Dirkzwagerasv.nl 031014 Maud van Lent: hoger beroep in een deelgeschilprocedure moet worden ingesteld bij dagvaarding niet bij beroepsschrift
- Meer over dit onderwerp:
Dirkzwagerasv.nl 031014 Maud van Lent: hoger beroep in een deelgeschilprocedure moet worden ingesteld bij dagvaarding niet bij beroepsschrift
Inleiding
Hoger beroep in een deelgeschilprocedure moet bij dagvaarding en niet bij beroepsschrift worden ingesteld. Dat is de uitkomst van een tweetal arresten van het hof Arnhem-Leeuwarden van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:6362 en ECLI:NL:GHARL:2014:6361).
Hof Arnhem-Leeuwarden 12 augustus 2014
In beide procedures was de verzoekende partij bij de rechtbank een deelgeschilprocedure betreffende letsel- en overlijdensschade (ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) begonnen. In beide procedures verzochten de verzoekende partijen om een verklaring voor recht dat de verwerende partij aansprakelijk was voor de door hen geleden materiële en immateriële schade. In beide zaken werd deze vordering afgewezen.
Verzoekers waren het hiermee niet eens en besloten in hoger beroep te gaan. Dit deden zij door middel van het indienen van een beroepschrift bij het hof. In het beroepschrift verzochten zij het hof om de beschikking te vernietigen en alsnog de verzoeken zoals opgenomen in de verzoekschriften, toe te wijzen.
Uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden
Het hof boog zich vervolgens over de vraag of hoger beroep tegen een beschikking in een deelgeschilprocedure wel moet worden ingesteld door middel van een beroepschrift. Dat is dus niet het geval, zo blijkt uit de twee arresten. Volgens het hof moet hoger beroep worden ingesteld door middel van een dagvaarding.
Redenering van het hof
De redenering die het hof hieraan ten grondslag legt, is als volgt. In artikel 1019bb Rv is bepaald dat tegen een beschikking op een verzoek, geen voorziening openstaat. Hoger beroep is dus in principe niet mogelijk. Hierop is echter een uitzondering mogelijk, indien er zich een situatie zoals omschreven in artikel 1019cc lid 3 Rv voordoet. Van zo’n uitzonderingssituatie is sprake wanneer de beschikking van de rechtbank eigenlijk inhoudelijk gelijkgesteld kan worden met een tussenvonnis. In een tussenvonnis wordt namelijk uitdrukkelijk en zonder voorbehoud beslist op een of meer geschilpunten tussen partijen. Nadat een tussenvonnis is uitgesproken, gaat de procedure verder ten aanzien van de nog openstaande twistpunten. De rechter blijft echter in de rest van de procedure in principe gebonden aan zijn oordeel uit het tussenvonnis. De hoofdregel is dat partijen enkel hoger beroep kunnen instellen tegen een eindvonnis (waarin een einduitspraak over alle geschilpunten wordt gegeven). De wetgever heeft het onredelijk gevonden dat partijen geen beroep kunnen aantekenen tegen een tussenvonnis, omdat dit ervoor kan zorgden dat de rest van de procedure wordt vervolgd op basis van (volgens partijen) onjuiste uitgangspunten. Hoger beroep tegen een tussenvonnis dient plaats te vinden door middel van een (appel)dagvaarding. Nu de beschikking in de procedures bij het hof Arnhem-Leeuwarden hiermee kan worden gelijkgesteld, dient er dus ook hoger beroep te worden ingesteld door middel van een (appel)dagvaarding.
Het beroepschrift is dus niet de juiste manier om in hoger beroep te gaan. Betekent dit nu dat de beroepschriften van de verzoekers in de procedures bij het hof Arnhem-Leeuwarden niet worden behandeld door het hof? Nee, dat is niet zo. Het hof bepaalt dat het beroepschrift in behandeling wordt genomen en de procedure verder zal worden gevoerd volgens de regels van een dagvaardingsprocedure in hoger beroep.
Vanwaar de verwarring?
Opvallend aan deze zaken is dat de verzoekers voor de zekerheid – naast het beroepschrift – ook een appeldagvaarding hadden ingediend. Vanwaar deze verwarring? Verzoeksters gaven in beide procedures aan dat zij weliswaar uit de wetsgeschiedenis van de deelgeschilprocedure dachten te kunnen afleiden dat ze hoger beroep moesten instellen door middel van een dagvaarding, maar dit door een uitspraak van het hof ’s-Hertogenbosch van 11 februari 2014 niet zeker wisten. Om te voorkomen dat zij te laat zouden zijn met het instellen van het hoger beroep, hadden zij voor de zekerheid zowel een appeldagvaarding als een beroepschrift ingediend.
Tot slot
Met de uitspraken van het hof Arnhem-Leeuwarden is een deel van de discussie omtrent het appelverbod in de deelgeschilprocedure opgehelderd. Over de (beperkte) mogelijkheden om van een beschikking in een deelgeschilprocedure in hoger beroep te gaan zijn reeds eerder artikelen verschenen op de kennispagina van de sectie Aansprakelijkheid, schade en verzekering van Dirkzwager advocaten en notarissen. dirkzwagerasv.nl/