Rb Rotterdam 150714 ontploffing woning bij ontruiming; verhuisbedrijf niet aansprakelijk voor letsel medewerker; ontploffing onvoorzienbaar
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 150714 ontploffing woning bij ontruiming; verhuisbedrijf niet aansprakelijk voor letsel medewerker; ontploffing onvoorzienbaar;
- gevorderd € 7.623,00 obv 20 x € 300,00 + 5% + 21%; begroot op € 5.667,20 obv € 220,00 per uur
2. De vaststaande feiten Er wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten:
2.1 [WERKNEMER] is op 4 juni 2010 op basis van een uitzendovereenkomst in dienst getreden bij Cooperatieve MCN Groep U.A. (hierna: `MCN').
2.2 MCN heeft [WERKNEMER] als uitzendkracht uitgeleend aan ABC. ABC heeft [WERKNEMER] op 16 juni 2010 ingeschakeld. ABC was op 16 juni 2010 dus de materiële werkgever van [WERKNEMER].
2.3 Op 16 juni 2010 moest [WERKNEMER] (met andere collega's) in opdracht van ABC inboedel verhuizen uit woningen aan de […]weg in Dordrecht. Deze woningen werden gedwongen ontruimd. Op het moment dat de deurwaarder zich toegang wilde verschaffen tot de woning op nummer 56 (twee slotenmakers waren bezig het slot van de deur te openen), deed zich een door de bewoner van die woning veroorzaakte ontploffing voor. De bewoner van de woning is bij deze ontploffing om het leven gekomen (of leefde ten tijde van de ontploffing al niet meer). Omstanders (waaronder [WERKNEMER], die buiten op straat stond, maar ook de heer Weeda van ABC) raakten (ernstig) gewoond. Er ontstond ook materiële schade.
3.De stellingen van partijen
3.1 [WERKNEMER] verzoekt voor recht te verklaren dat ABC aansprakelijk is voor de schade die hij geleden heeft in de uitoefening van zijn werkzaamheden op 16 juni 2010. Hij verzoekt ook ABC te veroordelen in de kosten van deze procedure en deze te begroten.
[WERKNEMER] stelt dat ABC heeft nagelaten die maatregelen te treffen die redelijkerwijs getroffen hadden kunnen worden om te voorkomen dat [WERKNEMER] schade zou lijden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. ABC is daarom op grond van werkgeversaansprakelijkheid (artikel 7:658 BW) en/of op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) aansprakelijk voor de schade die [WERKNEMER] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het hem overkomen ongeval.
3.2 Het verweer van ABC strekt tot afwijzing van het verzoek.
ABC voert aan dat het risico dat een dergelijke gebeurtenis (een bewoner die een explosie veroorzaakt) zich tijdens een ontruiming van een woning voordoet, dusdanig klein is, dat ABC niet zou weten welke maatregelen zij hiertegen had moeten treffen.
4.De beoordeling
deelgeschilprocedure
4.1 In de hoofdstukken III, IV en V van haar verweerschrift merkt ABC in het algemeen wat op over een deelgeschilprocedure. De kantonrechter leest in deze opmerkingen niet het verweer dat hetgeen [WERKNEMER] heeft voorgelegd zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Het verzoek van [WERKNEMER] zal daarom behandeld worden.
(werkgevers)aansprakelijkheid
4.2 ABC is aansprakelijk voor de schade die [WERKNEMER] in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij ABC aantoont aan haar zorgplicht voldaan te hebben (artikel 7:658 lid 2 BW). In geschil is niet dat [WERKNEMER] op 16 juni 2010 in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. De vraag is of ABC aan haar zorgplicht heeft voldaan. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Niet valt namelijk in te zien wat ABC redelijkerwijs had kunnen doen om te voorkomen dat [WERKNEMER] op 16 juni 2010 schade zou lijden in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
4.3 Hetgeen zich op 16 juni 2010 bij de ontruiming van een woning aan de Julianaweg in Dordrecht heeft voorgedaan, is uitzonderlijk. De bewoner van de woning, geconfronteerd met de gedwongen ontruiming daarvan, heeft ervoor gezorgd dat zich bij het binnentreden van dat pand een ontploffing voor zou doen. De bewoner heeft daarbij het risico genomen dat lichamelijk letsel en materiële schade zou ontstaan, niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf (de bewoner is om het leven gekomen, onduidelijk is echter of dat een gevolg was van de ontploffing of dat hij op dat moment al niet meer leefde).
