Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 301019 kantonrechter onbevoegd bij directe actie ex 7:954 BW

RBMNE 301019 paardentrainer (ZZP-er) valt van paard, fokkerij niet aansprakelijk ex art 7:658 lid 4, eiser is bedrijfsmatig gebruiker ex art. 6:179 jo art. 6:181 BW
- kantonrechter onbevoegd bij directe actie ex 7:954 BW

De feiten

2.1.
[eiser] is een ervaren springruiter en heeft een eigen springstal, gespecialiseerd in het opleiden en trainen van paarden naar topniveau.

2.2.
De KWPN is een Nederlandse fokkerij-organisatie voor spring-, dressuur- en tuigpaarden. De KWPN is een van de grootste sportpaardenstamboeken ter wereld.

2.3.
Eigenaren kunnen hun hengst op ongeveer driejarige leeftijd aanbrengen voor de hengstenselectie waartoe de KWPN een verrichtingsonderzoek uitvoert waarmee de natuurlijke aanleg van hengsten voor fokdoelkenmerken wordt ingeschat.

2.4.
Ten behoeve van het verrichtingsonderzoek worden de hengsten gedurende een periode van enkele weken bij het KWPN ondergebracht.

2.5.
Voor het uitvoeren van een verrichtingsonderzoek door het KWPN worden trainingsruiters en testruiters ingeschakeld. [eiser] was een van die testruiters.

2.6.
In het kader van een verrichtingsonderzoek was de hengst Ivano door eigenaar [eigenaar paard] aan het KWPN toevertrouwd.

2.7.
[eiser] heeft ten behoeve van het verrichtingsonderzoek op 17 mei 2016 een lesrit gemaakt op Ivano. Tijdens die rit is [eiser] van Ivano afgeworpen en door zijn val heeft hij letsel opgelopen.

2.8.
[eiser] heeft zowel [eigenaar paard] als KWPN aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade. In de discussie over de aansprakelijkheid is Amlin opgetreden als de aansprakelijkheidsverzekeraar van KWPN. Amlin heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen.

Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[eiser] vordert dat voor recht wordt verklaard dat de KWPN en/of Amlin (hoofdelijk) aansprakelijk zijn/is voor de schade die hij lijdt ten gevolge van het ongeval op 17 mei 2016 en dat de KWPN en/of Amlin worden veroordeeld in de kosten van deze procedure en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente als niet tijdig wordt betaald.

3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hem het ongeluk is overkomen tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden voor de KWPN. Primair acht [eiser] KWPN aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, subsidiair op grond van artikel 6:179 en 6:181 BW en meer subsidiair op grond van artikel 6:162 BW. De vordering jegens Amlin baseert [eiser] op artikel 7:954 BW (directe actie).

3.3.
KWPN en Amlin hebben gemotiveerd verweer gevoerd.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in de vrijwaring

3.5.
De KWPN en Amlin vorderen dat [eigenaar paard] wordt veroordeeld om aan hen te betalen datgene, waartoe zij als gedaagden in de hoofdzaak tegen [eiser] mochten worden veroordeeld (met inbegrip van de proceskosten) en dat voor recht wordt verklaard dat [eigenaar paard] gehouden is om de integrale proceskosten van KWPN en/of Amlin in de hoofdzaak te voldoen, met veroordeling van [eigenaar paard] in de proces- en nakosten van de vrijwaringsprocedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.6.
[eigenaar paard] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling in de hoofdzaak

Vordering tegen Amlin

4.1.
De vordering van [eiser] jegens Amlin is gegrond op artikel 7:954 BW (directe actie) en die bepaling gelezen in samenhang met artikel 94 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wijst er op dat niet de kantonrechter – die de vordering tegen de KWPN beoordeelt omdat die primair is gebaseerd op de werkgeversaansprakelijkheid van artikel 7:658 BW – maar de rechtbank bevoegd is om die vordering te beoordelen. De directe actie is immers gebaseerd op de aanspraak van de verzekerde op de verzekeraar en niet op de aanspraak van de benadeelde op de verzekerde. De kantonrechter begrijpt de keuze van [eiser] om naast zijn vordering tegen de KWPN ook zijn vordering tegen Amlin hier aan te brengen, maar ziet geen ruimte om aan de (voor)vraag over de absolute bevoegdheid voorbij te gaan. Omdat uit de wet volgt dat de kantonrechter niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, zal zij zich onbevoegd verklaren. Omdat [eiser] uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij niet wenst dat de zaak wordt verwezen naar de rechtbank om daar verder te worden behandeld zal de kantonrechter het bij de onbevoegdverklaring laten en de zaak niet verwijzen.

stichtingpiv.nl