Rb R'dam 090408 heftruckchauffeur; eindleeftijd vwb overwerk ploegendiensten 55 jaar;
- Meer over dit onderwerp:
Rb R'dam 090408 heftruckchauffeur; eindleeftijd vwb overwerk ploegendiensten 55 jaar;
3.3.1 Ter onderbouwing van het gestelde verlies aan
verdienvermogen heeft eiser aangevoerd dat hij als gevolg van het
ongeval uitgebreide beperkingen ten aanzien van staande en lopende
activiteiten ondervindt en dat sprake is van een aan het ongeval toe te
rekenen chronische depressie die hem verhindert weer te gaan werken.
Bij de bepaling van het verlies aan verdienvermogen is eiser uitgegaan
van de functie van vorkheftruckchauffeur als functie waarin hij zonder
het ongeval werkzaam zou kunnen zijn gebleven, met overwerk en werken
in ploegendiensten. Ten tijde van het ongeval was eiser werkzaam bij
Sony als vorkheftruckchauffeur. Eiser stelt dat hij de ambitie en de
capaciteiten had om te groeien in andere beroepen.
3.3.2
In de berekeningen van het NRL, waarop eiser dit onderdeel van zijn
vorderingen baseert, is uitgegaan van een fictief salaris van € 1.350,=
in 1999, stijgend tot € 1.558,= in 2002 en tot € 1.689,= per 1 januari
2007. Voorts is in het NRL-rapport uitgegaan van een overwerktoeslag
van 60% (voor 7,5 uur overwerk per week) en van 13%
onregelmatigheidstoeslag. De overwerk- en onregelmatigheidstoeslagen
bedragen tezamen € 600,= in 1999, € 694,= in 2002 en € 752,= per 1
januari 2007. Voor de periode vanaf 1 januari 2007 is ten aanzien van
salaris en toeslagen (alleen) een inflatiecorrectie toegepast van 3%.
Een en ander is afgezet tegen de situatie van een WAO-uitkering op
basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. De schade is becijferd
vanaf de datum van het ongeval. De kapitalisatiedatum is 1 juli 2007.
In het door het NRL becijferde schadebedrag wegens verlies aan
verdiencapaciteit van € 334.017,= zijn (met een inflatiecorrectie van
3%) begrepen de contante waarden voor:
- verlies van arbeidsvermogen tot 65e jaar € 205.703
- overwerkvergoeding € 83.209,=
- pensioenschade € 31.256,=
- verlies zelfwerkzaamheid (€ 500,= per jaar) € 13.849,=.
3.3.3 Gedaagde heeft een Audalet-berekening laten uitvoeren, ingaande 1
januari 2002, waarin de geleden schade wegens verlies aan
verdienvermogen is becijferd op € 29.104,94 over de periode van 1
januari 2002 tot 1 januari 2006 en (gekapitaliseerd per 1 januari 2006)
op € 139.641,85 voor de jaren daarna, resulterend (na fiscale
correctie) in een schadebedrag van € 182.280,34. Dit bedrag dient
verminderd te worden met een in de berekening opgenomen bedrag van €
15.000,= wegens smartengeld, zodat een bedrag van € 167.280,34
resteert, naast het bedrag van € 20.000,= dat reeds is voldaan op basis
van de vaststellingsovereenkomst.
Het in de Audalet-berekening gehanteerde inkomen is € 1.776,= per
maand. Daarin is begrepen een bedrag van € 250,= voor overwerk- en
onregelmatigheidstoeslagen. Voor verlies van zelfwerkzaamheid is
uitgegaan van € 500,= per jaar.
3.3.4 Vanwege de verwijzing door gedaagde naar de Audalet-berekening
leest de rechtbank daarin een betwisting van een aantal in de
NRL-berekening gehanteerde uitgangspunten.
