Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Roermond 051207 invloed aan moeder uitgekeerde sommenverzekering bij becijfering behoefte kind

Rb Roermond 051207 invloed aan moeder uitgekeerde sommenverzekering bij becijfering behoefte kind
4.11. [gedaagde] heeft gesteld dat bij de berekening van de vordering van [de minderjarige] ook rekening moet worden gehouden met het feit dat aan [eiseres / moeder] een sommenverzekering is toegevallen, waardoor [eiseres / moeder] een overschot van EUR 150.301,59 is toegevallen. Dit overschot dient in mindering te worden gebracht op de behoeftigheid van [de minderjarige]. Subsidiair dienen de vaste lasten te worden verminderd met het rendement over dat bedrag. Meer subsidiair dienen de vaste lasten te worden verlaagd met de weggevallen hypotheeklasten.

4.12. De rechtbank overweegt als volgt.
Het recht op schadevergoeding krachtens artikel 6:108 BW is in zoverre beperkt dat geen recht op schadevergoeding bestaat, voor zover de nabestaande, gezien zijn financiële omstandigheden en de stand waarin hij leeft, ondanks deze schade als niet-behoeftig kan worden aangemerkt. Bij het bepalen van de behoefte van de nabestaande behoort in beginsel zijn gehele financiële positie in aanmerking te worden genomen. Hieruit vloeit voort dat alle gunstige financiële omstandigheden de behoefte van de nabestaanden kunnen beperken en dat daarmee uit dien hoofde ook bij de hem verschuldigde schadevergoeding rekening moet worden gehouden.

4.13. Gelet op de hoogte van de aan [eiseres / moeder] uitgekeerde sommenverzekeringen, alsmede het doel en de strekking van deze uitkeringen, acht de rechtbank het redelijk en billijk om deze uitkeringen te betrekken bij de bepaling van de behoefte van [de minderjarige]. Aangezien [de minderjarige] geen zelfstandig vorderingsrecht heeft op de uitkeringen, acht de rechtbank het daarbij -anders dan [gedaagde] stel- niet redelijk de aan [eiseres / moeder] uitgekeerde sommenverzekeringen volledig te verrekenen.
De rechtbank stelt vast dat bij het bepalen van de behoefte van [de minderjarige] onder meer het inkomen van [eiseres / moeder], alsook de vaste lasten een rol spelen. Indien derhalve het inkomen van [eiseres / moeder] is gestegen doordat zij rendement verkrijgt uit de aan haar uitgekeerde levensverzekeringen en indien de vaste (woon)lasten zijn gedaald doordat de uitkeringen zijn aangewend ter vervroegde aflossing van de op de woning rustende hypothecaire geldlening, levert dat een verminderde behoefte aan levensonderhoud aan de zijde van [de minderjarige] op.
[gedaagde] heeft het rendement van [eiseres / moeder] bij conclusie van dupliek geschat op minimaal EUR 9.018,10 en heeft tevens gesteld dat de hypotheek is afgelost. Bij gebreke aan informatie hieromtrent zal de rechtbank [eiseres / moeder] in de gelegenheid stellen om gegevens in het geding te brengen over de aan haar uitgekeerde levensverzekeringen en om zich uit te laten over de door [gedaagde] gestelde hoogte van het rendement en over de vraag in hoeverre de levensverzekering was gekoppeld aan de hypotheek en over wat dit betekent voor de hoogte van de vordering. [gedaagde] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld zich bij antwoordakte uit te laten over de akte van [eiseres / moeder].
LJN BC0433