Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 220920 beroepsfout verzuimbegeleider; beroep op exoneratiebeding onaanvaardbaar

GHARL 220920 beroepsfout verzuimbegeleider door niet tijdig de re-integratie in het tweede spoor in te zetten; geen ES.
- beroepsfout verzuimbegeleider; beroep op exoneratiebeding onaanvaardbaar.

Exoneratieclausule (grief 5)

4.14
Grief 5 richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat het beroep van Mkbasics op het exoneratiebeding, waarin de omvang van haar aansprakelijkheid is beperkt, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (r.o. 3.24). Volgens Mkbasics is er geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid. De bedrijfsarts heeft door zijn advisering niet welbewust onzorgvuldig gehandeld, terwijl hij ook niet bewust de kans dat door zijn advies schade kon ontstaan heeft aanvaard. Biggelaar was bovendien bij het aangaan van de overeenkomst bekend met het feit dat Mkbasics in de algemene voorwaarden haar aansprakelijkheid had beperkt.

4.15
Biggelaar benadrukt dat bij de beoordeling of een exoneratiebeding buiten toepassing dient te blijven het gaat om alle omstandigheden van het geval. De aanwezigheid van opzet of bewuste roekeloosheid is daarbij niet noodzakelijk maar vormt slechts een sterke indicatie. Van belang is dat Mkbasics als professional had moeten weten dat na het eerste ziektejaar een tweede spoor traject in gang had moeten worden gezet en dat dit ook relatief eenvoudig had gekund, terwijl het niet inzetten daarvan ernstige consequenties voor Biggelaar kon hebben.

4.16
Het hof stelt voorop dat een exoneratiebeding buiten toepassing dient te blijven voor zover die toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het hof is van oordeel dat gelet op alle omstandigheden van het geval Mkbasics geen beroep kan doen op de in artikel 9 lid 2 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden opgenomen beperking van haar aansprakelijkheid. Het hof acht daartoe de volgende door Biggelaar gestelde omstandigheden redengevend. Het gaat hier om door Mkbasics verleende professionele dienstverlening. Juist is dat ook Biggelaar een professional is maar niet op dit terrein en daarvoor nu juist Mkbasics heeft ingeschakeld.. Dat zij als werkgever onder de geldende regelgeving ook duidelijk omschreven verantwoordelijkheden heeft, maakt dat in het onderhavige geval niet anders. De beroepsfout van Mkbasics ziet namelijk op een kernverplichting van Mkbasics, te weten het tijdig en juist adviseren over het inzetten van de re-integratie in het tweede spoor. De wijze waarop Mkbasics haar regiefunctie als verzuimbegeleider heeft uitgeoefend, heeft als resultaat gehad dat Biggelaar ook gedurende lange tijd op het verkeerde spoor heeft gezeten. Zij is immers op advies van Mkbasics gestart met het multifunctionele integratietraject en nadat dit niet tot enig resultaat had geleid met een op advies van Mkbasics uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek. Mkbasics heeft Biggelaar ook op dat spoor laten zitten ondanks dat er duidelijke aanknopingspunten waren om voor het tweede spoor te kiezen. In de e-mail van 4 juli 2016 (bewijsstuk 8 bij de procesinleiding) spreekt het hoofd HRM van Biggelaar haar ernstige twijfels uit over het niet adviseren van het tweede spoor. In reactie daarop (bewijsstuk 9 bij de procesinleiding) antwoordt de casemanager van Mkbasics dat door [B] in zijn rapport "inderdaad wat vreemde conclusies getrokken werden (…), die ook mijn inziens niet van toepassing zijn voor UWV als het gaat om wel of niet inzetten van Spoor 2 traject". De gevoerde mailwisseling had op zijn minst aanleiding moeten zijn voor Mkbasics om zich af te vragen of het gegeven advies om niet de re-integratie in het tweede spoor te starten nog steeds het juiste advies was en/of om dit nader uit te zoeken. Dit is niet gebeurd. Al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, vormen reden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Mkbasics een beroep doet op artikel 9 lid 2. De grief faalt.

ECLI:NL:GHARL:2020:7598