Gedaagde heeft voorts aangevoerd dat bij de afweging van goede en kwade
kansen ter bepaling van de restverdiencapaciteit rekening moet worden
gehouden met de mogelijkheid dat de psychische toestand van eiser nog
verbetert. Voorts heeft gedaagde gewezen op het nog zeer beperkte
arbeidsverleden van eiser in Nederland en de omstandigheid dat eiser
bij Sony slechts op uitzendbasis werkte. Gedaagde acht de
Audalet-berekening dan ook heel reëel, mede gelet op de daarin
gehanteerde (in wezen te optimistische) aanname dat eiser over de
volledige looptijd, tot zijn 65e jaar aan het werk zou zijn gebleven.
Ten aanzien van de NRL-berekening acht gedaagde niet reëel de aanname
dat eiser structureel overwerk zou verrichten en met name ook dat eiser
vanaf zijn 55e levensjaar nog overwerk en ploegendienst zou verrichten.
3.3.5 De rechtbank stelt voorop dat krachtens de
vaststellingsovereenkomst voor de materiële schade uitsluitend de
periode vanaf 1 januari 2002 nog aan de orde is. De NRL-berekening
waarop eiser zich beroept gaat uit van 26 juli 1999 als begindatum van
de berekening. In de uiteindelijke begroting van de schade door eiser
wordt weliswaar het over de periode van 26 juli 1999 tot 1 januari 2002
door gedaagde betaalde bedrag in mindering gebracht, maar dit kan tot
een andere uitkomst leiden dan ingeval de periodes vóór en na 1 januari
2002 afzonderlijk worden bezien, nu voor die eerste periode in 2003 een
vaststellingsovereenkomst is gesloten. In zoverre is de schadebegroting
van eiser niet juist.
3.3.6 De rechtbank stelt voorts vast dat het verschil tussen de
NRL-berekening en de Audalet-berekening in overwegende mate wordt
verklaard door de verschillen in de bedragen die zijn gehanteerd voor
overwerk- en onregelmatigheidstoeslagen. Beide partijen beroepen zich
voor steun voor hun standpunt op het in hun (gezamenlijke) opdracht
uitgebrachte arbeidskundige rapport van 22 september 2006 van
[bedrijf1].
De rechtbank ontleent aan dit rapport van [bedrijf1] dat voor de
functie van vorkheftruckchauffeur het minimumsalaris per 1 januari 2006
circa € 1.550,= bedraagt, in salarisschalen oplopend tot circa €
1.865,=, alsmede dat de toeslag voor tweeploegendienst 7,5 tot 10% en
voor drieploegendienst 12,5% beloopt en de overwerktoeslag 30% .
Daarnaast is in het rapport van [bedrijf1] voor (diverse soorten)
productiewerkzaamheden een salaris tussen € 1.400,= en €
1.800,=vermeld. Voor wat betreft de hoogte van de toeslagen wordt in
het rapport, uitgaande van een salaris van € 1.400,= tot € 1.800,=, een
bedrag van € 250,= bruto per maand genoemd als "globale benadering".
Bij conclusie van antwoord heeft gedaagde echter een brief van 13 juni
2007 van [bedrijf1] in het geding gebracht, waarin er uitdrukkelijk op
wordt gewezen dat - anders dan in het rapport is omschreven - slechts
rekening is gehouden met de toeslag voor ploegendiensten, omdat
onvoldoende onderbouwd kan worden dat sprake zou zijn geweest van
structureel wekelijks overwerk. De rechtbank begrijpt hieruit dat het
in het rapport genoemde bedrag van € 250,= uitsluitend ziet op de
onregelmatigheidstoeslag en dat geen bedrag is opgenomen voor overwerk.
3.3.7 Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat in
de NRL-berekening, waar eiser zich op beroept, van een reëel (fictief)
salaris is uitgegaan. Voor wat betreft de Audalet-berekening, waarnaar
gedaagde verwijst, kan worden opgemerkt dat het daarin gehanteerde
salaris - circa € 1.525,= gemiddeld - aan de lage kant is, nu het
voldoende reëel is te veronderstellen dat eiser (tenminste) de functie
van vorkheftruckchauffeur had kunnen uitoefenen, waarin het salaris per
1 januari 2006 circa € 1.550,= bedroeg, in salarisschalen oplopend tot
circa € 1.865,=.
