RBLIM 070421 googlen pakwerker valt niet onder gedragscode; gerede twijfel terecht; afwijzing terugbetaling € 155.920,67
- Meer over dit onderwerp:
RBLIM 070421 googlen pakwerker valt niet onder gedragscode; gerede twijfel terecht; afwijzing terugbetaling € 155.920,67
- geen toelating tot nadere bewijslevering na beroep op blokkeringsrecht
2
De feiten
2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd op 14 september 2009 op zijn fiets aangereden door een auto en liep daarbij letsel op. Het betrof onder meer letsel aan zijn linker enkel. De (bestuurder van de) auto was op dat moment op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) verzekerd bij Generali België. De aansprakelijkheid voor de aanrijding is door verzekeraar NBM erkend.
2.2.
NBM heeft in de periode na het ongeval tot omstreeks april 2015 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als voorschot een totaalbedrag uitgekeerd van € 220.000,-. Er zijn daarnaast nog betalingen gedaan aan uitkeringsinstanties.
2.3.
In onderling overleg tussen partijen is door orthopedisch chirurg drs. R.J.J. Devilee in januari 2015 een (afrondende) expertise verricht ter bepaling van de medische (eind)toestand van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] beschikt vanaf omstreeks april 2015 over de door Devilee uitgebrachte concept-expertise, maar heeft de inhoud hiervan niet vrijgegeven aan NBM gedeeld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft een beroep gedaan op zijn blokkeringsrecht.
2.5.
NBM heeft omstreeks april 2015 een onderzoek betreffende [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingesteld en is daarbij tijdens het raadplegen van internet een YouTube filmpje tegengekomen waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te zien is als pakwerker die aan het werk is met een politiehond (hierna: het YouTube filmpje).
2.6.
Generali Verzekeringsgroep heeft drs. M.M. Schampers, arts voor arbeid en gezondheid, werkzaam bij Geneeskundig adviseurs schaderegelingen (Genas), verzocht om een reactie te geven op het YouTube filmpje. Schampers heeft in een brief van 26 mei 2015 onder meer het volgende geschreven (productie 3 conclusie van antwoord in conventie).
“( ... ) Op 08-04-2013 adviseerde ik u voor het laatst inzake de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ( ... )
Bij het filmpje op internet waarin betrokkene als “pakman” met honden in de weer zou zijn, wordt de datum 23-05-2013 vermeld.
Het filmpje toont een man in beschermend pak (..) die diverse malen wordt aangevallen door een hond, zowel van achteren als frontaal en ook rijdend op de fiets.( ... )
De pakman loopt (zowel voor- als achteruit) op een grasveld (oneffen terrein) in vlot tempo, hij holt, fietst en staat en valt ook een maal uit naar een andere man waarbij een soort worsteling ontstaat. ( ... )
Uit het filmpje blijkt niet dat er bij de pakman belemmeringen zijn ten aanzien van lopen of staan. ( ... )
Verder is de pakman in staat zich af te zetten met het linker been terwijl zich een hond vastbijt aan het rechterbeen. ( ... )
Er vanuit gaande dat betrokkene de pakman is, lijken de door betrokkene aangegeven beperkingen niet meer van dusdanige ernst te zijn dat hij hierdoor niet kan functioneren als pakman ( ... )
Op het filmpje op internet blijkt betrokkene immers zonder zichtbare problemen te kunnen lopen, fietsen en hollen terwijl hij bij college Neuhaus aangaf nog steeds veel pijnklachten aan de linkerenkel te hebben en dat belasten bijna niet mogelijk was. ( ... )
Op grond van de activiteiten die de pakman verricht op het filmpje lijkt het niet aannemelijk dat er op basis van klachten van de linkerenkel (nog) ernstige belemmeringen bestonden ten aanzien van lopen, staan, hollen en fietsen. ( ... )”
2.7.
Een medewerker van Generali Nederland heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , in het bijzin van zijn raadsman, tijdens een gesprek op 8 juni 2015 screenshots van het YouTube filmpje getoond alsmede gerefereerd aan deelnemerslijsten van wedstrijden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is toen om een reactie gevraagd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft na dit gesprek schriftelijk verklaard dat hij sinds het ongeval op 14 september 2009 niet meer als pakwerker aan wedstrijden heeft deelgenomen.
2.8.
Generali Nederland heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in een brief van 22 september 2015 bericht over de resultaten van het uitgevoerde persoonlijk onderzoek (productie 2 conclusie van antwoord). Die brief houdt in, voor zover hier van belang:
“( ... )
Het beeldmateriaal, geplaatst op YouTube d.d. 23 mei 2013, waarop de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] pakwerk verricht met de hond ‘ [naam hond] ’ ( ... ) zou volgens de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van oudere datum zijn, gelegen vóór de datum van het ongeval ( ... )
Nader onderzoek had tot resultaat dat [naam hond] ( ... ) was geboren op 20 juli 2011; derhalve ruim ná ongevalsdatum;
( ... )
De heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ondertekende op 21 januari 2014 ( ... ) “Vragenlijst Gezondheidsrisico’s Helpers” van de KNPV. ( ... ) Samengevat verklaarde de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij volledig gezond was.
