Overslaan en naar de inhoud gaan

Concept richtlijn Econmische Kwetsbaarheid

Concept richtlijn Econmische Kwetsbaarheid



Definities Economische kwetsbaarheid Economische kwetsbaarheid is het verhoogde risico dat het slachtoffer vanwege het bij het ongeval opgelopen letsel en de daardoor veroorzaakte beperkingen een verminderde kans op de arbeidsmarkt heeft, dan wel een meer kwetsbare positie inneemt in vergelijking met de hypothetische situatie zonder ongeval.


Afbakening aanbeveling: Verlies van verdienvermogen valt expliciet niet onder het begrip economische kwetsbaarheid. De posten staan geheel los van elkaar.

Om de economische kwetsbaarheid als schade te waarderen moet voldaan worden aan de volgende drie criteria.

1. Verhoogd risico Er moet sprake zijn van een verhoogd risico op werkloosheid gebaseerd op concrete medische informatie. Een belangrijk element hierbij wordt gevormd door de relatie tussen de aard van de beperkingen, de mate van arbeidsongeschiktheid en de aard van de werkzaamheden van het slachtoffer.

2. Leeftijd Het slachtoffer is ten tijde van het ongeval minimaal 18 jaar en maximaal 60 jaar oud.

3. Arbeidscontract Het slachtoffer is succesvol gereïntegreerd in de eigen functie of elders. Er kan ook sprake zijn van een scholier of student die bij het betreden van de arbeidsmarkt in een meer kwetsbare positie komt ten opzichte van de situatie zonder ongeval. Voorwaarde is wel dat het slachtoffer tijdens zijn opleiding geen hinder ondervindt van de beperkingen en geen arbeidsongeschiktheid mag worden verwacht bij het werk waarop de opleiding is gericht. Wordt voldaan aan deze criteria, dan moet de omvang van de schade worden vastgesteld.

Methodiek schadeberekening Als basis voor de berekening voor deze schadepost wordt uitgegaan van een basisbedrag van 30 % tekort van het netto jaarloon ten tijde van de schadevaststelling. Deze vergoeding staat geheel los van en naast de post verlies verdienvermogen.

Er zijn 3 risicocategorieën: a. groot risico : 100 % van basisbedrag b. matig risico : 50 % van basisbedrag c. gering risico : 20 % van basisbedrag

Inkomen en leeftijd zijn factoren op grond waarvan de looptijd bepaald kan worden en daarom binnen deze schadepost verder concreet becijferd kunnen worden.

Leeftijdscategorie Berekeningsfactor 18-35 jaar 1 36-45 jaar 1,5 46-55 jaar 2 56-60 jaar 0,5

Na bepaling van de risicocategorie, wordt vervolgens de relevante leeftijdsfactoren gehanteerd. De uitkomst hiervan wordt vermenigvuldigd met 30 % van het netto jaarinkomen ten tijde van de bepaling van deze schadepost.

Rekenvoorbeelden Rekenvoorbeeld 1: werknemer van 22 jaar met een netto jaarsalaris van € 21.000, - bij een groot risico van uitval. Schadebedrag: 30 % van € 21.000, - is € 6.300, - maal factor 1 (leeftijd) maal 100% (groot risico) geeft € 6.300, - als uitkomst.

Rekenvoorbeeld 2: werknemer van 48 jaar oud met een netto jaarinkomen van € 33.000, - bij een matig risico van uitval. Schadebedrag: 30% van € 33.000, - is € 9.900, - maal factor 2 (leeftijd) maal 50% (matig risico) geeft € 9.900, - als uitkomst.


Toelichting

De kanswaardering van de mate van uitval is moeilijk of nauwelijks te voorspellen maar hangt vooral af van de ernst en soort van het letsel in combinatie met het beroep. Doorgaans kennen fysieke ambachtelijke beroepen bijv. een stratenmaker met beenletsel een groter risico dan bijv. een boekhouder met identiek letsel. Op oudere leeftijd is de kans op uitval groter dan op jeugdige leeftijd. Meestal, maar niet per definitie, is de kans op uitval ook groter naarmate de beperkingen en het letsel ernstiger zijn. Op basis van een medisch advies volgt in de vorm van een prognose op grond waarvan een afgewogen keuze kan worden gemaakt tussen drie risicocategorieën.

De hoogte van het inkomen is een sterk bepalende factor: naarmate het netto inkomen hoger is, zal de WW-uitkering de schade minder compenseren.

Inkomen en leeftijd zijn objectief te hanteren factoren op grond waarvan de looptijd bepaald kan worden.

Een jeugdig slachtoffer zal met zijn schadevergoeding over een lange periode rente kunnen ontvangen, wat een dempend effect heeft op zijn schade. Om die reden zijn de leeftijden gekoppeld aan de vier leeftijdscategorieën.

Een ouder slachtoffer kent een geringere kans op terugkeer naar werk vanuit een WW –situatie vandaar dat de factor tussen het 35e en 55e jaar geleidelijk aan oploopt. Bij een leeftijd van 55 jaar of ouder is de kans op uitval statistisch weer geringer en kent de WW-uitkering kent een langere uitkeringsduur vandaar dat voor die leeftijdscategorie de lagere factor 0,5 geldt. Boven de 60 jaar spelen factoren als prepensioen e.d. een rol.

De huidige praktijk toon grote verschillen in uitkomst bij de bepaling van de vergoeding voor deze post. De jurisprudentie is schaars, casuistisch en biedt nauwelijks houvast. De praktijk laat doorgaans bedragen zien voor deze schadepost schommelend tussen de € 2.000, - en € 10.000, -. Hantering van dit NPP-model zal qua schadebedragen niet wezenlijk afwijken van de huidige praktijk, maar verhoogt wel het inzicht in de schadeberekening en de gelijke behandeling van gelijke gevallen. Er is bewust niet gekozen voor vaste normbedragen in tabelvorm.