Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Bosch 161110 whiplash; dat neuroloog psychische klachten buiten beschouwing laat betekent niet dat deze niet ongevalgerelateerd zijn

Hof Den Bosch 161110 whiplash; dat neuroloog psychische klachten buiten beschouwing laat betekent niet dat deze niet ongevalgerelateerd zijn; oordeel over letsel waarbij het in de normale lijn der verwachtingen liggende herstel uitblijft
Volgens London volgt uit het rapport van Van den Doel dat het ongeval alleen heeft geleid tot nekklachten en daaruit voortvloeiende problemen met het concentratievermogen. Van psychische klachten als gevolg van het ongeval is, aldus London, in het geheel geen sprake. In dat verband wijst London onder meer naar de hiervoor in 4.1.8 weergegeven reactie van de deskundige op commentaar van de medisch deskundige van London op het concept rapport. Daaruit volgt, aldus London, dat de deskundige heeft onderkend dat bij [X.] ten tijde van het onderzoek sprake was van ernstige klachten, maar de deskundige heeft alleen de nekklachten en de concentratie- problemen – en dus niet de psychische klachten – aan het ongeval toegeschreven. Nu [X.] heeft nagelaten bij memorie van grieven deugdelijke argumenten tegen het rapport van Van den Doel aan te voeren, is daarmee volgens London het doek voor de grieven van [X.] gevallen. Gezien de bevindingen van Van den Doel zijn de beperkingen als gevolg van het ongeval zodanig beperkt dat de door [X.] gevorderde schadecomponenten voor afwijzing gereed liggen, aldus London.

4.6. Partijen verschillen, kort gezegd, van mening over de betekenis van de conclusie van de deskundige ten aanzien van de psychische klachten van [X.].
Vooropgesteld wordt, dat de rechter bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, alle terzake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking dient te nemen en op basis van de aangevoerde stellingen in volle omvang dient te toetsen of er aanleiding is van de in het rapport genoemde conclusies af te wijken (zie HR 19 oktober 2007, LJN: BB 5172).

4.7. [X.] heeft in eerste aanleg bezwaar gemaakt tegen het rapport van Van den Doel omdat de deskundige in zijn rapport wat betreft de psychische klachten van [X.] de medische en juridische causaliteit verwart. In hoger beroep heeft [X.], naar het hof begrijpt, dit bezwaar gehandhaafd en daaraan toegevoegd dat ingeval een neuroloog aangeeft dat sprake is van psychiatrische problematiek, de beoordeling waaruit die problematiek bestaat vervolgens aan een psychiater moet worden overgelaten.

4.8. Het hof is anders dan [X.] niet van oordeel dat de deskundige in zijn rapport de medische en juridische causaliteit verwart. Van den Doel heeft in zijn rapport de hem ter beantwoording voorgelegde vragen als neuroloog beantwoord. Van den Doel geeft in zijn rapport uitdrukkelijk aan, dat het voor de bepaling van het percentage functieverlies door een neuroloog van belang is om zich aan de criteria van de NVvN te houden. Volgens die criteria en de AMA-richtlijnen, waaraan de rechtbank heeft gerefereerd, speelt depressie daarbij geen rol, zo staat in het rapport. Wanneer Van den Doel dan vervolgens op p. 10 van zijn rapport opmerkt dat de ernstige klachten die [X.] thans nog ervaart door meerdere oorzaken zijn bepaald en dat hij daaruit die klachten heeft gehaald die naar zijn mening kunnen worden toegeschreven aan het ongeval uit 1994, dan valt daaruit naar het oordeel van het hof nog niet uit af te leiden dat volgens Van den Doel de psychische klachten niet aan het ongeval kunnen worden toegeschreven. Van den Doel heeft, zo leest het hof zijn rapport, die klachten als neuroloog buiten beschouwing gelaten.
Het hof neemt de conclusie van Van den Doel ten aanzien van de hem geconstateerde fysieke klachten op neurologisch gebied – de nekklachten en de daarmee corresponderende problemen met het concentratievermogen – over. Daarmee staat dus vast dat deze klachten ongevalsgevolg zijn.

