Rb Rotterdam 080515 val contragewicht en val steiger op linkervoet wn-er; niet aangetoond dat is voldaan aan zorgplicht; wg-er aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 080515 val contragewicht en val steiger op linkervoet wn-er; niet aangetoond dat is voldaan aan zorgplicht; wg-er aansprakelijk
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
[eiser] is sinds 1 mei 2011 in dienst bij Zarges als monteur/steigerbouwer. Het loon van [eiser] bedraagt laatstelijk € 1.580,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2
Op 17 augustus 2012 is een contragewicht op de linkervoet van [eiser] gevallen (hierna ook: ongeval 1).
2.3
Op 10 oktober 2012 is een steiger omgevallen en op de linkervoet van [eiser] terecht gekomen (hierna ook: ongeval 2).
2.4
Sinds 10 oktober 2012 is [eiser] arbeidsongeschikt voor eigen werk of ander werk bij Zarges.
2.5
Per brief van 29 juli 2013 is Zarges namens [eiser] aansprakelijk gesteld voor de schade van [eiser].
3 De vordering
3.1
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat Zarges aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden en in de toekomst nog zal lijden als gevolg van de hem op 17 augustus 2012 respectievelijk 10 oktober 2012 overkomen arbeidsongevallen en Zarges te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan [eiser], nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente over het smartengeld met ingang van 17 augustus 2012, subsidiair 10 oktober 2012, meer subsidiair met ingang van de dag van deze dagvaarding en over de overige schadeposten vanaf de dag der opeisbaarheid, althans de dag der dagvaarding, met proceskostenveroordeling.
3.2
Aan zijn vordering legt [eiser] naast de onder 2 genoemde vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag. Zarges is op grond van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) als werkgever aansprakelijk is voor de door hem geleden en te lijden schade (bestaande uit vermogensschade en ander nadeel) als gevolg van de twee arbeidsongevallen, althans op grond van artikel 7:611 BW door zich niet te gedragen als goed werkgever. Daarnaast is Zarges op grond van artikel 6:170 juncto 6:171 BW aansprakelijk voor fouten die (niet)ondergeschikten maken.
Op 17 augustus 2012 heeft [eiser] tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden een hangbrug gemonteerd. Tijdens het monteren van de hangbrug zijn contragewichten uit de strop van de hijskraan gevallen doordat onjuist bevestigingsmateriaal werd gebruikt en/of er een fout is gemaakt door een andere werknemer van Zarges bij het losmaken van het bevestigingsmateriaal, waardoor een contragewicht op de linkervoet van [eiser] gevallen.
Op 10 oktober 2012 heeft [eiser] tijdens de uitvoering van re-integratie-werkzaamheden samen met twee uitzendkrachten, ingehuurd door Zarges, een niet standaard steiger gedemonteerd. Een van deze uitzendkrachten heeft een tralieligger te vroeg verwijderd waardoor de steiger instabiel werd en om is gevallen en op de linkervoet van [eiser] terecht is gekomen.
4 Het verweer
4.1
Zarges heeft de vordering betwist en heeft daartoe naast de onder 2 genoemde vaststaande feiten het volgende -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- aangevoerd. Zarges heeft aan haar zorgplicht van artikel 7: 658 BW voldaan door [eiser] voldoende te instrueren hoe zijn werk uit te voeren conform haar veiligheidsreglement en door aan hem deugdelijk materiaal te verstrekken. Nu [eiser] geen buitensporige werkzaamheden hoefde te verrichten, waren er geen bijzondere veiligheidsinstructies nodig.
4.2
Op 17 augustus 2012 is bij het monteren van een hangbrug gebruik gemaakt van stroppen, hetgeen gebruikelijk is. [eiser] heeft echter de strop te vroeg los gemaakt waardoor er een contragewicht op zijn linkervoet is gevallen.
Voor het geval er sprake is van onjuist materiaal, geldt dat het gebruik daarvan in strijd is met de veiligheidsinstructies en komt dit gebruik voor risico van [eiser], nu hij er niet voor heeft gekozen aanwezig alternatief hijsmateriaal te gebruiken. [eiser] had tevens de kraanmachinist beneden tijdig moeten waarschuwen om te stoppen met hijsen totdat de contragewichten op de juiste wijze los gekomen waren, hetgeen hij nagelaten heeft.
