Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 270313 neurologische expertise; geen wanprestatie deskundige tov ass; geen sprake van verzuim

Rb Midden-NL 270313 neurologische expertise; geen wanprestatie deskundige tov ass; geen sprake van verzuim

2.  De feiten 

2.1.  Reaal is als aansprakelijkheidsverzekeraar verwikkeld geweest in een geschil met een slachtoffer, door partijen aangeduid met “X”, van een verkeersongeval op 26 augustus 2003. Reaal heeft de aansprakelijkheid voor de schade die uit het ongeval voortvloeit erkend. 

2.2.  In overleg hebben de medisch adviseurs van Reaal en X op 21 januari 2010 aan [gedaagde] een neurologische expertise gevraagd om de ongevalsgevolgen vast te stellen. 
[gedaagde] heeft X onderzocht, heeft kennis genomen van diens relaas en heeft een samenvatting gegeven van de informatie uit de behandelende sector. Vervolgens heeft hij op 12 juli 2010 het rapport aan X aangeboden ter voldoening aan het aan X toekomend blokkeringsrecht. Toen X aangaf daarvan geen gebruik te maken is het rapport op 12 augustus 2010 aan partijen aangeboden. Reaal heeft het rapport via de medisch adviseur van X omstreeks 9 september 2010 ontvangen. 

2.3.  In het rapport van [gedaagde] is, voor zover thans relevant, het volgende opgenomen. 
“(…)" 

2.4.  Van de door [gedaagde] in zijn rapport beschreven medische en arbeidsdeskundige stukken is in onderhavige procedure uitsluitend de Rapportage Algemeen d.d. 09.11.1993 van de verzekeringsarts van het GMD, een Rapportage Algemeen d.d. 22.05.1996 van de verzekeringsarts van het SFB, een Verzekeringsgeneeskundige rapportage d.d. 04.03.2003 van een medisch medewerker en de Rapportage Medisch Medewerker d.d. 06.03.2003 overgelegd. In de laatste twee stukken is onder meer het volgende opgenomen: 

"(....)"

Reaal heeft geen aanvullende vragen aan [gedaagde] gesteld nadat zij kennisnam van diens rapport. In een aan de raadsman van X geschreven brief stelt Reaal - zonder motivering- dat [gedaagde] “wanprestatie” zou hebben gepleegd. 

Op 3 januari 2011 heeft Reaal tegen [gedaagde] een klacht ingediend bij het Regionaal Medisch Tuchtcollege. Deze klacht is niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is bevestigd door het Centraal Medisch Tuchtcollege. 

3.  Het geschil 

3.1.  Reaal heeft gevorderd dat een verklaring voor recht zal worden gegeven dat [gedaagde] jegens Reaal aansprakelijk is omdat hij zich niet als een goed opdrachtnemer heeft gedragen, subsidiair dat hij onrechtmatig jegens Reaal heeft gehandeld. Voorts vordert Reaal schadevergoeding, nader op te maken bij staat, een en ander vermeerderd met rente en kosten. 

3.2.  Aan haar vordering legt Reaal (samengevat) ten grondslag dat [gedaagde] buiten zijn deskundigheid is getreden als deskundige en dat hij conclusies heeft getrokken die niet volgen uit de medische voorgeschiedenis van X. Zij baseert haar stellingen met name op de gegevens die kunnen worden ontleend aan de rapportages van het UWV, meer specifiek die van 4 en 6 maart 2003. [gedaagde] heeft deze gegevens volgens Reaal genegeerd en hij is bovendien op de stoel van de arbeidsdeskundige gaan zitten door zich uit te laten over de arbeid(on)mogelijkheden van X. Dat oordeel is voorbehouden aan een arbeidsdeskundige. 
[gedaagde] heeft zich volgens Reaal niet gehouden aan de eisen die aan een deskundigenrapportage kunnen worden gesteld. 

[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. 

3.3.  Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 

4.  De beoordeling 

4.1.  De vraag die Reaal ter berechting heeft voorgelegd is of [gedaagde] een zodanig verwijt te maken valt aangaande diens rapportage van 12 augustus 2010 dat hij jegens [gedaagde] schadeplichtig is geworden. 

