Overslaan en naar de inhoud gaan

RBLIM 250718 ongeval tussen twee fietsers; eiser heeft zelf gevaar scheppend gehandeld door zijn fiets niet tijdig tot stilstand te brengen

RBLIM 250718 ongeval tussen twee fietsers; eiser heeft zelf gevaar scheppend gehandeld door zijn fiets niet tijdig tot stilstand te brengen

2.7.
Nu [eisende partij] niet zichtbaar was voor [gedaagde partij] toen hij het fietspad opdraaide, staat daarmee vast dat [gedaagde partij] niet in strijd heeft gehandeld met artikel 5 en 6 WVW. [gedaagde partij] mocht het fietspad opdraaien. [eisende partij] daarentegen heeft echter in strijd gehandeld met artikel 19 RVV. Ingevolge artikel 19 RVV moet een bestuurder ( [eisende partij] ) in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. Uit hetgeen hierboven is overwogen blijkt echter dat [eisende partij] hier niet toe in staat was. Vast staat namelijk dat er vanuit [eisende partij] bezien sprake was van een onoverzichtelijke situatie en dat hij met een snelheid van ongeveer 30 km per uur aan kwam fietsen. Gelet op deze omstandigheden had [eisende partij] zijn snelheid naar behoren dienen aan te passen om zo ervoor te zorgen dat hij, met het oog op de naderende onoverzichtelijke situatie, zijn racefiets tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij het fietspad kon overzien. Het vorenstaande klemt temeer nu vast staat dat [eisende partij] bekend was met de plaatselijke (verkeers)situatie.

2.8.
Nu het ongeval van [eisende partij] niet te wijten is aan enig onrechtmatig handelen van [gedaagde partij] , maar aan het feit dat [eisende partij] in de gegeven situatie zelf gevaar scheppend heeft gehandeld door in strijd te handelen met artikel 19 RVV zullen de vorderingen van [eisende partij] worden afgewezen.

2.9.
Ten aanzien van het door [eisende partij] gedane bewijsaanbod om [X] opnieuw als getuige te horen, wordt als volgt overwogen. Dit gedane bewijsaanbod zal worden gepasseerd als niet ter zake dienend. [X] is immers al gehoord als getuige en haar positie was dermate ver verwijderd van de plaats van het ongeval dat zij aan het voorhanden bewijs geen relevante feiten meer kan toevoegen. Daarenboven heeft getuige [X] in het verleden niet consistent verklaard en heeft het ongeval zeer geruime tijd geleden plaatsgevonden. ECLI:NL:RBLIM:2018:8584