Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 150224 KG; voorschot € 20.000,00; onvoldoende voortvarend handelen verzekeraar; verweer t.z.v. life-events in hoge mate speculatief

RBROT 150224 KG; voorschot € 20.000,00; onvoldoende voortvarend handelen verzekeraar; verweer t.z.v. life-events in hoge mate speculatief

 

2De feiten

2.1.

Op 24 december 2021 is [eiser01] betrokken geraakt bij een verkeersongeval (hierna: het ongeval). Hierbij is een bij Allianz verzekerd voertuig achter op de auto van [eiser01] gereden.

2.2.

Allianz heeft de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval op 24 januari 2022 erkend. Zij heeft aan [eiser01] in de loop van de tijd in delen een voorschot van in totaal € 25.000,- betaald.

2.3.

[eiser01] heeft zich op de dag van het ongeval met nek- en rugklachten gewend tot de spoedeisende hulp van het ziekenhuis waar een röntgenfoto van de lendewervelkolom en een CT-scan van de halswervelkolom is gemaakt. De conclusie van die onderzoeken was dat [eiser01] myogene klachten had aan de nek na het ongeval.

2.4.

[eiser01] heeft samen met zijn broer een taxibedrijf en heeft sinds het ongeval niet meer gewerkt. Hij is niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid. [eiser01] heeft, na het overlijden van zijn eerste vrouw en de scheiding van zijn tweede vrouw, de zorg voor vier minderjarige kinderen.

2.5.

[eiser01] heeft in de periode na het ongeval onder behandeling gestaan van een fysiotherapeut en een chiropractor. Ook heeft hij EMDR therapie gevolgd. Daarnaast heeft [eiser01] een aanvraag gedaan voor een interdisciplinair traject bij Medinello. De kosten van dit traject bedragen € 7.457,22.

2.6.

Ongevallen Analyse Nederland (OAN) heeft in opdracht van Allianz onderzoek gedaan naar de toedracht van het ongeval. Zij heeft geconcludeerd dat er sprake was van een Delta-v van 10,3 tot 15,1 km/uur met een gemiddelde voertuigversnelling van 2,4 tot 4,3 g. [eiser01] kon zich niet vinden in deze conclusies en heeft vragen gesteld. Deze vragen hebben niet tot een andere conclusie geleid. [eiser01] heeft geen contra-expertise laten uitvoeren.

2.7.

[eiser01] heeft een medisch adviseur ingeschakeld, revalidatiearts [naam01] . In zijn rapporten spreekt hij van een “whiplash-associated disorder […] graad 2.” Volgens [naam01] is sprake van klachten en beperkingen.

2.8.

De medisch adviseur van Allianz heeft onder andere het volgende gerapporteerd:

  • -

    de klachten van [eiser01] zijn niet vanuit het ongeval te verklaren;

  • -

    hoofdpijnklachten, rugklachten en “centrale sensitisatie” waren pre-existent aanwezig;

  • -

    er is sprake van ongevalvreemde factoren die de klachten kunnen hebben veroorzaakt;

  • -

    zonder het ongeval zou [eiser01] daarom in dezelfde toestand hebben verkeerd;

  • -

    het bestaan van beperkingen is niet medisch onderbouwd.

2.9.

[eiser01] heeft twee keer gesproken met de schade-expert van Allianz, namelijk op 22 juni 2022 en op 11 oktober 2023. Bij beide gelegenheden heeft [eiser01] melding gemaakt van pijnklachten (aan hoofd, nek en rug) en mentale klachten.

3Het geschil

3.1.

[eiser01] vordert na wijzing van eis om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. bij wijze van voorschot op de schade van [eiser01] te betalen aan eiser € 47.791; en/of

II. bij wijze van voorschot op de schade van [eiser01] te betalen aan eiser € 42.396; en/of

III. bij wijze van voorschot op de schade van eiser te betalen aan [eiser01] € 7.457,22; en/of

IV. bij wijze van voorschot op de schade van eiser te betalen aan [eiser01] € 4.134,00 en
€ 6.600;

V. subsidiair, bij wijze van voorschot op de schade van eiser te betalen aan [eiser01]
€ 18.467;

VI. meer subsidiair, bij wijze van voorschot op de schade van [eiser01] aan hem te betalen een bedrag in goede justitie te bepalen,

met veroordeling van Allianz in de kosten van dit geding.

3.2.