Op 10 oktober 2012 heeft de uitzendkracht gehandeld onder verantwoording van [eiser]. [eiser] had op basis van zijn kennis en ervaring de leiding op locatie en hij heeft de uitzendkracht aangestuurd. [eiser] diende de uitzendkracht de juiste instructies te geven over het demonteren van de steiger. Klaarblijkelijk heeft hij de gevolgde wijze van demonteren toegestaan.
5 De beoordeling
5.1
Artikel 7:658 lid 1 BW bevat de zorgplicht van de werkgever voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De werkgever moet die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt. Zo dient de werkgever aanwijzingen te verstrekken om zoveel mogelijk te voorkomen dat de werknemer schade lijdt, en dient hij tevens de daartoe geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen. Daarnaast dient een werkgever er voor te zorgen dat voldoende veiligheidsmateriaal op de werkplek beschikbaar is, en dient hij erop toe te zien dat zijn werknemers dat materiaal op de juiste wijze gebruiken als de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt daarom vragen. Gelet op de ruime strekking van de zorgplicht mag niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan.
Schiet de werkgever tekort in zijn zorgplicht, dan is hij op grond van artikel 7:658 lid 2 BW jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De schadeplichtigheid van de werkgever komt te vervallen indien de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of indien hij aantoont dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
5.2
Vast staat dat [eiser] in de uitoefening van zijn werk letsel c.q. schade heeft opgelopen veroorzaakt door de arbeidsongevallen die hebben plaatsgevonden op 17 juli 2012 en 10 oktober 2012. Daarmee is in beginsel gegeven dat Zarges aansprakelijk is, tenzij zij stelt en bij betwisting zonodig bewijst dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, dan wel dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan opzet of bewuste roekeloosheid.
Ongeval 1
5.3
Naar het oordeel van de kantonrechter kan hetgeen door Zarges is gesteld niet leiden tot de conclusie dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht.
Zo heeft Zarges [eiser] aangeduid als een ervaren werknemer. Ook indien de werknemer een ervaren werknemer is, is een werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van deze werknemer en dient de werkgever steeds rekening te houden met het verschijnsel dat ook ervaren werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is. Dat zij hiermee rekening gehouden heeft, kan niet volgen uit haar stelling dat zij op moment van indiensttreding van de werknemer een veiligheidsreglement alsmede persoonlijke beveiligingsmiddelen uitreikt en dat zij op moment van indiensttreding van de werknemer verlangt dat deze een VCA-certificaat bezit.
Ook uit haar stelling dat Zarges eenmaal per week werkinspecties uitvoert en maandelijks toolbox meetings houdt, kan niet volgen dat zij met genoemd verschijnsel van nalatigheid rekening heeft gehouden, nu zij in het concrete geval van [eiser] nalaat inzichtelijk te maken of hij bij deze gelegenheden aanwezig is geweest of geacht werd te zijn.
Het gegeven dat [eiser] op 12 juli 2012 een schriftelijke officiële waarschuwing heeft gekregen voor een door hem op 6 juli 2012 onjuist gemonteerde hangbrug, maakt genoemd oordeel niet anders, nu dit enkele gegeven onvoldoende is om te concluderen dat Zarges aan haar zorgplicht heeft voldaan.
Of het gebruikelijk is dat er bij het monteren van een hangbrug gebruik wordt gemaakt van stroppen, is in zoverre niet relevant aangezien aanwezigheid van alternatieve beschikbaarheid van materiaal – voor zover juist – niet mee kan brengen dat Zarges aan haar zorgplicht heeft voldaan, nu niet is vastgesteld (en Zarges ook niet heeft aangevoerd) dat zij heeft gewezen op de mogelijkheid dat materiaal te gebruiken en daarvoor instructies heeft gegeven. De enkele stelling van Zarges dat [eiser] wist dat er alternatief hijsmateriaal was, is daarvoor onvoldoende.
5.4
Voorzover Zarges zich tegen de bovenomschreven aansprakelijkheid verweert met de stelling dat er sprake is van opzet/bewuste roekeloosheid aan de zijde van [eiser] nu hij de strop te vroeg heeft los gemaakt en de kraanmachinist niet heeft gewaarschuwd te stoppen met hijsen, geldt als volgt. Volgens vaste rechtspraak is het aan de werkgever, dus aan Zarges, om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen die deze conclusie rechtvaardigen.
Voor het aannemen van opzet van [eiser] heeft Zarges onvoldoende gesteld. Niet gesteld is immers dat de wil van [eiser] was gericht op het veroorzaken van enige schade.