4.4 Uit verklaringen die na het incident door mensen uit de omgeving van de bewoner zijn afgelegd, blijkt dat de bewoner problemen had en dat er mogelijk verzet te verwachten was bij de ontruiming van de woning. Uit geen van die verklaringen kan echter de conclusie getrokken worden dat bij wie of welke instantie dan ook, en zeker niet bij ABC, op voorhand bekend was dat er zou gebeuren wat er is gebeurd. Dat blijkt alleen al uit het feit dat zich bij het openen van de deur mensen in het portiek bevonden (waaronder Weeda van ABC). Als men er serieus rekening mee moest houden de ontruiming niet te overleven, zou het niet logisch zijn geweest om met een paar mensen in het portiek te staan en mensen in de nabije omgeving rustig te laten wachten op wat er ging gebeuren. Daar komt overigens bij dat de verklaringen zijn afgelegd ná het incident. Op dat moment heeft J. van de Ruit pas verklaard dat de bewoner bij uitzetting 'de boel in de fik [zou] steken' en heeft L. Tiel toen pas verklaard dat de bewoner tegen haar heeft gezegd: 'Ik steek de boel in de fik', maar niet gebleken is dat Van de Ruit en Tiel, als zij deze dreigementen al serieus namen, melding van dit voornemen hebben gedaan bij de politie of bij de woningbouwvereniging (of bij welke instantie dan ook).
4.5 Het kan als feit van algemene bekendheid worden aangenomen dat personen van wie de woning wordt ontruimd agressief kunnen zijn en geweld in kunnen zetten om de huisuitzetting te voorkomen, maar voor de gevallen dat de ontruiming gepaard gaat met geweld, is de politie bij de ontruiming aanwezig. Ook in dit geval was de politie aanwezig. Dat geweld treft in het algemeen niet de werknemers van het verhuisbedrijf. Er is door partijen geen ander voorbeeld genoemd van een soortgelijk voorval in het verleden. Niemand kon voorzien wat er zou gebeuren, ook ABC dus niet.
4.6 Dat ABC geen risico-inventarisatie- en evaluatie (een RI&E) heeft gemaakt is niet van belang. Als ABC namelijk wel een RI&E had gemaakt, zou daarin naar aangenomen mag worden niet opgenomen zijn welke maatregelen getroffen moeten worden in het mogelijke geval zich een ontploffing voordoet bij een verhuizing. Dit vanwege het feit dat dit zich doorgaans niet voordoet. Ook het feit dat [WERKNEMER] geen (of niet goed) Nederlands spreekt, is niet van doorslaggevend belang. Er is immers door ABC (in het Nederlands) niets tegen [WERKNEMER] gezegd wat hij niet of niet goed begrepen heeft en wat de schade had kunnen voorkomen. Het wachten in de bus tot het sein 'veilig' gegeven zou zijn, had in dit geval geen verschil gemaakt. Die bus is immers door de ontploffing total loss geraakt.
4.7 [WERKNEMER] stelt dat ABC ervoor had kunnen zorgen dat het verhuispersoneel zich niet in de buurt van de woning bevond bij de gedwongen ontruiming. Als [WERKNEMER] zich niet in de buurt van de woning had bevonden had hij inderdaad geen schade geleden, maar het feit dat hij zich wel in de buurt van de woning bevond kan ABC redelijkerwijs niet verweten worden. ABC is nu eenmaal voor een bepaald tijdstip 'besteld' voor een verhuizing en zij was daar op de afgesproken tijd.
4.8 Er heeft zich op 16 juni 2010 een tragisch incident voorgedaan waarvan (ook) [WERKNEMER] slachtoffer is geworden. Dat lijdt geen twijfel. Omdat ABC wat de door [WERKNEMER] geleden en nog te lijden schade als gevolg van dit incident betreft geen enkel verwijt te maken valt, ook niet op grond van onrechtmatige daad (waar [WERKNEMER] in zijn verzoekschrift een beroep op doet maar wat hij verder niet (deugdelijk) uitwerkt), wordt de gevorderde verklaring voor recht dat ABC aansprakelijk is voor de schade die [WERKNEMER] als gevolg van het voorval op 16 juni 2010 heeft geleden en nog zal lijden, afgewezen.
www.wetdeelgeschillen.info