Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 220807 causaal verband tussen verkeersongeval en arbeidsongeschiktheid; whiplash en PTSS

Rb Den Haag 220807 causaal verband tussen verkeersongeval en arbeidsongeschiktheid; whiplash en PTSS
(Medische) causaliteit
4.2. Aegon betoogt ten verwere dat het causaal verband tussen het haar regarderende verkeersongeval en de gestelde arbeidsongeschiktheid van [eiser] ontbreekt.Ten eerste lijdt [eiser] volgens Aegon niet aan een postwhiplashsyndroom (hierna: PWS), nu voor een terecht stellen van deze diagnose volgens de criteria van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (hierna: NVvN) een beperkte nekfunctie noodzakelijk is. Daarvan is bij [eiser] geen sprake. Zou toch worden geconstateerd dat sprake is van een PWS dan betreft dit volgens Aegon een dusdanig licht syndroom dat dat niet in de weg staat aan het genereren van loonvormende arbeid. Ten tweede is de belangrijkste reden waarom [eiser] vanaf 1997 een volledige WAO uitkering geniet volgens Aegon gelegen in de PTSS. Naar de mening van Aegon is er geen oorzakelijk verband tussen het verkeersongeval en de PTSS. Deze stoornis is uitsluitend het gevolg van het ontslag van [eiser] bij [werkgever], aldus Aegon.

4.3. De rechtbank kan Aegon hierin niet volgen en neemt daarbij het volgende in aanmerking.

PWS
4.4. De rechtbank constateert dat alle opvolgende neurologen - te weten - Kropveld, Penning de Vries-Bos, Geerlings en Oosterhof (vergelijk r.o. 2.10., 2.14., 2.15. en 2.23.) onafhankelijk van elkaar - aan de hand van een uitgebreide anamnese en lichamelijk onderzoek - zijn gekomen tot de diagnose PWS. In dat licht bezien, passeert de rechtbank het verweer van Aegon dat er geen sprake zou zijn van een PWS vanwege het enkele feit dat de nekfunctie van [eiser] niet beperkt is, als onvoldoende feitelijk geadstrueerd. Een zo stringente interpretatie van de richtlijnen van de NVvN is niet aan de orde, zoals ook volgt uit de toepassing van deze richtlijnen door de neurologen die in onderhavige zaak de deskundigenrapporten hebben opgesteld. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het vanuit juridisch oogpunt niet per definitie relevant is of de door [eiser] ervaren klachten kunnen worden geduid als PWS. Voldoende is dat het causaal verband wordt aangetoond tussen de (pijn)klachten die [eiser] ondervindt en het onderhavige verkeersongeval. Gezien de in het geding gebrachte medische informatie is dit causaal verband aangetoond evenals de omvang van de (pijn)klachten en daarmee gepaard gaande beperkingen.

4.5. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] feitelijk niet arbeidsongeschikt te achten is door het PWS. Daarbij is van belang dat uit de medische informatie volgt dat [eiser] mogelijk enige beperkingen ondervindt ten gevolge van het PWS bij de uitoefening van de functie van magazijnmedewerker dan wel daarmee vergelijkbare functies (vergelijk het deskundigenbericht van Oosterhof / Postma bij de beantwoording van vraag 5, r.o. 2.23.). Echter, tot zijn ontslag heeft hij zijn werk wel kunnen volhouden. De klachten ten gevolge van het PWS zijn nadien ook nog verminderd. Daarnaast is het GAK tot het oordeel gekomen dat [eiser] ondanks het PWS onveranderd arbeidsgeschikt te achten was voor de functie van magazijnmedewerker, welk oordeel de rechtbank Rotterdam heeft overgenomen in het kader van de hersteldverklaring van 17 oktober 1994. Tegen deze beslissing heeft [eiser] geen beroep aangetekend.

PTSS
4.6. Tijdens de comparitie van partijen heeft Aegon aangevoerd dat de door Frijns gestelde diagnose PTSS te kort door de bocht is daar aan veel voorwaarden dient te worden voldaan voordat sprake is van een PTSS. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer. Daargelaten dat dit onvoldoende feitelijk is geadstrueerd om de rechtbank reden te geven het uitgebreide deskundigenbericht van Frijns op dit punt te passeren, heeft Aegon tijdens de comparitie van partijen erkend dat er psychische beperkingen bij [eiser] te duiden zijn. Het label dat wordt geplakt op deze psychische beperkingen acht de rechtbank niet van doorslaggevend belang. Voorts heeft Aegon tijdens de comparitie aangegeven dat het ook haars inziens een multifactorale kwestie betreft. Hiermee geeft zij blijkbaar aan dat naast de 'life events' die voor rekening van [werkgever] komen ook het verkeersongeval in de causale keten een rol speelt. Al daarom is Aegons verzoek om nog een psychiatrisch deskundigenbericht naar de werkelijke oorzaak van de psychische beperkingen overbodig. Bovendien heeft Frijns in zijn rapportage op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden zijn conclusies steunen. Deze gronden kunnen zijn conclusies ook dragen. De bevindingen van Frijns leiden de rechtbank tot het oordeel dat de PTSS naast de in deze niet causaal gerelateerde en voor risico van [werkgever] komende 'life events', zijn oorzaak vindt in het verkeersongeval en dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser] met betrekking tot de functie van magazijnmedewerker dan wel daarmee vergelijkbare functies daarom deels aan het verkeersongeval dient te worden toegerekend. Nu hierna zal blijken dat deze wèl causaal gerelateerde arbeidsongeschiktheid geen extra verlies van inkomsten tot gevolg heeft gehad, kan de rechtbank de schatting van het percentage arbeidsongeschiktheid voor de functie van magazijnmedewerker dat toe te rekenen is aan het verkeersongeval, achterwege laten.
LJN BB8218