Van bewuste roekeloosheid aan de zijde van [eiser] is naar het oordeel van de kantonrechter evenmin gebleken. Daarvan is pas sprake, indien de werknemer zich tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust is geweest. Zarges heeft geen feiten of omstandigheden gesteld, waaruit blijkt dat [eiser] zich daadwerkelijk bewust is geweest van het roekeloze karakter van het te vroeg losmaken van de strop en/of het niet waarschuwen van de kraanmachinist – voor zover juist –.
Ongeval 2
5.5
Ook in dit geval kan hetgeen door Zarges is gesteld, niet leiden tot de conclusie dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht.
Een werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn werknemers en de werknemers die hij inleent. De werkgever dient er zorg voor te dragen dat haar eigen werknemers, maar ook de inleners, de benodigde voorzichtigheid in acht nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is. Het enkel verwijzen door Zarges naar haar interne richtlijn rolsteigerconstructies zonder daarbij te vermelden wanneer zij deze interne richtlijn aan haar werknemers, meer specifiek [eiser], en de door haar ingezette inleners heeft verstrekt, is onvoldoende. Eveneens kan uit haar herhaalde stellingen dat zij op moment van indiensttreding een veiligheidsreglement alsmede persoonlijke beveiligingsmiddelen uitreikt, of dat zij op moment van indiensttreding eist dat de werknemer een VCA-certificaat bezit en dat zij eenmaal per week werkinspecties uitvoert en maandelijks toolbox meetings houdt, niet volgen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, gelet op hetgeen onder 5.3 hierover reeds is overwogen.
5.6
Voorzover Zarges ook hier zich tegen de bovenomschreven aansprakelijkheid verweert met de stelling dat er sprake is van opzet/bewuste roekeloosheid aan de zijde van [eiser] nu hij bevoegd de uitzendkracht de handeling heeft laten uitvoeren waardoor de steiger is omgevallen, geldt als volgt. Zarges heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die, zonodig bewezen, die conclusie rechtvaardigen. Zo is niet gesteld dat de wil van [eiser] was gericht op het veroorzaken van enige schade, daargelaten of hij bevoegd was tot het zelfstandig demonteren van de steiger en het geven van instructies daartoe aan de uitzendkrachten. Van bewuste roekeloosheid aan de zijde van [eiser] is naar het oordeel van de kantonrechter evenmin gebleken.
Slotsom
5.7
De slotsom is dat Zarges ten aanzien van beide ongevallen geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die kunnen leiden tot het oordeel dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW. Aan bewijslevering wordt dus niet toegekomen. Zarges is op grond van artikel 7:658 lid 2 BW dus aansprakelijk voor de schade van [eiser] veroorzaakt door het ongeval op 17 juli 2012.
Het vierde lid van artikel 7:658 BW breidt de werkgeversaansprakelijkheid uit tot de persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft indien de werkzaamheden hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het beroep of bedrijf van degene in wiens opdracht de arbeid is verricht. Zarges heeft onbetwist gelaten dat de bewuste uitzendkracht de afbreekwerkzaamheden aan de steiger heeft uitgevoerd in het kader van het beroep of bedrijf van haar zodat zij op grond van genoemd artikel 7:658 lid 4 BW ook aansprakelijk is voor de schade van [eiser] door het ongeval op 10 oktober 2012.
5.8
De door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dat Zarges op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor zijn schade zal daarom worden uitgesproken.
Normaliter zal in het verlengde van de uit te spreken verklaring voor recht Zarges, zoals gevorderd, worden veroordeeld tot vergoeding van de schade van [eiser] en zal deze zaak worden verwezen naar de schadestaatprocedure, echter tijdens de comparitie van partijen is met partijen overeengekomen dat zij nog in de gelegenheid zullen worden gesteld zich eerst nog uit te laten over de kwestie van de schade, waaronder de vraag of de schade in onderhavige procedure kan worden ingevuld, met die verstande dat met betrekking tot ongeval 1 enkel nog immateriële schade gevorderd wordt zoals aangegeven door [eiser] tijdens de comparitie van partijen. [eiser] zal eerste hiertoe in de gelegenheid worden gesteld door het nemen van een akte waarop Zarges gelegenheid krijgt te reageren.
5.9
Elke verdere beslissing zal worden aangehouden. ECLI:NL:RBROT:2015:6240