Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zutphen 081107 voorlopig deskundigenbericht na eerder voorlopig deskundigenbericht afgewezen

Rb Zutphen 081107 voorlopig deskundigenbericht na eerder voorlopig deskundigenbericht N. Bosscha- afgewezen
2.1  Tomos verzoekt een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten naar de oorzaak van het losschieten van de tankdop van de in het verzoekschrift nader omschreven bromfiets en een snorfiets van het merk Tomos.

2.2  Tomos voert aan dat met de bromfiets en de snorfiets ongevallen hebben plaatsgevonden, waarbij brand is ontstaan en waarbij telkens bleek dat de tankdop na het ongeval niet meer op zijn plaats zat. London c.s. is als WAM-verzekeraar aangesproken tot schadevergoeding.
Teneinde haar procespositie te kunnen bepalen heeft London c.s. op 9 mei 2006 een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht bij deze rechtbank ingediend. Op 17 augustus 2006 is daarop een beschikking gevolgd, waarbij N. Bosscha, verkeersongevallendeskundige en registerexpert bij de NIVRE, Postbus 347, 2740 AH Waddinxveen, als deskundige is benoemd.

2.3  Op 6 februari 2007 hebben partijen het rapport van Bosscha in concept ontvangen. Nadat beide partijen op dit concept commentaar hebben geleverd en nadere vragen hebben gesteld, heeft Bosscha zijn eindrapport op 5 april 2007 bij de griffie van de rechtbank gedeponeerd. Tomos verzoekt thans een deskundigenbericht te bevelen, omdat het deskundigenbericht van Bosscha zich onvoldoende concreet heeft toegespitst op de ongevallen in casu, cruciale vragen c.q. opmerkingen van Tomos naar aanleiding van de conceptrapportage in het eindrapport niet zijn meegenomen en Bosscha ten onrechte geen technisch deskundige heeft ingeschakeld. Tomos stelt thans voor C.G. Huijskens, verbonden aan TNO Automotive, als deskundige te benoemen, teneinde de door haar geformuleerde vragen te beantwoorden.

3  Het verweer.
3.1  London c.s. concludeert primair tot niet-ontvankelijk verklaring van Tomos. Daarnaast is London c.s. van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen. London c.s. voert daartoe aan dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. London c.s. verwijst daarbij naar voormeld op 9 mei 2006 door London c.s. ingediend verzoek en het naar aanleiding daarvan en de daarop gegeven beschikking door Bosscha uitgebrachte rapport. Op de inhoud van dit verweer zal hierna - voorzover van belang - worden ingegaan. Subsidiair, voor het geval de rechtbank het verzoek van Tomos toewijsbaar acht, heeft London c.s. het voorwaardelijk tegenverzoek gedaan om Bosscha een aanvullende rapportage te laten uitbrengen.


4.  De beoordeling.
4.1  Nu Tomos – als potentieel gedaagde in een hoofdzaak - haar vestigingsplaats in Epe heeft, behoort een eventueel geschil tot de competentie van de rechtbank Zutphen. Deze rechtbank is derhalve bevoegd om van het onderhavige verzoekschrift kennis te nemen.

4.2  Namens Tomos heeft haar raadsvrouwe ter zitting aangegeven dat het verzoek van Tomos moet worden beschouwd als een verzoek tot aanvulling van het eerder door Bosscha uitgebrachte deskundigenrapport. Op grond van de wetsgeschiedenis is een dergelijk verzoek om aanvulling slechts mogelijk als de uitkomst van het oorspronkelijk uitgebrachte rapport voor verschillende uitleg vatbaar is. Tomos heeft echter niet aangegeven welke onderdelen van het rapport van Bosscha voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Tomos vraagt feitelijk een nieuwe rapportage door een nieuwe deskundige, kennelijk omdat zij het niet eens is met de uitkomst van het onderzoek van Bosscha. Een dergelijk verzoek is in strijd met de wet en moet om die reden worden afgewezen.

4.3  De rechtbank overweegt ten overvloede nog dat Tomos op dit moment ook geen enkel belang lijkt te hebben bij een (nader) deskundigenbericht. Tomos dient in deze kwestie af te wachten of zij door London c.s. in rechte wordt betrokken. Als dit gebeurt, kan Tomos haar kritiek op het huidige deskundigenbericht zo nodig gebruiken als verweer in die procedure, hetwelk dan desgewenst kan worden onderbouwd met een rapport van de door haarzelf ingeschakelde deskundige.

4.4  Nu de rechtbank het verzoek afwijst, komt zij niet meer toe aan de beoordeling van het voorwaardelijk tegenverzoek van London c.s. LJN: 
BC0971