Voor wat betreft de gehanteerde percentages voor
onregelmatigheidstoeslag (13%) en overwerktoeslag (60%) heeft eiser
aangevoerd dat deze zijn gebaseerd op CAO-gegevens. Het NRL gaat voor
eiser uit van de CAO voor Metaal en Technische Bedrijfstakken
(overgelegd als bijlage bij productie 8, rekenkundig advies NRL van 7
juni 2005, zie met name pagina 24). Naar het oordeel van de rechtbank
vindt het percentage van 13 voor ploegendiensten voldoende steun in
deze CAO-informatie en sluit het in voldoende mate aan bij hetgeen
hieromtrent is vermeld in het rapport van [bedrijf1].
Voor wat betreft de overwerktoeslag blijkt uit de CAO-informatie dat
voor de eerste twee overuren doordeweeks per uur een vergoeding wordt
betaald van 0,84% van het vierwekensalaris. Bij gemiddeld 7,5 uren
overwerk per week is het reëel hierbij aansluiting te zoeken. Dit
betekent bij benadering (bij een werkweek van gemiddeld 38 uur; zie
pagina 28 van de bijlage bij productie 8) dat per uur overwerk wordt
vergoed 0,84 x 38 x 4 = 128% van het normale uurloon, dus dat sprake is
van een toeslag van ongeveer 28%.
Tegen deze achtergrond heeft eiser zijn afwijking ten opzichte van de
in het rapport van [bedrijf1] aangenomen overwerktoeslag van 30%
onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende onderbouwd.
3.3.8 Hiervan uitgaande is bij de begroting van het verlies van
verdienvermogen 13% onregelmatigheidstoeslag en 30% overwerktoeslag aan
de orde. Ten opzichte van de NRL-berekening betekent dit een halvering
van de bedragen voor overwerk (zie pagina 10 van de berekening), zijnde
ongeveer € 250,= per maand, resulterend in een (gemiddeld) salaris van
ongeveer € 2.000,= inclusief toeslagen in 2002 en bijna € 2.200,= per 1
januari 2007.
Ten opzichte van de Audalet-berekening dient het bedrag van € 1.776,=,
waarin een bedrag van € 250,= voor onregelmatigheidstoeslagen is
begrepen, met circa € 250,= voor overwerk te worden verhoogd.
3.3.9 De goede en kwade kansen ten aanzien van een fictief inkomen voor
eiser zoveel mogelijk inschattend, komt de rechtbank tot het oordeel
dat met inachtneming van bovenstaande correctie de NRL-berekening - in
beginsel; zie hierna in deze overweging - een reële basis biedt voor
berekening van het verlies aan verdienvermogen. In het voordeel van
eiser is dat geen perioden van werkloosheid zijn ingebouwd en dat
structureel rekening wordt gehouden met overwerk en ploegendiensten.
Voorts is uitgegaan van blijvende, volledige arbeidsongeschiktheid.
Daar staat tegenover dat, bij gebreke van voldoende concrete
aanknopingspunten daarvoor, geen financiële betekenis is toegekend aan
eventuele loopbaanambities van eiser die mogelijk tot een hoger salaris
zouden hebben kunnen leiden.
Wel volgt de rechtbank gedaagde in haar betoog dat het niet reëel is te
veronderstellen dat eiser ook nog vanaf zijn 55e levensjaar overwerk en
ploegendiensten zou verrichten. Ook in dit opzicht behoeft de
NRL-berekening correctie, zeker nu vóór het 55e levensjaar zonder
onderbrekingen van een voortdurend dienstverband wordt uitgegaan.
Het ligt in deze situatie op de weg van eiser, ter nadere
concretisering en onderbouwing van zijn vordering, om een nieuwe
NRL-berekening in het geding te brengen waarin vorenstaande correcties
zijn verwerkt en waaruit in het verlengde hiervan ook het bedrag wegens
pensioenschade bijstelling zal ondervinden. Het ligt voor de hand
daarbij een nieuwe kapitalisatiedatum te hanteren, waarbij 1 juli 2008
in de rede ligt. De zaak zal hiervoor naar de rol worden verwezen.
LJN BD9884