Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 120321 Verzoek heropening getuigenverhoor. Aan afwijzing van het verzoek te stellen eisen

HR 120321 Verzoek heropening getuigenverhoor. Aan afwijzing van het verzoek te stellen eisen.

3
Beoordeling van het middel

3.1.1
Onderdeel 1 van het middel klaagt dat het eindvonnis niet in stand kan blijven omdat de kantonrechter zonder motivering is voorbijgegaan aan het in de akte na conclusie na enquête opgenomen verzoek van de werkneemster om heropening van het getuigenverhoor. Nu het vonnis daaromtrent geen (begrijpelijke) motivering bevat, voldoet het vonnis niet aan het vormvereiste als bedoeld in art. 80 lid 1 onder a RO, aldus het onderdeel.

3.1.2
In de hiervoor in 3.1.1 bedoelde akte is het verzoek van de werkneemster om het getuigenverhoor te heropenen, kort samengevat, als volgt gemotiveerd.

De werkneemster heeft contact gezocht met een oud-collega die het bedrijf van [verweerster] in 2015 heeft verlaten, na ruzie met de directeur van [verweerster]. De verklaring van de oud-collega onderschrijft de zienswijze van de werkneemster, die ook wegens ruzie op stel en sprong moest vertrekken bij het bedrijf, zonder haar loon over september 2014 uitbetaald te krijgen. De verklaringen van de door [verweerster] voorgebrachte getuigen zijn ongeloofwaardig. De oud-collega kan als getuige duidelijkheid verschaffen en het horen van deze getuige is in het belang van de waarheidsvinding. De werkneemster kon deze oud-collega niet eerder als getuige voorbrengen omdat het haar pas onlangs is gelukt de personalia en adresgegevens van de oud-collega te achterhalen. (Zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.10 voor een citaat van de desbetreffende passage in de genoemde akte.)

3.1.3
Bij de beoordeling van de klacht wordt het volgende vooropgesteld.

Met het oog op het belang van een voortvarende procesvoering is in het algemeen gewenst dat een procespartij alle getuigen ten aanzien van wie redelijkerwijs valt te verwachten dat hun verklaringen tot het door haar te leveren (tegen)bewijs kunnen bijdragen, voorbrengt alvorens het verhoor aan haar zijde wordt gesloten. Daartegenover staat evenwel het belang van de waarheidsvinding in rechte, welk belang kan vereisen dat ook na de sluiting van enquête en contra-enquête nog getuigen worden gehoord.

Gezien dit laatste belang dient een partij in het algemeen de bevoegdheid toe te komen heropening van het verhoor te verzoeken, zij het dat deze bevoegdheid, mede gelet op het belang van een voortvarende procesvoering, haar begrenzing vindt in de eisen van een goede procesorde. De rechter die met een beroep op deze eisen een verzoek om heropening afwijst, dient evenwel gemotiveerd aan te geven waarom die eisen in het betrokken geval, mede gezien een op dat geval toegespitste afweging van de hiervoor bedoelde belangen, aan inwilliging van het verzoek in de weg staan.1

3.1.4
De kantonrechter heeft in het eindvonnis geen kenbare aandacht besteed aan het verzoek om heropening van het getuigenverhoor. Gelet op het hiervoor in 3.1.3 overwogene, is het eindvonnis derhalve niet naar behoren gemotiveerd. Hier komt nog bij, zoals het onderdeel stelt, dat hetgeen de werkneemster bij haar bewijsaanbod heeft aangevoerd, inhoudt dat de verklaringen van de aan de zijde van [verweerster] gehoorde getuigen ongeloofwaardig zijn en dat het horen van de oud-collega mede daarop betrekking heeft. Nu bewijslevering zich ook kan uitstrekken tot het ontzenuwen van eerder afgelegde getuigenverklaringen door de betrouwbaarheid daarvan aan te tasten, kon de kantonrechter ook om deze reden niet zonder motivering aan het bewijsaanbod voorbijgaan.2

Het onderdeel is dus gegrond. ECLI:NL:HR:2021:374