Overslaan en naar de inhoud gaan

RvD Arnhem 100510 verwijt dat advocaat onzorgvuldig is in financiële zaken en niet nakoming afspraak tot kostenloze bijstand, gegrond

RvD Arnhem 100510 verwijt dat advocaat onzorgvuldig is in financiële zaken en niet nakoming afspraak tot kostenloze bijstand, gegrond
Klaagster verwijt verweerder dat hij:

a. de afhandeling van haar zaak traineert doordat hij weigert haar dossier en medische gegevens aan haar te retourneren en doordat hij niet reageert op haar brieven en e-mails;

b. ten onrechte namens haar declaraties heeft ingediend bij en gelden heeft ontvangen van [maatschappij K], de verzekeraar van de wederpartij;

c. zonder overleg met haar en zonder haar toestemming declaraties betreffende zijn bemoeienissen heeft ingediend bij haar rechtsbijstandsverzekering;

d. onzorgvuldig is in financiële zaken en zijn afspraak dat hij haar kosteloos zou bijstaan niet is nagekomen;

e. nimmer de bereidheid heeft getoond de tussen hen gerezen geschillen in der minne op te lossen.

3.

De raad gaat uit van de volgende gegevens:

In 2006 heeft klaagster een auto-ongeluk gehad. Daarbij heeft zij letselschade opgelopen. De verzekeraar van degene die het ongeluk heeft veroorzaakt, [maatschappij K], heeft de aansprakelijkheid aanvaard. Aanvankelijk heeft DAS-rechtsbijstandverzekeraar de belangen van klaagster behartigd. Op [….] 2007 heeft klaagster zich tot verweerder gewend met het verzoek haar belangen te behartigen in haar letselschadezaak.

Verweerder heeft bij de aanvang van zijn werkzaamheden met klaagster afgesproken dat hij voor de door hem te verlenen rechtsbijstand geen kosten aan klaagster in rekening zal brengen. Verweerder heeft zijn kosten rechtstreeks bij [maatschappij K] gedeclareerd.

De declaraties zijn gedeeltelijk door [maatschappij K] betaald en zullen bij de definitieve regeling van de schade worden getoetst op basis van de dubbele redelijkheidstoets.

Bij brief van [….] 2008 heeft verweerder klaagster geadviseerd zich te wenden tot een andere advocaat en haar meegedeeld dat deze de behandeling van haar zaak zal kunnen overnemen nadat alle door hem gemaakte kosten zijn voldaan.

Voorts schrijft verweerder in deze brief dat klaagster kennelijk geen vertrouwen heeft in de wijze waarop hij zijn declaraties opmaakt en dat hij haar er op heeft gewezen dat het op zijn kantoor gehanteerde tijdschrijfsysteem het niet toelaat om meer gedetailleerde informatie in te voeren. Ook schrijft hij dat zij, indien zij meer informatie wenst, de daarmee gemoeide tijd aan hem zal moeten vergoeden.

Bij brief van [….] 2008 heeft verweerder aan klaagster geschreven dat zij zo spoedig mogelijk het nog openstaande bedrag ad € 1.054,42 aan hem dient over te maken waarna hij haar dossier zal overdragen.

Verweerder heeft voorts telefonisch contact met DAS rechtsbijstandverzekeraar opgenomen met de bedoeling een deel van de kosten van rechtskundige bijstand van deze verzekeraar vergoed te krijgen.

4.
Ter toelichting op de klacht heeft klaagster het volgende aangevoerd:

Verweerder heeft haar verzekerd dat [maatschappij K] zijn kosten aan hem zal vergoeden en dat zij geen rekening van hem zal krijgen. [maatschappij K] heeft de nota’s van verweerder betaald. Alleen de laatste nota van verweerder is niet voldaan.

Verweerder heeft bepaalde werkzaamheden ten onrechte bij [maatschappij K] in rekening gebracht zoals overleg met de medisch adviseur. Voorts zou het kennismakingsgesprek gratis zijn. Dit wordt onder meer bevestigd door de verklaring van haar broer van [….] 2009.

Zij heeft verweerder verzocht zijn nota’s aan te passen voordat hij zijn laatste nota aan [maatschappij K] zou sturen. Op dit verzoek heeft verweerder niet gereageerd.

Zij heeft er belang bij dat verweerder niet ten onrechte werkzaamheden bij [maatschappij K] in rekening brengt. De betalingen aan verweerder komen ten laste van het bedrag dat bestemd is om de door haar geleden schade af te handelen. Aan dit bedrag zit een maximum.

Zij heeft op [….] 2008, [….] en [….] 2009 aangetekende brieven aan verweerder gestuurd. In deze brieven en in haar e-mails van [….] 2008 en [….] 2009 heeft zij haar dossier en medische gegevens teruggevraagd en verweerder om een reactie gevraagd op het punt van zijn declaraties. Verweerder heeft echter niet gereageerd.

Verweerder had haar dossier reeds geruime tijd geleden aan haar terug moeten geven. Hij had daaraan niet de voorwaarde mogen verbinden dat zij zijn openstaande nota aan hem moest betalen.

Verweerder heeft zonder overleg met haar DAS benaderd met het verzoek zijn declaraties te vergoeden. Zij is het daar niet mee eens.

5.
Verweerder heeft het volgende tot zijn verweer aangevoerd:

Het is niet juist dat hij bepaalde werkzaamheden ten onrechte bij [maatschappij K] in rekening heeft gebracht. Klaagster is niet in staat zich een goed oordeel te vormen over zijn urenspecificaties.

