Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 020914 deskundigenbericht tzv aansprakelijkheid voor heupprothese; Rb legt pas na afgifte disclosure statement inhoudelijke vragen voor

Rb Oost-Brabant 020914 deskundigenbericht tzv aansprakelijkheid voor heupprothese; Rb legt pas na afgifte disclosure statement inhoudelijke vragen voor

vervolg op: rb-oost-brabant-110414-deskundigenbericht-tzv-aansprakelijkheid-voor-mom-heupprothese-conceptvragen-en-disclosure-statement-voor-orthopedisch-chirurg en rb-oost-brabant-300714-deskundigenbericht-tzv-aansprakelijkheid-voor-mom-heupprothese-definitieve-vragen-en-disclosure-statement-voor-orthopedisch-chirurg

2 De verdere beoordeling

2.1.
In haar tussenbeschikking van 30 juli 2014 heeft de rechtbank voorgesteld om [naam] als deskundige te benoemen. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich daarover uit te laten.

2.2.
[verzoeker] en JBZ en [verweerder sub 1] hebben geen bezwaar tegen de benoeming van [naam] als deskundige.
[verweersters] voert als verweer aan dat [naam]: “geen expert lijkt op het gebied van heupoperaties en geen ervaring met metaal-op-metaal protheses lijkt te hebben”. [verweersters] verzoekt de rechtbank daarom om de Belgische arts [naam] als deskundige te benoemen.

2.3.
De rechtbank passeert dit bezwaar van [verweersters] tegen de benoeming van [naam] en het daarmee samenhangende verzoek tot benoeming van [naam]. [naam] heeft zich ná kennisneming van de aan de deskundige te stellen vragen bereid verklaard om in deze zaak als deskundige op te treden en hij acht zich derhalve in staat om die vragen te beantwoorden. De rechtbank ziet thans geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Het door [verweersters] geuite bezwaar, daargelaten het speculatieve karakter ervan, biedt daarvoor geen grond. Bovendien zal de deskundige worden gevraagd om voordat hij overgaat tot het onderzoek ter beantwoording van de zaak-inhoudelijke vragen, allereerst een zogenoemd disclosure statement af te geven. De daarin opgenomen vragen dienen juist ter verdere beoordeling van de vraag of [naam] in dezen als deskundige kan optreden. Aan [naam] zullen pas ná de afgifte van het disclosure statement de zaak-inhoudelijke vragen worden voorgelegd, tenzij de inhoud van het disclosure statement - en de reacties daarop van partijen - aanleiding zouden geven tot een andere beslissing.

2.4.
De rechtbank zal thans overgaan tot benoeming van [naam] als deskundige. Aan deze deskundige zullen allereerst de hierna onder “de beslissing” vermelde vragen (disclosure statement) worden voorgelegd, waarna partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich daarover naar de rechtbank toe uit te laten.

2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [verzoeker] moeten worden betaald. Om redenen van praktische aard, zal de rechtbank [verzoeker] opdragen om het volledig door [naam] begrote voorschot (dus ook voor wat betreft de beantwoording van de zaak-inhoudelijke vragen) te deponeren.

2.6.
De rechtbank wijst er nu reeds op dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de andere partijen te verstrekken.

2.8.
In afwachting van de afgifte door [naam] van het disclosure statement en de reacties daarop van partijen, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden. ECLI:NL:RBOBR:2014:7190