4.9. Wat betreft de gestelde psychische klachten van [X.] geldt dat deze, anders dan London stelt, bij de beoordeling van de vraag of [X.] ten gevolge van het ongeval arbeidsongeschikt is geworden wel van belang kunnen zijn. Volgens vaste jurisprudentie geldt immers dat als bij een onrechtmatige daad als de onderhavige – bestaande in het veroorzaken van letsel – het in de normale lijn der verwachtingen liggende herstel uitblijft als gevolg van de persoonlijkheidsstructuur van het slachtoffer of als gevolg van moeilijkheden in diens privéleven het – geheel dan wel gedeeltelijk - uitblijven van herstel niettemin als gevolg van de daad aan de dader moet worden toegerekend (HR 4 november 1988, NJ 1989, 751). Voor een – gehele dan wel gedeeltelijke – toerekening van deze omstandigheden aan het slachtoffer zelf is slechts plaats onder bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld indien het slachtoffer van zijn kant zich – mede in aanmerking genomen zijn persoonlijkheidsstructuur en privé-moeilijkheden – onvoldoende heeft ingespannen om een bijdrage te leveren aan het herstelproces. Dit betekent dat als deze klachten, althans de realiteit van de klachten, komen/komt vast te staan, moet worden beoordeeld of deze klachten op grond van het hiervoor vermelde uitgangspunt aan het ongeval kunnen worden toegerekend. Om die reden neemt het hof de conclusie van de deskundige dat een onderzoek door een neuropsycholoog en/of psychiater niet nodig is niet over. De daartegen door [X.] opgeworpen bezwaren treffen doel.

4.10. Naar het oordeel van het hof heeft [X.] door het overleggen van de rapporten van Pasmans en De Bonth zijn stellingen betreffende het bestaan van die klachten en het causaal verband tussen die klachten en het ongeval in ieder geval voldoende onderbouwd. Psychiater Pasmans concludeert dat bij [X.] sprake is van een in algemene zin sterk afgenomen psychische belastbaarheid. Pasmans merkt in zijn rapport op dat de depressieve klachten van [X.] mogelijk te wijten zijn aan onder meer overbelasting, de tegengestelde adviezen van de huisarts van [X.] en het GAK en het stopzetten van de uitkering door het GAK. Volgens het rapport van de arbeids- deskundige De Bonth is het niet aannemelijk dat [X.] meer dan circa 12 uur per week in een arbeidssituatie kan functioneren. Zij tekent daarbij aan geen mogelijkheden te zien op de vrije arbeidsmarkt, maar eventueel wel binnen de Sociale Werkvoorziening.

4.11. Nu het hier evenwel om eenzijdig tot stand gekomen rapporten gaat, zijn daarmee naar het oordeel van het hof de stellingen waarop [X.] zijn vordering baseert, nog niet bewezen. London geeft in de memorie van antwoord aan bezwaren te hebben tegen de persoon van Pasmans als deskundige als ook tegen (sommige van) zijn conclusies. Het hof ziet daarin aanleiding om met partijen te bespreken hoe de verdere behandeling van deze zaak het beste kan verlopen en zal daartoe een meervoudige comparitie gelasten. Op deze comparitie zal met partijen worden besproken of, gelet op de in het dossier reeds aanwezige stukken, het nodig is nog nader deskundigenonderzoek te gelasten. Indien nodig zullen de persoon en de deskundigheid van de te benoemen deskundigen alsmede de aan deze ter beantwoording voor te leggen vragen worden besproken. De comparitie zal tevens worden gebruikt om te bezien of een minnelijke regeling tot de mogelijkheden behoort. In dat verband zullen ook alle schadeposten worden besproken. LJN BO5064