Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 280717 angststoornis ambtenaar; verzoek voorlopig getuigenverhoor afgewezen; bestuursrechter exclusief bevoegd tzv schadevergoeding ambtenaar

Rb Rotterdam 280717 angststoornis ambtenaar; verzoek voorlopig getuigenverhoor afgewezen; bestuursrechter exclusief bevoegd tzv schadevergoeding ambtenaar

3 De beoordeling
3.1.
De rechtbank zal het verzoek afwijzen en overweegt daartoe als volgt.

3.2.
Als onweersproken staat vast dat [verzoekster] ambtenaar is in de zin van artikel 1 van de Ambtenarenwet en dat zij op 1 september 2009 is aangesteld bij Drechtsteden, een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb).

3.3.
In artikel 187 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor moet worden gericht tot de rechter tot wiens absolute bevoegdheid de zaak behoort, omdat het rechtsmiddel bedoeld is ter voorbereiding van een (eventueel) geding voor de burgerlijke rechter. De Hoge Raad heeft bevestigd dat een voorlopig getuigenverhoor niet is toegelaten in verband met een te voeren procedure voor de bestuursrechter. (zie HR 11 februari 2000, NJ 2001,137)

3.4.
[verzoekster] heeft zich ter zitting nader op het standpunt gesteld dat zij een verklaring voor recht wenst dat Drechtsteden onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en dat zij daardoor schade heeft geleden. Kennelijk dient haar verzoek dus ter voorbereiding van een (eventueel) geding voor de burgerlijke rechter en zou het aanwenden van het rechtsmiddel van het voorlopig getuigenverhoor daarom in beginsel mogelijk zijn.

3.5.
Sinds 1 juli 2013 is het voor ambtenaren niet meer mogelijk om voor het vorderen van schadevergoeding wegens een onrechtmatige besluit de civiele route te volgen.
Krachtens het bepaalde in titel 8.4. Awb kan een belanghebbende de bestuursrechter verzoeken om een veroordeling tot schadevergoeding ten laste van een bestuursorgaan. Op grond van artikel 8:89 lid 1 Awb is de bestuursrechter exclusief bevoegd om in ambtenarenzaken te oordelen over schade veroorzaakt door een besluit. Uit artikel 8:88 lid 1 sub d juncto artikel 8:2 lid 1 sub a Awb volgt dat met een besluit wordt gelijkgesteld een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan jegens een ambtenaar.

3.6.
Dit betekent dat [verzoekster] zich voor een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van Drechtsteden dient te wenden tot de bestuursrechter.

3.7.
Dat het [verzoekster] uiteindelijk gaat om schadevergoeding blijkt ook uit haar pleitnota (sub 6). De rechtbank oordeelt dat het onder deze omstandigheden in strijd is met de kennelijke bedoeling van de wetgever om toch een ingang te creëren bij de burgerlijke rechter en aldus wel gebruik te willen maken van de regeling ex artikel 186 Rv door thans aan het verzoek ten grondslag te leggen dat getuigen gehoord moeten worden met het oog op een bij de burgerlijke rechter te vorderen verklaring voor recht.

3.8.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen. (...) ECLI:NL:RBROT:2017:6506