[eiser01] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat er als gevolg van het ongeval een voorlopige en tussentijdse voorziening nodig is om de kosten van zijn medische behandelingen te kunnen voldoen, om zijn gemiste inkomsten te compenseren en om schulden te voldoen.

3.3.

Allianz bepleit tot afwijzing van de vorderingen en voert als verweer aan dat [eiser01] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg van het ongeval meer schade heeft geleden dan het al betaalde voorschot van € 25.000,00. [eiser01] heeft primair onvoldoende onderbouwd wat zijn klachten zijn en subsidiair betwist Allianz dat er sprake is van een plausibel klachtenpatroon. Ook betwist Allianz dat sprake is van beperkingen. Allianz betwist ten slotte het medisch en juridisch causaal verband tussen het ongeval en eventuele klachten en beperkingen.

4De beoordeling

4.1.

De vorderingen van [eiser01] zijn geldvorderingen. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.

4.2.

Vast staat dat Allianz de aansprakelijkheid heeft erkend voor de door [eiser01] als gevolg van het ongeval geleden en te lijden schade. Partijen twisten over de vraag of sprake is van klachten en beperkingen en, zo ja, in hoeverre er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en de klachten en beperkingen van [eiser01] .

4.3.

[eiser01] stelt dat hij nog steeds klachten aan zijn hoofd, nek, rug en mentale klachten heeft en dat die het gevolg zijn van het ongeval. Voor het ongeval had [eiser01] deze klachten niet en was hij volledig aan het werk in zijn eigen onderneming. Volgens Allianz is het bestaan van klachten en beperkingen niet aangetoond. Ook is er sprake van pre-existentie en zijn er meerdere ingrijpende “life-events” geweest waardoor niet eenvoudigweg kan worden gezegd dat de klachten die [eiser01] ervaart (enkel) komen door het ongeval.

4.4.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser01] het bestaan van klachten voldoende aannemelijk gemaakt. De beschikbare stukken, zoals de informatie van de spoedeisende hulp, het advies van revalidatiearts [naam01] , maar ook het overgelegde huisartsenjournaal en de verslagen van de huisbezoeken van de schade-expert, bieden voldoende aanknopingspunten voor het voorlopige oordeel dat [eiser01] sinds het ongeval pijnklachten heeft aan zijn hoofd, nek en rug en dat hij mentale klachten heeft. De stukken bestrijken een langere periode en geven per saldo een voldoende consistent beeld voor het aannemen van die klachten. Bovendien staat vast dat [eiser01] bij verschillende zorgverleners in behandeling is (geweest). Hieraan doet niet af dat er sinds het ongeval ook periodes zijn geweest waarin [eiser01] zich kennelijk niet tot de huisarts of een andere zorgverlener heeft gewend en dat niet steeds dezelfde bewoordingen zijn gebruikt bij het beschrijven van de klachten.

4.5.

[eiser01] heeft ook voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de gestelde klachten voor het ongeval niet had. Dat [eiser01] zich voor het ongeval wel eens bij de huisarts heeft gemeld met hoofdpijnklachten en klachten van somberheid betekent niet dat de klachten die [eiser01] nu heeft al aanwezig waren voor het ongeval. Niet alleen is van belang dat die eerdere klachten kennelijk alweer geruime tijd voor de datum van het ongeval aan de orde waren, maar bovendien staat als onbetwist vast dat die eerdere klachten kennelijk nooit tot (volledige) uitval hebben geleid. Ook is het voor de verdere beoordeling van belang dat het een feit van algemene bekendheid is dat de door [eiser01] genoemde klachten kunnen worden veroorzaakt door een kopstaartbotsing, ook als daarbij – volgens Allianz – maar een klein tikje van achteren is uitgedeeld. Dat de door [eiser01] benoemde lichamelijke en mentale klachten mogelijk heftiger zijn dan gebruikelijk is daarbij niet van belang. De aansprakelijke partij moet het slachtoffer immers nemen zoals hij is.

4.6.

Het hiervoor overwogene betekent niet dat het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van [eiser01] vaststaat. Ook staat hiermee niet vast dat de klachten van [eiser01] tot beperkingen en daarmee tot schade hebben geleid. Daarvoor is een objectief medisch en arbeidsdeskundig onderzoek nodig. Daarnaast heeft Allianz (de hoogte van) de schade betwist. Gelet op het in 4.1 genoemde toetsingskader is er dan ook in beginsel onvoldoende grond voor toewijzing van het gehele door [eiser01] gevorderde voorschot. De voorzieningenrechter ziet echter wel aanleiding om een lager bedrag toe te wijzen. Dit wordt als volgt toegelicht.

