Overslaan en naar de inhoud gaan

ACSH van de EU 190522 Akkoord tussen lidstaten, werknemers en werkgevers over erkenning van COVID-19 als beroepsziekte

ACSH van de EU 190522 Akkoord tussen lidstaten, werknemers en werkgevers over erkenning van COVID-19 als beroepsziekte

Gisteren zijn de lidstaten, werknemers en werkgevers in het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH) van de EU het erover eens geworden dat COVID-19 moet worden erkend als beroepsziekte in de gezondheidszorg, de maatschappelijke dienstverlening en de thuiszorg en in sectoren waar de werkzaamheden met een bewezen besmettingsrisico toenemen in een pandemie. Ook hebben zij afgesproken dat de EU-lijst van beroepsziekten zal worden bijgewerkt.

Nicolas Schmit, commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale Rechten, licht toe: “Dit akkoord geeft een sterk politiek signaal om de gevolgen van COVID-19 voor werknemers te erkennen en de cruciale bijdrage te erkennen van mensen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening en in andere banen die een verhoogd risico op COVID-19 met zich meebrengen. Op basis van deze overeenkomst zal de Commissie haar aanbeveling over beroepsziekten actualiseren, om te bevorderen dat alle lidstaten COVID-19 als beroepsziekte erkennen.”

Het akkoord van gisteren is een belangrijke stap in de uitvoering van het strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027, dat de Commissie in juni 2021 heeft aangenomen. Daarin kondigde de Commissie aan dat zij haar aanbeveling over beroepsziekten tegen het einde van dit jaar zou actualiseren om COVID-19 erin op te nemen. Het kader omvat belangrijke acties op EU-niveau om de gezondheid en de veiligheid van werknemers de komende jaren te verbeteren. Een van de belangrijkste horizontale doelstellingen is de paraatheid voor eventuele toekomstige gezondheidscrises. Dit betekent ook dat in eventuele toekomstige COVID-19-golven meer steun aan werknemers moet worden verleend.

Volgende stappen

Naar aanleiding van het advies van het ACSH zal de Commissie de aanbeveling actualiseren, die een lijst bevat van de beroepsziekten en agentia die deze kunnen veroorzaken en die de lidstaten volgens de Commissie zouden moeten erkennen. Het doel is dat de lidstaten hun nationale wetgeving aanpassen aan de geactualiseerde aanbeveling. Als COVID-19 in een lidstaat als beroepsziekte wordt erkend, kan dit werknemers in de desbetreffende sectoren die op de werkplek COVID-19 hebben opgelopen, op grond van de nationale regels specifieke rechten geven, zoals het recht op schadeloosstelling.

Achtergrond

Hoewel de gezondheidscrisis vanwege de COVID-19-pandemie in Europa zich positief ontwikkelt en de lidstaten de beperkende maatregelen langzaam aan het opheffen zijn, blijft de epidemiologische situatie ernstig. Met ingang van 12 mei 2022 heeft het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) bepaalde omikron-subvarianten aangemerkt als “zorgwekkende varianten”. Een betere bescherming van werknemers is met het oog op mogelijke toekomstige COVID-19-golven dan ook gerechtvaardigd.

Sommige werknemers, met name werknemers die zijn blootgesteld aan besmette personen, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening, lopen een verhoogd risico op COVID-19. Bovendien kunnen er in een pandemie nog andere sectoren zijn waar werknemers vanwege de aard van hun werkzaamheden mogelijk een groter risico lopen om met COVID-19 besmet te worden.

De erkenning en schadeloosstelling van beroepsziekten zijn een nationale bevoegdheid. De meeste lidstaten hebben bij de Commissie aangegeven dat zij COVID-19 al als beroepsziekte of arbeidsongeval erkennen en dat dit in hun nationale regels is vastgelegd. De actualisering van de aanbeveling van de Commissie over beroepsziekten is belangrijk om te bevorderen dat alle lidstaten COVID-19 als beroepsziekte erkennen.ec.europa.eu