4.2.  De rechtbank stelt bij de beantwoording van deze vraag het volgende voorop. 
De rechtsverhouding in het onderhavige geschil wordt daardoor gekenmerkt dat sprake is van een opdracht van Reaal en X aan [gedaagde] om zich deskundig te laten voorlichten over een geschil dat hen verdeeld houdt. [gedaagde] is in deze verhouding weliswaar te beschouwen als een opdrachtnemer, maar wel één met een bijzondere positie, nu bij de uitvoering van de opdracht verwacht mag worden dat hij onafhankelijk is en dus niet zijn oren laat hangen naar één van de partijen. Ook komt hem een zekere mate van vrijheid toe indien het gaat om de interpretatie van hem aangereikte gegevens. Dit is passend bij enerzijds het gegeven dat hij te maken heeft met (mogelijk) tegenstrijdige belangen en anderzijds het feit dat hij juist vanwege zijn deskundigheid gevraagd wordt te rapporteren. Bij het verrichten van zijn werkzaamheden dient een deskundige voorts zorgvuldig te werk te gaan en dient zijn rapport consistent en duidelijk te zijn. Verder dient de deskundige inzicht te geven in de door hem gevolgde gedachtengang. 
Niet ongebruikelijk is dat na het verschijnen van het rapport van een deskundige bij (één van de) partijen behoefte bestaat aan een nadere uitleg of dat zij een deskundige wensen te confronteren met een (mogelijke) tegenstrijdigheid in het rapport. Het behoort bij de taak van een deskundige daarop in te gaan, nu dit kan bijdragen aan de vervulling van het door hem toe te passen beginsel van hoor en wederhoor. 
Een (in de ogen van één partij) onjuist rapport betekent nog niet dat de deskundige jegens die partij is tekortgeschoten of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarvan zal slechts in uitzonderingsgevallen sprake zijn, waarbij met name kan worden gedacht aan de situatie dat sprake is van een flagrante schending van de belangen van één van de partijen of dat het rapport ver blijft beneden de redelijkerwijs te verwachten professionele standaard en de deskundige hiervan ook een verwijt is te maken. Daarnaast kan een rapport (eventueel gedeeltelijk) buiten beschouwing worden gelaten bij de verdere geschilbeslechting tussen partijen. Hiervan kan met name sprake zijn indien de deskundige zich geheel of gedeeltelijk heeft begeven op een terrein dat buiten zijn specifieke deskundigheid ligt. 
Tegenover de taakvervulling door de deskundige staan de verplichtingen van partijen. Zij dienen niet alleen hun medewerking te geven aan het te verrichten onderzoek, van hen kan evenzeer worden verwacht dat zij, indien zij menen dat het rapport één of meer fouten bevat, dat zij gemotiveerd aan de deskundige aangeven welke dat zijn, zodat die in staat wordt gesteld dit te herstellen. De algemene regels die gelden voor de vraag of de deskundige bij de uitvoering van de hem verstrekte opdracht in verzuim is geraakt zijn ook hier van toepassing. 

4.3.  Tegen de achtergrond van deze regels wordt het volgende overwogen. 
[gedaagde] heeft aan Reaal en X gerapporteerd over onder andere de vraag of het letsel aan de linker arm van X als ongevalsgevolg moet worden aangemerkt. Hij heeft deze vraag (in essentie) bevestigend beantwoord. Uit het rapport dat hierboven deels is geciteerd blijkt dat hij verschillende bronnen heeft gebruikt om tot zijn conclusie te komen, te weten de anamnese, de informatie uit de behandelend sector, zijn eigen onderzoek en de overige gegevens die partijen hem hebben verstrekt. De stelling van Reaal dat [gedaagde] zich uitsluitend heeft gebaseerd op het verhaal van X is reeds hierom feitelijk onjuist. Evenzeer is feitelijk onjuist dat [gedaagde] de gegevens uit de verzekeringsgeneeskundige hoek heeft genegeerd. Uit de hierboven weergegeven passages blijkt evident dat [gedaagde] ze bij zijn overwegingen heeft betrokken. 

4.4.  Het enkele gegeven dat [gedaagde] een weging maakt van de hem aangereikte medische informatie en op basis daarvan een bepaalde conclusie trekt is inherent aan zijn opdracht. Dat Reaal de uitkomst niet bevalt is daarbij niet van belang. Indien zij meent dat [gedaagde] de gegevens onjuist heeft geïnterpreteerd had zij om nadere uitleg kunnen vragen. Vast staat dat zij dat niet heeft gedaan. Zij heeft ermee volstaan om aan X (en niet aan [gedaagde]) mee te delen dat [gedaagde] wanprestatie heeft gepleegd. Van een aan [gedaagde] gegeven mogelijkheid om zijn fout (in de ogen van Reaal) te herstellen is niet gebleken. Integendeel. Reaal heeft gesteld dat dit “geen enkele zin zou hebben” en dat deskundigen niet terugkomen op een eerder ingenomen standpunt. Een eventueel aanvullend rapport van [gedaagde] was voor Reaal ook niet acceptabel geweest (dagvaarding randnr. 49). Gedragingen of uitlatingen van [gedaagde] waarop Reaal haar standpunt baseert voert zij niet aan. Hiermee staat voor de rechtbank in juridische zin voldoende vast dat [gedaagde] jegens Reaal niet in verzuim is geraakt, nu hem - zelfs als sprake zou zijn van een tekortkoming of gebrek - hem de mogelijkheid is onthouden die te herstellen. 

4.5.  Tenslotte constateert de rechtbank dat Reaal haar standpunt niet heeft onderbouwd door bijvoorbeeld een rapportage van een andere deskundige waaruit zou kunnen blijken dat [gedaagde] op zijn vakgebied ernstig is tekortgeschoten. 

4.6.  Voor zover Reaal klaagt over de opmerking dat [gedaagde] meent dat X arbeidsongeschikt is geraakt door het ongeval, dient te worden opgemerkt dat deze opmerking past in de weging van de aangereikte informatie, met name daar waar het gaat om de beantwoording van de vraag of de huidige situatie tot het ongeval is te herleiden. Indien de opmerking had moeten worden opgevat als een arbeidsdeskundig oordeel - wat de rechtbank niet aanneemt - dan hadden partijen die opmerking buiten beschouwing kunnen laten. 

4.7.  De conclusie is dan ook dat de vorderingen van Reaal moeten worden afgewezen. LJN CA3226