( ... )
Conclusie
( ... )
Vastgesteld kan worden dat de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , in ieder geval vanaf mei 2013 maar waarschijnlijk vanaf een eerdere datum, in staat was om fysieke, lichamelijke inspanningen te verrichten, die onverenigbaar zijn met de door de aangegeven klachten en beperkingen.
( ... )
Generali stopt dientengevolge de schadebehandeling naar aanleiding van het ongeval van september 2009 ( ... )”
2.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in een brief aan zijn raadsman van 20 november 2015 onder meer het navolgende geschreven (productie 6 dagvaarding).
“( ... ) De waarheid is echter dat ik een tijdje illegale middelen heb gebruikt in de hoop dat ik er lichamelijk op vooruit zou gaan ( ... ) Na het ongeluk en de operatie was al snel duidelijk dat ik niet meer in de sport mee zou kunnen doen. Ik ben toen ( ... ) (waarnemend) secretaris geworden. Ik wilde echter het liefst toch ook weer zelf met de sport bezig kunnen zijn en ben toen mede daarom dus met de anabolen begonnen. Ik heb helaas in moeten zien dat ik uiteindelijk toch niet meer in staat ben om pakwerk te verrichten ( ... ) ik dit in eerste instantie niet durfde toe te geven ( ... ) bang ( ... ) hierdoor in de problemen ( ... )”
2.10.
Generali Nederland heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op 22 februari 2016 onder meer als volgt bericht (productie 8 dagvaarding).
“( ... ) U claimde als tegenpartij letsel tengevolge van een aanrijding, u overkomen op 14 september 2009. Een verzekerde van Generali België werd aansprakelijk gehouden voor die aanrijding c.q. de daardoor ontstane schade.
Zoals u bekend werd een nader onderzoek ingesteld naar deze claim. ( ... )
Vastgesteld werd dat door u bij de behandeling van deze letselclaim een onjuiste opgave van de feiten werd gedaan. Ook werd in relatie daarmee een valselijke, door u ondertekende verklaring afgelegd. ( ... )
Gezien uw betrokkenheid bij het hier bovengenoemde hebben wij uw (persoons-)gegevens opgenomen in ons Incidentenregister. ( ... )
2.11.
Generali Nederland heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vervolgens op 22 maart 2016 onder meer als volgt bericht (productie 9 dagvaarding).
“( ... ) Wij hebben u al eerder laten weten dat wij van mening zijn dat u ten onrechte aanspraak heeft gemaakt op schadevergoeding naar aanleiding van de gevolgen van het ongeval van 14 september 2009. ( ... )
Wij kunnen en zullen niet het gehele schadebedrag bij u terugvorderen, maar wel de betalingen die vanaf 20-03-2013 zijn verricht in dit dossier. ( ... ) Het gaat om een bedrag van € 155.920,67 . ( ... )”
2.12.
Drs. Schampers (werkzaam bij Genas) heeft NBM, in aanvulling op een eerdere brief, in een brief van 3 juli 2020, naar aanleiding van toegezonden aanvullende gegevens, onder meer als volgt bericht (door NBM als productie 4 overgelegd tijdens de mondelinge behandeling).
“( ... )
Reconventie
( ... )
Met betrekking tot klachten van de linkerheup werd in het geheel geen informatie ontvangen. Uit de ter beschikking staande gegevens is niet gebleken dat het ongeval op 14-09-2009 aanleiding heeft gegeven tot letsel van de linkerheup. ( ... )
Wat betreft de psychische klachten ( ... ) ook hier kan ik, op grond van de beschikbare gegevens, een medisch causaal verband tussen de beschreven psychische problematiek en het ons regarderende ongeval niet aannemelijk maken.
Reeds eerder gaf ik aan dat er over de periode tussen eind 2011 tot 2019 in het geheel geen medische informatie vanuit de behandelende sector ontvangen werd. In deze periode kan veel gebeurd zijn wat de door betrokkene ervaren klachten zou kunnen verklaren.