4.7.

Hoewel het bestaan van beperkingen en het causaal verband met het ongeval op dit moment niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld, is de aanwezigheid daarvan ook niet geheel onaannemelijk. Tussen partijen is immers niet in geschil dat [eiser01] tot het ongeval volledig aan het werk was als taxichauffeur en dat hij na het ongeval volledig is uitgevallen, waarbij hij steeds melding heeft gemaakt van fysieke en mentale klachten die tot die uitval hebben geleid. De voorzieningenrechter neemt in zijn overweging ook mee dat, zoals hiervoor overwogen en Allianz op zichzelf onderkent, de klachten die [eiser01] ervaart van een achterop aanrijding kunnen komen. Daarnaast is het, anders dan Allianz meent, niet aannemelijk geworden dat andere gebeurtenissen in het leven van [eiser01] (“life-events”) tot zijn klachten en uitval hebben geleid. Die life-events dateren immers van alweer geruime tijd voor het ongeval en hebben voordien niet tot uitval geleid. Het door Allianz gesuggereerde verband tussen die life-events en de uitval van [eiser01] is daarmee bij de huidige stand van zaken in hoge mate speculatief.

4.8.

[eiser01] is zelfstandig ondernemer in vof verband met zijn broer. [eiser01] heeft stukken overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat hij voor het ongeval een netto inkomen van € 42.000,- netto per jaar had en dat dit sinds het ongeval slechts € 2.700,- is. Allianz heeft het inkomen voor het ongeval betwist, maar betwist het huidige inkomen van [eiser01] niet. Daarnaast heeft [eiser01] voldoende aannemelijk gemaakt dat hij diverse schulden heeft die zijn ontstaan na het ongeval en is hij alleenstaande vader met de zorg voor vier kinderen. In dit licht is op zichzelf voldoende aannemelijk dat [eiser01] een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening en dat het daarvoor al verleende voorschot van € 25.000,- onvoldoende is.

4.9.

[eiser01] heeft bovendien gesteld dat hij met het oog op zijn herstel baat heeft bij het kunnen ondergaan van een multidisciplinaire medische behandeling zoals Medinello aanbiedt. De kosten van die behandeling (€ 7.457,22) kan [eiser01] echter niet voldoen. Hierdoor kan de behandeling niet starten en dat is nadelig voor zijn perspectief op spoedig herstel. Allianz voert als verweer aan dat omdat er geen verwijzing van de huisarts is, er kennelijk geen grond is om dit traject te ondergaan. Ook vindt Allianz dat niet uitgegaan kan worden van de verklaring van Medinello, omdat zij als commerciële organisatie haar eigen behandeling aanprijst. De voorzieningenrechter gaat niet mee in dit verweer van Allianz. Zij heeft op zichzelf immers niet betwist dat [eiser01] baat kan hebben bij die behandeling. Ook haar medisch adviseur houdt dit expliciet voor mogelijk.

4.10.

Verder weegt de voorzieningenrechter mee dat Allianz niet voortvarend heeft gehandeld bij het afwikkelen van de onderhavige kwestie, waaronder met name het verkrijgen van een onafhankelijke medische en arbeidskundige expertise. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de advocaat van [eiser01] meerdere keren heeft aangedrongen op voortvarend handelen in het belang van herstel bij [eiser01] , maar dat Allianz pas in oktober 2023 aan de orde heeft gesteld dat er een deskundige moet worden benoemd. Voortvarend handelen in kwesties als deze mag op grond van de Gedragscode Behandeling Letselschade zeker van Allianz worden verwacht.

4.11.

Gelet op alle voornoemde omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd ziet de voorzieningenrechter aanleiding een aanvullend voorschot op schadevergoeding van € 20.000,00 toe te wijzen. [eiser01] moet daardoor geacht worden in staat te zijn om de behandeling bij Medinello te starten en om de meest urgente financiële nood te lenigen. Voor toewijzing van een hoger bedrag is onvoldoende grond. Een belangenafweging maakt dat het (spoedeisend) belang van [eiser01] bij voldoening van dit voorschot in de gegeven situatie zwaarder weegt dan het door Allianz gestelde restitutierisico. Van [eiser01] mag wel worden verwacht om (op korte termijn) mee te werken aan een medisch onderzoek. ECLI:NL:RBROT:2024:1057