RBNHO 150125 KLM niet aansprakelijk voor beenletsel purser bij oefening met openen vliegtuigdeuren
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 150125 KLM niet aansprakelijk voor beenletsel purser bij oefening met openen vliegtuigdeuren; verzocht en begroot, niet toegewezen, 15 x € 250,00 = € 3.750,00 excl. BTW
2De feiten
2.1.
[verzoekster] werkt bij KLM als purser. Op 23 april 2022 nam [verzoekster] deel aan de jaarlijkse verplichte Safety & Security training. Tijdens deze training wordt onder andere geoefend met het openen van verschillende vliegtuigdeuren onder verschillende omstandigheden. Zo wordt er ook geoefend met het openen van de deur van een Boeing 737 in de “Barcelona-stand”. In deze stand wordt een noodsituatie gesimuleerd waarbij de deur zonder “power assist” tegen de zwaartekracht in moet worden geopend. [verzoekster] stelt dat zij tijdens het uitvoeren van deze oefening letsel aan haar been heeft opgelopen.
2.2.
Bij brief van 13 december 2022 heeft [verzoekster] KLM aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade.
2.3.
Op 15 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen partijen over de toedracht en een eventuele minnelijke regeling. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.
2.4.
KLM heeft medisch advies ingewonnen. Het advies van de medisch adviseur verscheen op 13 augustus 2023. Ook [verzoekster] heeft medisch advies ingewonnen. Dit advies verscheen op 14 november 2024.
3Het deelgeschil
3.1.
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter – samengevat – bij wijze van deelgeschil in de zin van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
-
voor recht te verklaren dat KLM aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van [verzoekster] ;
-
te bepalen dat KLM binnen een week na het wijzen van deze beschikking een voorschot van € 15.000,- moet de betalen aan [verzoekster] op de door haar geleden en nog te lijden (im)materiële schade, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
-
te bepalen dat KLM de openstaande BGK-declaratie van [verzoekster] moet betalen;
-
KLM te veroordelen in de kosten van deze procedure inclusief het griffierecht, dan wel de kosten van de procedure te begroten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoekster] het volgende ten grondslag.
[verzoekster] heeft materiële en immateriële schade geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden. Tijdens het oefenen met de deur “Barcelona-stand” heeft [verzoekster] letsel opgelopen aan haar linkerbeen. Als gevolg hiervan is [verzoekster] langdurig arbeidsongeschikt geraakt en ervaart zij nog altijd klachten en beperkingen. KLM is als werkgever aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg van het opgelopen letsel lijdt.
3.3.
KLM voert verweer en voert het volgende aan.
Het verzoek van [verzoekster] moet primair worden afgewezen, omdat de zaak zich niet leent voor behandeling in een deelgeschil. Subsidiair moet het verzoek worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat sprake is van schade die is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden en dat KLM heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4De beoordeling
Behandeling in deelgeschil
4.1.
De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- of overlijdensschade in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter, om de totstandkoming van een minnelijke regeling te bevorderen. In verband hiermee moet de kantonrechter eerst beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Als dit onvoldoende het geval is, moet het verzoek worden afgewezen (artikel 1019z Rv).
4.2.
KLM voert aan dat een beslissing van de kantonrechter over de aansprakelijkheid niet zal bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De kern van het verweer van KLM hierover ziet op het causaliteitsvraagstuk. Volgens KLM bestaat er geen causaal verband tussen het vermeende incident tijdens de Safety & Security training en de gestelde aanhoudende klachten en arbeidsongeschiktheid van [verzoekster] . Uit het door KLM ingewonnen medisch advies blijkt dat er sprake is van een zweepslag die normaal gesproken goed herstelt en van een degeneratieve en dus pre-existente meniscusafwijking in de linkerknie van [verzoekster] .
KLM heeft meermaals gevraagd om aanvullende medische informatie om het gesprek buiten rechte te kunnen blijven voeren, maar deze informatie is niet verstrekt. Van een impasse die doorbroken moet worden om een vaststellingsovereenkomst mogelijk te maken is geen sprake. Gelet op het causaliteitsvraagstuk zal een beslissing van de kantonrechter over het aansprakelijkheidsvraagstuk niet bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Dit betekent volgens KLM dat de zaak zich niet leent voor behandeling in een deelgeschil.
