniger hiervoor wordt gewaarschuwd middels een pictogram met een rood vlammetje. Deze stellingen treffen geen doel. Het feit dat aan de methode met de remreiniger voorzienbare risico’s zijn verbonden, brengt nog niet met zich dat DBS niet gehouden was daarvoor expliciet te waarschuwen en deze methode te verbieden. Immers, artikel 7:658 BW strekt er juist toe om de werknemer bescherming te bieden tegen bedrijfsongevallen rekening houdend met het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid leidt, ook al wordt het gevaar door een waarschuwingspictogram ingescherpt. Daarbij komt, dat het onderhavige letsel geen (brandwonden)letsel vormt ten gevolge van de steekvlam/explosie als zodanig, maar (crush)letsel door het bekneld raken van de rechterwijsvinger tussen de band en de velg na de explosie. Nu DBS wist, althans behoorde te weten, dat door haar medewerkers tevens gebruik werd gemaakt van de methode met de remreiniger, had zij zich ervan behoren te vergewissen dat haar werknemers voldoende doordrongen waren van de daaraan verbonden gevaren, deze methode expliciet behoren te verbieden en op de naleving daarvan behoren toe te zien. In het licht van het vorenstaande kan DBS dan ook niet in haar betoog worden gevolgd, dat zij niet behoefde te anticiperen op het feit dat [eiser] niet de minimale voor de hand liggende voorzichtigheid in acht heeft genomen, te meer niet nu de situatie waarin [eiser] zich bevond zich niet buiten de normale werksfeer zal voordoen. Ook de omstandigheid dat [eiser] een ervaren bandenmonteur is en de benodigde cursussen heeft gevolgd, ontslaat DBS niet van haar verplichting ter zake van het waarschuwen voor en verbieden van de methode met de remreiniger. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] in de door hem gevolgde cursussen op de aan deze methode verbonden gevaren is gewezen, terwijl ook het feit dat hij over een zevenjaar lange ervaring beschikt niet met zich brengt dat hij voldoende doordrongen is van de aan deze methode verbonden gevaren. Gezien het vorenstaande slaagt evenmin de stelling van DBS, dat [eiser] reeds bekend was met de aan de methode met de remreiniger verbonden gevaren - zodat ook al had DBS hem op deze reeds bekende gevaren gewezen - dit hem er niet van zou hebben weerhouden om deze methode toe te passen en derhalve het vereiste causaal verband ontbreekt tussen de beweerdelijke schending van de zorgplicht en de door [eiser] geleden schade.
3.7. Zo DBS al heeft willen betogen dat er zijdens [eiser] sprake is van bewuste roekeloosheid, dan kan zij ook hierin niet worden gevolgd. Zelfs in het geval [eiser] mede schuldig is aan het ontstaan van het ongeval, dan nog is er geen sprake van bewuste roekeloosheid. Daarvan is immers slechts sprake indien de werknemer zich, tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, van het roekeloze karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust is geweest. Bovendien dient ook hier rekening te worden gehouden met het ervaringsfeit dat het regelmatig verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid leidt. Uit de stellingen van DBS volgt niet dat [eiser] zich daadwerkelijk bewust was van het (beweerdelijk) roekeloze karakter tijdens de gedraging die onmiddellijk aan het ongeval vooraf ging. Dit geldt temeer, nu uit de onweersproken inhoud van de verklaring die [eiser] aan de inspecteur van de Arbeidsinspectie heeft afgelegd, volgt dat hij niet had verwacht dat er direct een explosie ontstond toen hij de aansteker bij spray hield maar dat hij achteraf snapte wat er mis was gegaan.
3.8. Samenvattend luidt de conclusie gezien al het vorenoverwogene dan ook, dat DBS niet de in artikel 7:658 lid 1 BW bedoelde zorgplicht is nagekomen en dat zij gehouden is om de schade die Van de Boom dientengevolge heeft geleden en zal lijden te vergoeden, nader op te maken bij staat. Mitsdien zal de primaire vordering van [eiser] worden toegewezen. Derhalve behoeft hetgeen partijen over en weer hebben gesteld ten aanzien van de subsidiaire vordering geen (nadere) bespreking en beslissing meer. LJN BV0335