Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Gelderland 281015 persoonlijk onderzoek in strijd met subsidiariteit en proportionaliteit; bij twijfel over medische gegevens eerst medisch dossier opvragen

Rb Gelderland 281015 AOV rijschoolhouder met whiplash; schending mededelingsplicht; opzet misleiding
- persoonlijk onderzoek in strijd met subsidiariteit en proportionaliteit; bij twijfel over medische gegevens eerst medisch dossier opvragen

4 De beoordeling

in conventie

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [eiser] de mededelingsplicht jegens de verzekeraar heeft geschonden met het opzet om de verzekeraar te misleiden.

4.2.
Vaststaat dat [eiser] de drie gezondheidsvragen vragen (zie 2.2) ontkennend heeft beantwoord, waaronder de vraag “Bent u de laatste 2 jaar onder medische of paramedische behandeling of controle geweest?”. Volgens [eiser] heeft hij echter bij wijze van aanvulling tegelijk met het deelnameformulier de brief van 30 november 2008 aan Achmea gestuurd (zie 2.3). Achmea heeft betwist de brief te hebben ontvangen. [eiser] heeft bij repliek in dit verband aangevoerd dat hij pas na de comparitie van 31 maart 2015 het medisch dossier van de huisarts heeft ontvangen, zodat hij ten tijde van de dagvaarding (5 september 2014) niet bekend was met de inhoud van het huisartsenjournaal. Met juistheid heeft Achmea erop gewezen dat uit het huisartsenjournaal blijkt dat [eiser] op 13 maart 2014 aan de balie is geweest om te vragen welke paramedische en medische behandelingen hij heeft gehad tussen 2005 en 2008. Op 3 april 2014 is het volgende in het huisartsenjournaal genoteerd:
“S komt met kopie van zijn dossier, heeft regels waar hij opmerkingen over heeft geaccentueerd, zijn m.n. S regels, beweert voor 2010 nooit bij HA te zijn geweest ivm hoofdpijnklachten, zou hij nooit hebben gehad, zie wel in in 2008 diverse consulten met hoofdpijn…..
E Verzekerings probleem
P Uitleg dat ik geen regels ga schrappen. Ik kan dit niet beoordelen, is voor mijn aanwezigheid geweest (…)”
In de weken daarna heeft dat de huisarts contact opgenomen met de KNMG over het wettelijk recht van de patiënt op verwijdering van gegevens uit het dossier en de te volgen procedure daarbij. Op 2 mei 2014 staat dan vermeld:
“P Op verzoek van patiënt medische gegevens verwijderd uit dossier in de periode 11-10-2001 t/m 19-05-2010. Conform advies KNMG kopie dossier incl verwijderde regels bewaard incl handgeschreven brief van patiënt. Indien patiënt een kopie van het aangepaste dossier wilt dan kan dat worden uitgeprint. (…)”
Uit het voorgaande blijkt dat, anders dan [eiser] stelt, hij dus veel eerder op de hoogte was van de inhoud van zijn (medische) gegevens in het huisartsenjournaal en dat hij voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding de huisarts heeft verzocht om bepaalde medische informatie over hem te verwijderen.

4.3.
Ieder van partijen heeft een volledige uitdraai van het huisartsenjournaal overgelegd, maar van verschillende data (10 september 2012 respectievelijk 23 april 2015), zodat de verwijderde informatie kenbaar is voor de rechtbank. Op de volgende data is genoteerd “op verzoek van patiënt medische gegevens verwijderd”:
1 september 2008, hier stond vermeld: “overleg fysio: nek blijft vastzitten. 10xbehandeld, zithouding is een probleem”
25 augustus 2008, hier stond vermeld: “hoofdpijn afgenomen, maar nog niet weg, laatsteweken weer veel snurken, (…) zou ookapneus hebben, (…) snurken met apneus, mogelijk relatie met hoofdpijn (…) Polikliniek KNO Sittard”
12 augustus 2008, hier stond vermeld|: “P naar acupuncturist, AB kuurtje S hoofdpijn frontaal en boven op hoofd blijft, injanuari nieuwe lesauto gekregen, sindsdien nek enhoofdpijnklachten. nek nu goed behandeld door [chiropractor] en lage rug door acupuncturist. heeft sindsapril bril (…) E hoofdpijn: dd spierspanningshoofdpijn bijzitbelastend beroep (…)”
30 juli 2008, hier stond vermeld: “(…) S Nieuwe hoofdpijn frontaal, neemt toe met bepaaldebeweging, denkt dat het van airco komt. (…) E Hoofdpijn obv sinuspijn (…) S tel; 4-5 wkn hoofdpijnklachten. fysio gehad,wervels los, nog steeds klachten, (…)”
20 mei, hier stond vermeld: “(…) P [naam] : manuele therapie voor nek (…) S hoofdpijn sinds 2 maanden, continue aanwezig,zeurend, wisselend van pijn in voorhoofd totuitstralend in de nek (…) E spanningshoofdpijn bij cervicale blokkade P 1. fysiotherapie (…)”
4 januari 2008, deze medische informatie is niet relevant in het kader van het geschil.
Uit de citaten blijkt dat met name gegevens over hoofdpijnklachten en klachten van het bewegingsapparaat en over de daarvoor ingezette behandelingen zijn verwijderd.

