Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 200923 Wn-er heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat schade is  opgelopen in uitoefening werkzaamheden; afwijzing

RBNHO 200923 Wn-er heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat schade is  opgelopen in uitoefening werkzaamheden; afwijzing

2De verdere beoordeling

2.1.

Zoals in het tussenvonnis van 16 november 2022 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) is overwogen is ter zitting van 24 oktober 2022 gebleken dat Danish Crown Foods haar verweer heeft gebaseerd op een ander putje/rooster dan waar [eiser] zich aan zou hebben verwond. De kantonrechter heeft een plaatsopneming en bezichtiging bevolen, die op 6 februari 2023 heeft plaatsgevonden. Ter gelegenheid van de plaatsopneming en bezichtiging heeft de kantonrechter, zoals weergegeven in het proces verbaal, het rooster aangeraakt. Zij heeft daarbij niet kunnen constateren dat de onderkant scherp was.

2.2.

Door getuigen werkzaam bij Danish Crown Foods is op 6 februari 2023 verklaard welke veiligheidsmaatregelen gelden. Eén van de getuigen heeft verklaard dat er sinds hij Hoofd Schoonmaak is – per 1 april 2020 – nooit klachten zijn binnengekomen over de handschoenen die de werknemers dienen te gebruiken en dat er geen snij-incidenten met het rooster hebben plaatsgevonden.

2.3.

Ter gelegenheid van de contra-enquête is door getuige [getuige] (hierna: [getuige]) onder meer verklaard dat hij wetenschap van het ongeval van [eiser] kreeg om 6:00 uur ’s ochtends, aan het einde van hun dienst, in de kantine. Daar liet [eiser] een sneetje in zijn vinger aan [getuige] zien. [eiser] vertelde aan [getuige] dat dit was gebeurd toen hij shampoo aan de machine toevoegde. [getuige] heeft tegen [eiser] gezegd dat dit een probleem zal opleveren. [getuige] weet verder niets van de toedracht, omdat hij op een andere afdeling werkte. Hij heeft het ongeval van [eiser] niet zien gebeuren. De exacte datum hiervan kan [getuige] zich niet herinneren. Wel weet [getuige] nog dat hij en [eiser] die dag samen nog naar hun andere baan zijn gegaan, hetgeen bestond uit het schoonmaken van huizen.

2.4.

Alles overwegende, komt de kantonrechter tot het oordeel dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in maart 2021 schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De verklaring van [getuige] maakt dat niet anders. Hij heeft het door [eiser] gestelde ongeval immers niet zien gebeuren en hij kan zich de datum hiervan niet herinneren. Daar komt bij dat door de verklaring van [getuige] nog meer onduidelijkheid is ontstaan over de toedracht van het sneetje in de vinger van [eiser]. Deze onduidelijkheid was reeds aanwezig omdat door toedoen van [eiser] verwarring is ontstaan over het rooster waaraan hij zich bezeerd zou hebben, hetgeen aanleiding heeft gevormd voor de plaatsopneming op 6 februari 2023. Tijdens de plaatsopneming heeft de kantonrechter niet kunnen constateren dat de onderkant van het door [eiser] ter plekke als oorzaak van zijn verwonding aangewezen rooster scherp was. Deze onduidelijkheid is nu nog groter, omdat [getuige] heeft verklaard dat [eiser] aan hem iets anders heeft verteld over de toedracht van het sneetje in zijn vinger dan [eiser] in deze procedure heeft gesteld. Die onduidelijk komt voor rekening en risico van [eiser]. Dát [getuige] aan het einde van hun dienst een sneetje in de vinger van [eiser] heeft gezien betekent niet dat dit is ontstaan in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De enkele mogelijkheid dat deze schade is gelegen in de uitoefening van de werkzaamheden is onvoldoende om toe te komen aan de bewijsomkering van artikel 7:658 lid 1 BW.

2.5.

Het voorgaande heeft tot gevolg dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen. Daarom kan buiten beschouwing blijven of Danish Crown Foods aan haar zorgplicht heeft voldaan.

2.6.

De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt. ECLI:NL:RBNHO:2023:9630