Overslaan en naar de inhoud gaan

Motiveringseisen CBBS; gebruikershandleiding noodzakelijk voor begrijpen besluit? Omzetting M in G

Rechtbank Groningen, 12-05-2006: (Motiveringseisen CBBS; gebruikershandleiding noodzakelijk voor motivering besluit? Omzetting "M"in "G")
Namens eiser is aangevoerd dat in de gehanteerde FML niet op alle beoordelingspunten een volledige omschrijving wordt gegeven van de belastbaarheid van eiser. Als voorbeeld zijn gegeven de onderdelen 4.12, 4.13, 4.14 en 5.7, waarbij geen frequentie van de handeling of beweging wordt gegeven terwijl daarvoor, blijkens de Gebruikershandleiding, wel een norm is gesteld. Dit brengt met zich dat het lezen van de FML niet voldoende is om de belastbaarheid van eiser vast te stellen en het resultaat van de functiebeoordeling te wegen.
Door verweerder is ter zitting erkend dat voor enkele beoordelingspunten op de FML geldt dat de feitelijke belastbaarheid van eiser alleen is af te leiden uit een combinatie van de FML en de toelichting in de Gebruikershandleiding.

Naar het oordeel van de rechtbank dient de motivering van een besluit te blijken uit dat besluit zelf, of uit de daaraan ten grondslag liggende stukken waarnaar in dat besluit wordt verwezen. Noch in de verzekeringsgeneeskundige rapportages, noch in de arbeidskundige rapportages, noch in het besluit zelf wordt verwezen naar voornoemde Gebruikershandleiding. Deze kan dan ook niet worden geacht aan het bestreden besluit ten grondslag te liggen. Met partijen stelt de rechtbank vervolgens vast dat deze handleiding onontbeerlijk is om de belastbaarheid van eiser op de door hem genoemde punten vast te stellen, teneinde te kunnen bekijken of de belasting in de geduide functies daarmee overeenkomt. Nu het voor een betrokkene zonder kennisname van de Gebruikershandleiding niet mogelijk is zijn belastbaarheid vast te stellen, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een zodanig niveau van verifieerbaarheid, inzichtelijkheid en toetsbaarheid van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, dat dit voldoende onderbouwing geeft van de mate van arbeidsongeschiktheid. De namens eiser aangevoerde grief treft doel. (...)

De rechtbank stelt voorop dat bij een theoretische schatting op basis van het CBBS voldoende inzichtelijk moet zijn hoe de belasting op een bepaald beoordelingspunt in een functie zich verhoudt tot de belastbaarheid van de betrokkene op datzelfde punt. Die vergelijking moet hebben plaatsgevonden op een ook voor anderen dan verweerder inzichtelijke wijze. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat het op de weg van de arbeidsdeskundige ligt de door de verzekeringsarts bij wijze van vage term gegeven toelichting bij een bepaald item in te vullen, te vertalen naar en te vergelijken met de feitelijk belasting die optreedt in een bepaalde functie. Als hij dat niet kan dient hij contact te zoeken met de verzekeringsarts.
De rechtbank kan zich met deze werkwijze in algemene zin verenigen, met dien verstande dat indien in het FML een zodanig vage term is gebruikt dat een vergelijking niet meer mogelijk of niet meer inzichtelijk is, de arbeidsdeskundige naar het oordeel van de rechtbank dient te overleggen met de verzekeringsarts. Daarbij dient als uitgangspunt te gelden dat het de verzekeringsarts is die de belastbaarheid bepaalt en dat die bepaling voor de arbeidsdeskundige als een vaststaand gegeven dient te gelden.

Een grond van eiser richt zich tegen het feit dat door de arbeidsdeskundige zonder nadere motivering een M, welke verschijnt bij een mogelijke overschrijding van de belastbaarheid, omgezet wordt in een G, met als gevolg dat niet beoordeeld kan worden of dit terecht is gebeurd. Verweerder heeft weliswaar gesteld dat het gaat om evidente gevallen, aldus eiser, maar er moet beoordeeld kunnen worden of dat wel zo is.

Volgens een memo van het UWV aan arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen kan een ‘M’ alleen door een arbeidsdeskundige worden omgezet in een ‘G’ als één van de volgende situaties zich voordoet:
a. De verzekeringsarts heeft aangegeven dat de cliënt op het desbetreffende punt niet beperkt is.
b. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat de belasting ligt binnen de mogelijkheden die in een nadere toelichting door de verzekeringsarts zijn beschreven. Dit kan voorkomen bij een normaalwaarde en bij een beperking.
c. De arbeidsdeskundige heeft geconstateerd dat de signalering een ander aspect betreft dan het aspect waarop de cliënt beperkt is.
d. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat de signalering een incidentele piekbelasting betreft ten opzichte van het door de verzekeringsarts aangegeven niveau (conform de tekst boven de FML).
e. De arbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat de signalering een marginaal hogere belasting betreft ten opzichte van het door de verzekeringsarts aangegeven niveau (conform de reactie van de beoordelingspunten op de FML, die daar waar nodig voorzien zijn van het woord ‘ongeveer’).
f. De combinatie van de mate en het tijdsaspect (frequentie of duur) op de FML en in de functie zijn zodanig dat de functie op het desbetreffende beoordelingspunt naar het oordeel van de arbeidsdeskundige evident geschikt is. Bijvoorbeeld - aldus de memo - voor een cliënt geldt de normaalwaarde bij ‘Trappenlopen’ (in één keer 2 trappen op en af inclusief frequentie van ongeveer 5 keer per uur). In de functie wordt 6 keer per uur een korte trap (5 treden) op en af gelopen. Het zal - wederom volgens de memo - voor een ieder duidelijk zijn dat de functie qua trappenlopen geschikt is.

Vanuit het perspectief van een inzichtelijke, toetsbare en verifieerbare schatting dient de arbeidsdeskundige naar het oordeel van de rechtbank bij het omzetten van een ‘M’ in een ‘G’ aan te geven welke van de hierboven vermelde zes situaties wordt toegepast. Hij moet aangeven waarom hij van mening is dat er sprake is van een evident geval waarin een nadere motivering achterwege kan blijven.
Daarbij overweegt de rechtbank dat in de situaties genoemd onder d., e., en f. de noodzaak tot nadere advisering door de verzekeringsarts niet op voorhand valt uit te sluiten. Hierbij kan met name gedacht worden aan de nadere invulling van “vage termen” in de FML of een nadere invulling van de bandbreedte in de belastbaarheid.
Ook deze grief van eiser treft derhalve doel.
De rechtbank voegt daar aan toe dat - anders dan door eiser betoogd - in algemene zin gezegd kan worden dat verweerder bij het geven van een nadere toelichting kan volstaan met het geven van een algemene toelichting per sbc-code, ook indien daaronder verschillende functies vallen. Alleen indien er tussen die functies op de de betreffende beoordelingspunten verschillen in de belasting bestaan, zal er aanleiding zijn om per functie een afzonderlijke motivering te geven. LJN: AX2178