De betalingen die hij van [maatschappij K] heeft ontvangen, zijn aan te merken als een voorschot. De discussie over de redelijkheid van zijn declaraties zal hij nog met [maatschappij K] moeten voeren. Klaagster heeft er geen belang bij om met hem te discussiëren over zijn declaraties.

Het is niet juist dat hij de afhandeling van de zaak van klaagster traineert. Het is de verantwoordelijkheid van klaagster om een andere advocaat in te schakelen. Er heeft zich geen andere belangenbehartiger bij hem gemeld aan wie hij het dossier op een zorgvuldige wijze kan overdragen en met wie hij afspraken kan maken over de voldoening van de nog openstaande declaratie.

Klaagster heeft reeds  de beschikking over het volledige dossier inclusief alle medische stukken.

6.

De raad beoordeelt de klacht als volgt:

Ten aanzien van klachtonderdeel a: het verwijt dat verweerder de afhandeling van haar zaak traineert doordat hij weigert haar dossier en medische gegevens aan haar te retourneren en doordat hij niet reageert op haar brieven en e-mails

Aanvankelijk heeft verweerder ten onrechte de betaling van zijn openstaande declaratie als voorwaarde gesteld voor de afgifte van het dossier. Verweerder heeft deze voorwaarde laten vallen maar heeft vervolgens verzuimd het dossier aan klaagster af te geven. Pas ter zitting is het mogelijk gebleken afspraken te maken over de afgifte van het dossier aan klaagster. Dit onderdeel van de klacht is dus gegrond.

Het is niet juist dat verweerder in het geheel niet heeft gereageerd op de brieven van klaagster van [….] 2008, [….] en [….] 2009 en haar e-mails van [….] 2008 en [….] 2009.

Nadat hij klaagster bij brief van [….] 2008 heeft geadviseerd zich tot een andere advocaat te wenden, was verweerder in beginsel niet meer gehouden op haar brieven en e-mails te reageren Voor zover dit klachtonderdeel betrekking heeft op het niet reageren op brieven en e-mails van klaagster is het ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b: het verwijt dat verweerder ten onrechte namens klaagster declaraties heeft ingediend bij en gelden heeft ontvangen van de verzekeraar van de wederpartij, [maatschappij K]

Verweerder heeft conform de met klaagster gemaakte afspraak gehandeld door zijn declaraties bij [maatschappij K] in te dienen en gelden van [maatschappij K] te ontvangen. Daarom is dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c: het verwijt dat verweerder zonder overleg met klaagster en zonder haar toestemming declaraties betreffende zijn bemoeienissen heeft ingediend bij haar rechtsbijstandsverzekering

Als niet betwist staat vast dat verweerder niet tevoren heeft overlegd met klaagster over het opnemen van contact met de DAS. Hoewel de raad er begrip voor heeft dat klaagster onaangenaam getroffen was toen zij bemerkte dat verweerder haar rechtsbijstandverzekering had benaderd met het verzoek zijn declaraties aan hem te vergoeden en verweerder er verstandig aan had gedaan dit tevoren met klaagster te overleggen, is de raad van oordeel dat verweerder in dezen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarom is dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d: het verwijt dat verweerder onzorgvuldig is in financiële zaken en zijn afspraak dat hij haar kosteloos zou bijstaan niet is nagekomen

Vast staat dat verweerder bij de aanvang van zijn werkzaamheden met klaagster heeft afgesproken dat hij haar geen kosten in rekening zal brengen en dat hij haar in strijd met deze afspraak heeft geschreven dat een andere advocaat de behandeling van haar zaak zal kunnen overnemen nadat zij zijn kosten heeft voldaan. Daarom is het verwijt van klaagster dat verweerder de afspraak dat hij haar kosteloos zou bijstaan niet is nagekomen, terecht. Daarmee staat ook vast dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld in financiële zaken. Ook met betrekking tot het declareren van zijn werkzaamheden heeft verweerder onjuist jegens klaagster gehandeld door haar te schrijven dat zij de tijd die gemoeid is met het verstrekken van een specificatie van de door hem gedeclareerde werkzaamheden, aan hem zal dienen te vergoeden. De raad wijst verweerder op gedragsregel 27 lid 5 ingevolge waarvan verweerder verplicht is een specificatie van zijn werkzaamheden aan een cliënt te verstrekken zonder dat de declaratie daardoor op een hoger bedrag zal uitkomen. Dit klachtonderdeel is dus gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel e: het verwijt dat verweerder nimmer de bereidheid heeft getoond de tussen hen gerezen geschillen in der minne op te lossen.

Verweerder heeft een tweetal klachtgesprekken met klaagster gevoerd. De stelling dat verweerder nimmer de bereidheid heeft getoond de gerezen geschillen in der minne op te lossen strookt niet met de feiten en de daarop gebaseerde klacht mist dus feitelijke grondslag. Van belang is voorts dat een advocaat niet verplicht is mee te werken aan de totstandkoming van een minnelijke regeling voor tegen hem ingediende klachten.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Bij de beoordeling van de ernst van de verweten gedragingen weegt de raad mee dat verweerder er ter zitting blijk van heeft gegeven de onjuistheid van zijn handelen en dan met name het aan klaagster in rekening brengen van een geldbedrag in te zien. Daarom is de raad van oordeel dat de hierna te noemen maatregel dient te worden opgelegd.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Klachtonderdeel a is deels gegrond en deels ongegrond. Klachtonderdeel d is gegrond. De klachtonderdelen b, c en e zijn ongegrond.

Aan verweerder wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd. LJN YA0786