Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 181114 impotentie na prostaatoperatie; vermelding medische term zonder uitleg in patiëntendossier was afdoende

Hof 's-Hertogenbosch 181114 impotentie na prostaatoperatie; patiënt heeft voldaan aan stelplicht; deskundigenbericht mbt causaal verband;
- vermelding medische term zonder uitleg in patiëntendossier was afdoende

3.6.

Volgens grief II heeft de kantonrechter in r.o. 4.5. ten onrechte voorshands aannemelijk geacht dat [geïntimeerde] niet duidelijk en uitdrukkelijk is gewezen op de mogelijke complicaties. Daarbij heeft de kantonrechter eveneens ten onrechte overwogen dat [geïntimeerde] niet heeft kunnen en moeten begrijpen wat met de term “retrograde ejaculatie” werd bedoeld.

3.6.1.
In de toelichting op deze grief licht Viecuri nader toe dat [appellant] [geïntimeerde] heeft geïnformeerd over mogelijke postoperatieve complicaties en daarbij ook heeft gesproken over retrograde ejaculatie (terugwaartse zaadlozing). Daarbij wijst Viecuri erop dat het voor zich spreekt dat een arts zich ten overstaan van zijn patiënten niet alleen bediend van vaktaal en dat ook [appellant] gewoon is in zijn patiëntencontacten dergelijke terminologie in begrijpelijke taal uit te leggen. Dit is in het contact met [geïntimeerde] niet anders geweest en deze heeft wel degelijk kunnen en moeten begrijpen wat met genoemde term bedoeld werd. Voorts is [geïntimeerde] nog een informatiefolder meegegeven waarin de TURP ingreep en de mogelijke complicaties zijn beschreven.

3.6.2.
Deze grief slaagt op grond van het navolgende.
Uit het enkele feit dat in het patiëntdossier een medische term is opgenomen om vast te leggen waarover de arts met de patiënt heeft gesproken kan niet worden afgeleid dat die term door de arts niet in begrijpelijke woorden aan de patiënt is uitgelegd. Het is volstrekt logisch en begrijpelijk dat een arts zich beperkt tot de vermelding van de medische term en in het patiëntdossier niet in detail aangeeft hoe hij een en ander aan de patiënt heeft uitgelegd. Er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat dat in dit geval niet is gebeurd. Het hof gaat er daarom vanuit [appellant] ook [geïntimeerde] in begrijpelijke woorden heeft voorgelicht en hem in eveneens begrijpelijke woorden heeft uitgelegd wat de term retrograde ejaculatie inhoudt.
Het andersluidende oordeel van de kantonrechter kan om die reden geen stand houden.

3.6.3.
Overigens merken zowel Viecuri als [geïntimeerde] terecht op dat het debat over de vraag of [appellant] [geïntimeerde] over het risico van retrogade ejaculatie heeft geïnformeerd niet van belang is omdat de klacht van [geïntimeerde] daarop geen betrekking heeft. Derhalve is (tegen)bewijslevering op dit punt niet aan de orde. Grief III, waarin wordt geklaagd over het passeren van het bewijsaanbod door de kantonrechter, faalt mitsdien.

3.6.4.
[geïntimeerde] verwijt [appellant] wel dat hij hem niet heeft geïnformeerd over het risico op impotentie. [appellant] erkent dat hij dat niet heeft gedaan. Hij stelt immers dat hij voor dit zeldzaam voorkomende risico niet hoefde te waarschuwen. Het ligt voor de hand de te benoemen deskundige te vragen of dat standpunt juist is.

ECLI:NL:GHSHE:2014:4784