4.3.
De kantonrechter volgt het standpunt van KLM niet. Tussen partijen bestaat een discussie over de aansprakelijkheid als gevolg waarvan de onderhandelingen tussen partijen stilliggen. Een beslissing van de kantonrechter over de aansprakelijkheid kan een nieuwe bodem bieden voor het begin van de onderhandelingen over de andere geschilpunten. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de zaak zich leent voor behandeling in deelgeschil en zal in het vervolg van deze beschikking inhoudelijk op het verzoek ingaan.
Juridisch kader
4.4.
[verzoekster] stelt KLM als werkgever aansprakelijk op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van het bepaalde in artikel 7:658 lid 1 BW is de werkgever verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee de werknemer de arbeid moet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Uit het tweede lid van het artikel volgt dat een werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever heeft voldaan aan de zorgplicht uit het eerste lid of de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Voornoemd artikel houdt een ruime zorgplicht in. Er wordt niet snel aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dus niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Artikel 7:658 BW beoogt daarentegen ook geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke veiligheidsmaatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
In de uitoefening van de werkzaamheden
4.5.
[verzoekster] stelt dat zij letsel aan haar linkerbeen heeft opgelopen tijdens de verplichte Safety & Security training op 23 april 2022 en dus in de uitoefening van haar werkzaamheden. Als onderdeel van de training moest [verzoekster] oefenen met het openen van de vliegtuigdeur van een Boeing 737 in de verzwaarde “Barcelona-stand”. Volgens [verzoekster] stond de deur tijdens de oefening onrealistisch zwaar afgesteld. Om de deur te openen heeft zij kracht gezet vanuit – met name – haar linkerbeen. Tijdens haar poging om de deur te openen voelde zij een “krak”, waarna zij direct veel pijn ervaarde. Door de trainer die bij de deursimulator aanwezig was is zij naar het medical center gebracht. Enkele dagen later heeft zij de huisarts bezocht, die haar heeft doorgestuurd voor het maken van een MRI-scan en het bezoeken van een orthopedisch arts.
4.6.
KLM voert aan dat niet vaststaat dat het door [verzoekster] gestelde letsel is opgelopen tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden. In het door KLM opgevraagde medische advies wordt vastgesteld dat er sprake is van degeneratieve meniscusafwijkingen en een zweepslag. De degeneratieve meniscusafwijkingen zijn het gevolg van slijtage en zijn dus in ieder geval niet ontstaan tijdens de Safety & Security training. Dat de zweepslag zou zijn opgelopen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden blijkt nergens uit. Een zweepslag is een veel voorkomende blessure die kan worden opgelopen bij het maken van een verkeerde beweging met het been, tijdens het lopen, staan, bidden of zelfs volledig spontaan. KLM betwist daarbij dat de deursimulator onrealistisch zwaar was ingesteld. Het is technisch helemaal niet mogelijk om de deur zwaarder in te stellen. Een verband tussen de zweepslag en de werkzaamheden kan volgens KLM niet worden gelegd.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken voldoende blijkt dat de lichamelijke klachten die [verzoekster] ervaart zich hebben geopenbaard op het werk. Daarmee staat in voldoende mate vast dat [verzoekster] schade lijdt in de uitoefening van haar werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 7:658 BW. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
Niet in geschil is dat de verplichte training waaraan [verzoekster] heeft deelgenomen valt binnen haar werkzaamheden. [verzoekster] heeft verklaard dat zij tijdens de oefening met de deursimulator in Barcelona-stand opeens een krak voelde in haar been en dat de pijn erin schoot. Zij is vervolgens naar het medical center gebracht en is na het weekeind meteen naar de huisarts gegaan. Dat zich een incident bij die oefening heeft voorgedaan en dat [verzoekster] naar de airport medical services is gebracht, wordt bevestigd door de verklaringen van een collega van [verzoekster] en de instructeur. Uit de medische adviezen van KLM en [verzoekster] volgt ook dat zij op 23 april 2022 is gezien door de airport medical services en dat zij op 25 april 2022 bij haar huisarts is geweest. Voor de kantonrechter staat hiermee vast dat de klachten van [verzoekster] zich tijdens het werk hebben geopenbaard. Voor de door KLM geopperde mogelijkheid dat de klachten, met name de zweepslag, ook op een ander moment, buiten de uitoefening van de werkzaamheden zijn ontstaan, bevat het dossier geen enkel aanknopingspunt en is onvoldoende onderbouwd.