4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande voldoende aannemelijk dat [eiser] - op het moment dat Achmea vraagtekens is gaan plaatsen bij zijn beantwoording van de gezondheidsvragen op het deelnameformulier AOV en aan [eiser] vroeg om een machtiging te tekenen voor het opvragen van aanvullende medische gegevens - naar de huisarts is gegaan om te onderzoeken welke medische gegevens in de periode van 2005 tot 2008 in het huisartsenjournaal stonden opgenomen. Aan de hand hiervan heeft hij kennelijk de brief van 30 november 2008 opgesteld en deze bij dagvaarding overgelegd. De ter zitting ingenomen stelling dat de brief gelijktijdig met het deelnameformulier naar Achmea is verzonden, wordt gepasseerd. In de eerste plaats omdat de handtekening onder brief van 30 november 2008 te zeer verschilt van de twee vrijwel identieke handtekeningen van [eiser] op het deelnameformulier. Het adres van het deelnameformulier (Postbus 9150, 7300 HZ Apeldoorn) verschilt van het adres van de brief (Postbus 20, 9150 HZ Apeldoorn). Voorts is het niet logisch om in de brief te schrijven dat de laatste vraag erg onduidelijk is met vervolgens een toelichting op een aantal medische gegevens en dan de laatste vraag op het deelnameformulier met ‘nee’ te beantwoorden. Dan had het voor de hand gelegen het vakje open te laten of een vraagteken te plaatsen.

4.5.
Gelet op de medische consumptie van [eiser] in de periode van 30 november 2006 tot 30 november 2008 staat vast dat [eiser] zijn mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering heeft geschonden. De vraag of dat toen al is gebeurd met het opzet om Achmea te misleiden kan in het midden blijven. Zeker is dat [eiser] , nadat hij een beroep op zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft gedaan en Achmea nader onderzoek heeft ingesteld naar de relevante medische gegevens, met de nodige volharding heeft geprobeerd om het bekend worden van juist deze medische gegevens te voorkomen. Dit kan niet anders dan als opzet worden gekwalificeerd. Daarom heeft Achmea ingevolge artikel 7:929 lid 2 BW terecht per fax d.d. 3 november 2014 de arbeidsongeschiktheidsverzekering met onmiddellijke ingang aan [eiser] mogen opzeggen.

4.6.
De rechtmatige opzegging van de overeenkomst leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiser] die ertoe strekken om de aangegane verzekeringsovereenkomst met polis nummer 270223 ongewijzigd in stand te laten en te houden, zullen worden afgewezen.

4.7.
Met het overleggen van het aangepaste huisartsenjournaal heeft [eiser] in strijd gehandeld met artikel 21 Rv dat partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De rechtbank verbindt hieraan de conclusie dat zij, anders dan ter comparitie is besproken, thans zonder verdere aktewisseling in staat is de overige vorderingen van [eiser] te beoordelen.
Deze vorderingen van [eiser] zien op het verwijderen van naam en adresgegevens uit het intern signaleringssysteem en op het verwijderen van onderzoeksgegevens uit de twee onder 3.1.4 vermelde gegevens bestanden.

4.8.
Gelet op het oordeel dat [eiser] heeft gehandeld met het opzet om Achmea te misleiden, heeft Achmea het recht om de naam en adresgegevens in het intern signaleringssysteem op te nemen, zodat deze vordering van [eiser] zal worden afgewezen.

4.9.
Wat betreft de opname van de onderzoeksgegevens en onderzoeksresultaten van het in 2012 uitgevoerde persoonlijk onderzoek overweegt de rechtbank het volgende. Aanleiding voor nader onderzoek in 2012 was het uitblijven van herstel van de whiplashachtige klachten die [eiser] ontwikkelde na het hem in 2010 overkomen ongeval waarbij de lesauto van [eiser] van achteren was aangereden. Volgens [eiser] belemmerden deze klachten hem bij zijn werk als rijinstructeur door het voortdurend moeten draaien van zijn nek, waardoor hij zich genoodzaakt zag een beroep te doen op zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering. [eiser] heeft aangevoerd dat Achmea in strijd met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel een persoonlijk onderzoek heeft ingesteld. Met [eiser] is de rechtbank van oordeel dat sprake is van evidente schending van het subsidiariteitsbeginsel. Waar Reaal tezelfdertijd (september 2012) het medisch dossier bij de huisarts opvraagt, begint Achmea met een persoonlijk onderzoek. Daartoe beroept Achmea zich op de twijfel over het waarheidsgehalte van de door [eiser] verstrekte informatie over zijn klachten, beperkingen en activiteiten. Juist gelet op de twijfel over de medische gegevens had het meer voor de hand gelegen om het medisch dossier (zoals gebruikelijk tot vijf jaar voor het ongeval) bij de huisarts op te vragen dan het meer inbreukmakende persoonlijk onderzoek. Er is dus tevens sprake van schending van het proportionaliteitsbeginsel. Bovendien kan achteraf worden geconstateerd dat Achmea zich dan veel eerder op de ‘bijvangst’ van de schending van de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst had kunnen beroepen. De vordering inzake de verwijdering van de onderzoeksgegevens en onderzoeksresultaten uit het Incidentenregister zal worden toegewezen als na te melden. Achmea heeft betwist dat de betreffende gegevens in de Gebeurtenissenadministratie zijn opgenomen, zodat [eiser] bij deze vordering geen belang heeft. Anders dan Achmea bepleit zal de vordering uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Niet wordt ingezien dat de rechtbank geen sanctie zou kunnen verbinden aan onrechtmatig verkregen onderzoeksgegevens. Het volgen van het standpunt van Achmea zou een vrijbrief voor verzekeraars inhouden die dan onder het motto ‘baat het niet, het schaadt ook niet’ persoonlijk onderzoek zouden kunnen uitvoeren. Bovendien is een vermelding van de schending van de mededelingsplicht met het opzet om de verzekeraar te misleiden voldoende om het belang van Achmea en andere verzekeraars te dienen.

4.10.
[eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat 1.356,00 (3 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.964,00

ECLI:NL:RBGEL:2015:6599