Rb Gelderland 181213 WAM verzekeraar vordert afgifte dossier bij ao-verzekeraar; incident op grond van art. 843a Rv
- Meer over dit onderwerp:
Rb Gelderland 181213 WAM verzekeraar vordert afgifte dossier bij ao-verzekeraar; incident op grond van art. 843a Rv
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende incidentele vordering tot afschrift van bescheiden ex art. 843a Rv;
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2 De incidentele vordering en de beoordeling daarvan
2.1.
Allianz vordert in het incident op grond van art. 843a Rv dat [gedaagde] wordt bevolen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een afschrift van het dossier van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Nationale-Nederlanden aan de medisch adviseur van Allianz te (doen) verstrekken, bij gebreke waarvan dit vonnis als zulk een machtiging van [gedaagde] aan Nationale-Nederlanden zal worden beschouwd.
2.2.
Allianz heeft haar vordering op het volgende gebaseerd. Op 29 augustus 2002 is [gedaagde] in aanraking gekomen met een personenauto. [gedaagde] stelt als gevolg hiervan letsel aan zijn rechterschouder te hebben opgelopen, waardoor hij blijvend arbeidsongeschikt is geraakt en dus schade heeft geleden. Allianz heeft als WAM-verzekeraar van de bij het ongeval betrokken personenauto de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Uit een aan Allianz ter beschikking gesteld expertiserapport, uitgevoerd in opdracht van Nationale-Nederlanden, is Allianz gebleken dat Nationale-Nederlanden - bij dezelfde ongevalstoedracht en schade - consequent uitgaat van een andere schadedatum, namelijk van 22 augustus 2002. Indien [gedaagde] vóór het Allianz regarderende ongeval (ook) betrokken is geweest bij een ander ongeval, doorbreekt dit mogelijk het causaal verband en vervalt de schadevergoedingsplicht voor Allianz.
[gedaagde] heeft na het ongeval ook door overbelasting veroorzaakte klachten aan zijn linkerschouder bij Allianz gemeld. Allianz vermoedt dat deze klachten vóór het ongeval al bestonden, aangezien [gedaagde] al geruime tijd niet meer als vrachtwagenchauffeur maar als planner bij een transportbedrijf werkte en van klachten aan zijn linkerschouder als gevolg van overbelasting tijdens zijn werkzaamheden als vrachtwagenchauffeur dan ook geen sprake kan zijn. Allianz wenst duidelijkheid over de vraag of [gedaagde] te kampen heeft met na de ongevalsdatum optredende klachten die desalniettemin geen verband houden met het ongeval. In dat geval is Allianz voor de daarmee gepaard gaande schade immers niet tot vergoeding gehouden.
2.3.
Allianz voert aan dat het arbeidsongeschiktheidsdossier van [gedaagde], dat zich bevindt bij Nationale-Nederlanden, duidelijkheid kan geven over beide kwesties. [gedaagde] blijft, ondanks herhaald verzoek, inzage in genoemd dossier weigeren. Reden waarom Allianz het incident ex. art. 843a Rv heeft opgeworpen.
2.4.
Op grond van art. 843a Rv kan hij die daarbij een rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die over deze bescheiden beschikt of onder zijn berusting heeft.
2.5.
[gedaagde] heeft bij wijze van verweer aangevoerd dat dat de huidige advocaat van [gedaagde], direct nadat hij op 5 november 2013 de stukken van onderhavig geding tot zijn beschikking kreeg, uitvoering heeft gegeven aan het verzoek door aan Allianz de verzochte machtigingen te verstrekken, waarmee laatstgenoemde een afschrift van het dossier bij Nationale-Nederlanden kan opvragen. [gedaagde] stelt dat hiermee de grondslag en het belang aan de vordering zijn ontvallen.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de aangevoerde gronden de vordering kunnen dragen. Hieraan doet niet af dat [gedaagde] stelt de machtigingen reeds te hebben verstrekt. Onbetwist is immers dat ten tijde van het instellen van de incidentele vordering Allianz het bedoelde afschrift nog niet had ontvangen. Met de enkele, niet onderbouwde stelling van [gedaagde] dat hij na de bij dagvaarding opgeworpen incidentele vordering uit eigener beweging aan het daarin besloten liggende verzoek heeft voldaan, is niet komen vast te staan dat Allianz geen belang meer heeft bij toewijzing van haar vordering. Het had, gelet op de onderbouwde stellingen van Allianz, op de weg van [gedaagde] gelegen om ter motivering van zijn betwisting dat Allianz belang heeft bij haar vordering, een kopie van de verstrekte machtigingen, een ontvangstbevestiging van Allianz of andere correspondentie waaruit blijkt dat Allianz reeds een afschrift van het dossier heeft ontvangen, over te leggen. Nu [gedaagde] dit heeft nagelaten, hij bovendien blijkens zijn eigen stellingen geen bezwaar heeft tegen kennisneming van het dossier door Allianz en niet is betwist dat aan de overige cumulatieve voorwaarden van art. 843a Rv is voldaan, zal de incidentele vordering van Allianz worden toegewezen.
2.7.
De slotsom is dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om aan Allianz een afschrift te (doen) verstrekken van de gevorderde stukken op de wijze zoals hierna in het dictum vermeld.
2.8.
Voor zover [gedaagde] met zijn stelling dat Allianz slechts heeft verzocht om afgifte van de machtigingen, maar hem nimmer heeft gesommeerd tot afgifte van de stukken heeft willen betogen dat Allianz de kosten van het incident nodeloos heeft aangewend of veroorzaakt, faalt dit betoog. In zijn stelling ligt immers besloten dat [gedaagde], voordat de dagvaarding aan hem werd betekend, wel degelijk op de hoogte was van het verzoek van Allianz om - al dan niet via machtigingen - een afschrift te verkrijgen van het arbeidsongeschiktheidsdossier. Vaststaat ook dat [gedaagde] aan dit verzoek, voordat hij door Allianz in rechte werd betrokken, geen gehoor heeft gegeven. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
2.9
Allianz vordert tevens de wettelijke rente over de toegewezen proceskosten. [gedaagde] is echter pas wettelijke rente verschuldigd over de proceskosten vanaf datum verzuim. De rechtbank zal een termijn van veertien dagen na de datum van dit vonnis bepalen voor de betaling van de proceskosten en beslissen dat de wettelijke rente over de proceskosten pas is verschuldigd wanneer betaling binnen deze termijn uitblijft.
3 De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 (veertien) dagen na betekening van dit vonnis een afschrift van het dossier van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Nationale-Nederlanden te (doen) verstrekken aan de medisch adviseur van Allianz,
3.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] niet voldoet aan deze veroordeling, dit vonnis als een machtiging van [gedaagde] aan Nationale-Nederlanden tot het in die veroordeling bepaalde zal worden beschouwd,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het incident, aan de zijde van Allianz tot op heden begroot op € 452,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
3.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 januari 2014 voor conclusie van antwoord. ECLI:NL:RBGEL:2013:6472