Het voorgaande betekent niet dat daarmee ook vaststaat dat de klachten zijn ontstaan als gevolg van de werkzaamheden. In hoeverre het ontstaan van de klachten in causaal verband staat met de werkzaamheden is een geheel andere vraag die hier niet ter beoordeling van de kantonrechter voor ligt.
Zorgplicht
4.8.
[verzoekster] stelt dat KLM haar zorgplicht uit artikel 7:658 lid 1 BW heeft geschonden. KLM heeft volgens [verzoekster] verzuimd ervoor te zorgen dat de noodsituatieoefeningen zowel realistisch als veilig konden worden uitgevoerd. De deursimulator waarmee geoefend moest worden was onrealistisch zwaar afgesteld. [verzoekster] heeft deze training vaker gevolgd en de deur was zwaarder ingesteld als eerdere keren. Ook haar collega’s hebben verklaard dat de deur zwaarder was afgesteld dan anders. KLM had ervoor moeten zorgen dat de deur goed en realistisch was afgesteld. KLM had ook andere maatregelen kunnen nemen om de fysieke belasting van de medewerkers te verlagen. Zo was het mogelijk geweest om meerdere mensen in te zetten bij het openen van de zware deur of hadden hulpapparaten zoals takels of hefbomen kunnen worden aangeboden. Dit alles heeft KLM nagelaten, zodat er sprake is van een schending van de zorgplicht.
4.9.
KLM betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Het onderdeel van de training waarbij [verzoekster] stelt letsel te hebben opgelopen is nu juist bedoeld om te oefenen met het openen van de vliegtuigdeur in een noodsituatie waarin het zwaarder is om de deur te openen. Het inschakelen van een tweede persoon of het aanbieden van hulpapparaten doet af aan het doel van de training. Medewerkers moeten in staat zijn om tijdens een noodsituatie zelfstandig te handelen, ook als de vliegtuigdeur door de situatie zwaarder te openen is. KLM betwist daarbij ook dat zij heeft verzuimd om de simulator realistisch af te stellen. Het is technisch onmogelijk om de simulator zwaarder af te stellen.
De training vindt altijd plaats onder goede begeleiding. Iedere groep cursisten heeft een eigen trainer en bij iedere simulator staat daarnaast nog een deurassistent die toeziet op het veilig verlopen van de oefening. De trainer en deurassistent geven mondelinge instructies en de medewerkers beschikken daarnaast over een op hun iPad geladen hand-out, die ook instructievideo’s bevat. Ten slotte is het nog nooit voorgekomen dat een medewerker bij het openen van een vliegtuigdeur een zweepslag opliep. Van KLM kan dan ook niet verwacht worden dat ze daarvoor waarschuwt. Van een schending van de zorgplicht is geen sprake.
4.10.
De kantonrechter is van oordeel dat KLM haar zorgplicht niet heeft geschonden en licht dit als volgt toe. Dat er door het cabinepersoneel van KLM geoefend wordt met het openen van deuren die door een noodsituatie zwaarder opengaan is van groot belang voor de veiligheid van zowel haar passagiers als medewerkers. Bij dat oefenen kunnen geen extra personen of hulpmiddelen worden ingezet, omdat deze personen of hulpmiddelen in een echte noodsituatie ook niet voorhanden zijn.
Dat de simulator onrealistisch zwaar en zwaarder dan bij eerdere trainingen stond afgesteld is onvoldoende gebleken. KLM heeft aangevoerd dat het technisch gezien niet mogelijk is om de simulator zwaarder af te stellen. De deursimulator was ongeveer een half jaar eerder onderzocht en de deurtrainer voelde een fractie zwaarder aan dan de deur van een echte 737, maar dit kon technisch niet worden opgelost. In dit licht bezien zijn de verklaringen van [verzoekster] en een collega van haar dat ze vonden dat de deur wel erg zwaar openging, van onvoldoende gewicht om aan te nemen dat de deur onrealistisch zwaar was ingesteld.
KLM heeft ervoor zorggedragen dat de medewerkers werden geïnstrueerd over hoe de oefeningen moesten worden uitgevoerd. Door de instructeurs en deurassistenten zijn ter plaatse instructies gegeven over het uitvoeren van de oefeningen, zoals [verzoekster] tijdens de zitting ook heeft verklaard. [verzoekster] heeft verder verklaard dat zij bij het openen van de deur kracht heeft gezet vanuit met name haar linkerbeen, in plaats vanuit haar schouders. Volgens de instructie moet kracht worden gezet vanuit de schouders, maar [verzoekster] heeft dit niet gedaan omdat zij eerder problemen heeft gehad met haar schouders. [verzoekster] had dit niet vooraf aan de instructeur of deurassistent gemeld, zodat deze daarop ook niet hebben kunnen anticiperen en [verzoekster] nader hebben kunnen instrueren hoe zij de oefening het beste kon uitvoeren. Onder deze omstandigheden ziet de kantonrechter niet in wat KLM redelijkerwijs nog meer had kunnen doen om te voorkomen dat [verzoekster] schade zou oplopen bij het uitvoeren van de oefening met de deursimulator. Het ontbreken van een risico-inventarisatie en- evaluatie kan – anders dan [verzoekster] stelt - niet tot een ander oordeel leiden. Een dergelijke inventarisatie zou immers niet hebben geleid of moeten leiden tot (meer) maatregelen die het ongeval wel hadden kunnen voorkomen. Van een schending van de zorgplicht door KLM is naar het oordeel van de kantonrechter dus geen sprake. Dit betekent dat artikel 7:658 BW niet tot aansprakelijkheid van KLM kan leiden.
Goed werkgeverschap
4.11.
[verzoekster] heeft subsidiair een beroep gedaan op artikel 7:611 BW. Dit artikel bepaalt dat de werkgever en de werknemer verplicht zijn zich als een goed werkgever en goed werknemer te gedragen. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is er geen plaats voor een op de billijkheid of op goed werkgeverschap in het algemeen rustende verplichting om een schadevergoeding of tegemoetkoming te betalen wanneer de werkgever niet is tekortgeschoten in de uit artikel 7:658 BW voortvloeiende zorgplicht. Als dat anders zou zijn, zou in strijd met de strekking van artikel 7:658 BW op de werkgever een aansprakelijkheid worden gelegd zonder dat sprake is van een tekortkoming ter zake van zijn zorgplicht ter voorkoming van het ongeval. Artikel 7:611 BW biedt dus ook geen grondslag voor aansprakelijkheid van KLM. Hetzelfde geldt voor het beroep op artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) en artikel 6:248 BW (de redelijkheid en billijkheid).
Conclusie
4.12.
Dit betekent dat de verzoeken van [verzoekster] worden afgewezen. Wel zal de kantonrechter de kosten van dit deelgeschil begroten.
Kosten deelgeschil
4.13.
De kantonrechter moet op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de deelgeschilprocedure begroten. Dat geldt ook als een verzoek in deelgeschil wordt afgewezen. Alleen als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, hoeven de kosten van de procedure niet te worden begroot. Van deze laatste situatie is in dit geval geen sprake, zodat de kantonrechter de kosten die verzoeker voor deze procedure heeft gemaakt, zal begroten.
4.14.
Bij de begroting van de kosten moet de kantonrechter de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking nemen. Daarbij moet de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.
4.15.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 3.750,- exclusief btw, te vermeerderen met het griffierecht. KLM heeft geen verweer gevoerd tegen het uurtarief van € 250,-. Met betrekking tot het aantal uren heeft KLM aangevoerd dat 15 uur bovenmatig is. Volgens KLM is een aantal van 10 uren redelijk.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat de door [verzoekster] gevorderde 15 uren niet onredelijk zijn gelet op de onderbouwing die [verzoekster] daaraan heeft gegeven.
De redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de kantonrechter dan ook worden begroot op 15 uren x € 250,- exclusief btw, dus op € 3.750,- exclusief btw, te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 706,-.
4.17.
Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de kantonrechter de kosten alleen begroten en KLM niet veroordelen tot betaling daarvan. Het begrote bedrag hoeft alleen door KLM te worden betaald, als haar aansprakelijkheid alsnog komt vast te staan. Rechtbank Noord-Holland 15 januari 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:924