( ... )
Aangezien de concept-rapportage van collega Devilee niet ontvangen werd, is mij niet bekend of beperkingen geduid werden en zo ja, welke beperkingen. ( ... )”
3
Het geschil
in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, na vermindering van eis en hernummering daarvan zoals blijkt uit het proces-verbaal van 16 juli 2020, dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
voor recht verklaart dat het uitgevoerde persoonlijk onderzoek en het daarmee verkregen bewijs onrechtmatig is en daarmee buiten beschouwing dient te blijven bij de waardering en vergoeding van de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit hoofde van zijn letselschade ten gevolge van het verkeersongeval d.d. 14 september 2009,
voor recht verklaart dat de medische klachten en beperkingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ongevalsgevolg zijn,
voor recht verklaart dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ongevalsgevolg is,
NBM veroordeelt de onderhandelingen met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] omtrent zijn letselschadevordering voort te zetten, althans NBM veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , nader op te maken bij staat, en te vereffenen volgens de wet, en de zaak daartoe verwijst naar de schadestaatprocedure,
NBM veroordeelt tot vergoeding van de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris en de verschotten van de advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
3.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt – kort samengevat – aan zijn vorderingen grondslag dat:
Vordering 1
Primair heeft te gelden dat het bewijs onrechtmatig is verkregen en dus buiten beschouwing moet blijven, en
vordering 2, 3 en 4
Subsidiair heeft te gelden dat het feit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aanvankelijk onjuiste informatie aan NBM heeft verstrekt, onverlet laat dat hij forse beperkingen heeft overgehouden aan het door de verzekerde van NBM veroorzaakte ongeval. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kampt naast klachten aan zijn linker enkel nog steeds met ongevalsgerelateerde psychische klachten en heupklachten aan de linkerzijde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wilde het pakwerk nog een keer uitproberen en heeft volslagen in paniek verklaard dat het filmpje dateerde van vóór het ongeval. NBM stelt zich ten onrechte op het standpunt dat hij heeft gefraudeerd. De omstandigheid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten gevolge van het gebruik van anabolen en morfine tijdelijk in staat was om nog een aantal keren aan hondenwedstrijden deel te nemen, geeft een vertekend beeld. De onjuiste handelingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zouden hoogstens een drukkend effect kunnen hebben op de smartengeld-uitkering, maar niet moeten leiden tot een volledige ontzegging van het recht op uitkering. Art. 7:941 lid 5 BW is niet van toepassing.
3.3.
NBM voert – kort samengevat – als volgt verweer.
NBM betwist dat een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dan wel sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs.
Er is geen sprake van beperkingen als door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesteld. De onderhandelingen met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn terecht beëindigd, nu de schade die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als gevolg van het ongeval heeft geleden ruimschoots is vergoed.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
NBM vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt aan NBM te betalen € 155.920,67, althans een door de rechtbank nader te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2016, althans vanaf de eerst mogelijke datum, doch in ieder geval vanaf de dag van de conclusie van antwoord, tevens houdende vordering in reconventie, tot de dag der volledige voldoening, en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.6.
NBM legt aan haar vordering tot terugbetaling dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een onrechtmatige daad heeft gepleegd door onwaarachtige verklaringen af te leggen omtrent de aarde en ernst van zijn beperkingen. Hij is daarom aansprakelijk voor de als gevolg hiervan bij NBM veroorzaakte schade begroot op € 155.920,67. Subsidiair geldt als grondslag onverschuldigde betaling.
3.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer. Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn geen onwaarachtige verklaringen afgelegd over de aard en ernst van zijn beperkingen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kampt tot op heden met ernstige medische klachten en beperkingen als gevolg van het verkeersongeval. NBM heeft niet gemotiveerd betwist dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onverminderd volledig arbeidsongeschikt is en dat er nog steeds sprake is van aanhoudende medische klachten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verwijst in dit verband naar de als productie 14 door hem ingebrachte beschikking van het UWV van 25 oktober 2018 met de verzekeringsgeneeskundige en de arbeidsdeskundige rapportage, de uitslag van de MRI-scan van 16 mei 2018 en de brief van de osteopaat van 23 augustus 2019. Uit deze documenten blijkt dat er wel degelijk nog steeds sprake is van medische objectiveerbare klachten en beperkingen die het gevolg zijn van het ongeval. Van onrechtmatig handelen dan wel onverschuldigde betaling is dan ook geen sprake. De hoogte van het (terug)gevorderde is ten slotte door NBM niet met bewijsmiddelen onderbouwd.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4
De beoordeling
in conventie
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen geen contractuele relatie bestaat. Hun rechtsverhouding is een rechtsverhouding tussen een persoon die is aangereden door iemand die krachtens de Wet aansprakelijkheid motorvoertuigen (WAM) verzekerd is bij verzekeraar en (die) verzekeraar. Een rechtsverhouding tussen een benadeelde derde-claimant en de verzekeraar dus. Die benadeelde heeft een eigen recht op schade-uitkering jegens de verzekeraar van de verkeersdeelnemer die het ongeluk heeft veroorzaakt (art. 6 WAM).
verklaring voor recht onrechtmatig verkregen bewijs (vordering 1)
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert een verklaring voor recht dat het persoonlijk onderzoek en het daarmee verkregen bewijs onrechtmatig is en buiten beschouwing moet worden gelaten.
Bij de beoordeling van deze vordering dient als uitgangspunt dat indien een verzekeraar in strijd met de Gedragscode handelt, dat in beginsel een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde oplevert (vgl. HR 9 januari 1987, ECLI:NL:HR:1987:AG5500 en HR 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:942). Indien het onderzoek als onrechtmatig wordt gezien, zijn de vruchten van dat onderzoek ook onrechtmatig verkregen. Dat betekent echter nog niet meteen dat dit onrechtmatig verkregen bewijs niet door de rechter mag worden meegenomen. Dit is slechts anders indien sprake is van bijkomende omstandigheden.
4.3.
Naar de rechtbank begrijpt is het volgende gebeurd:
Partijen kwamen in 2014/begin 2015 overeen dat Devilee een expertise zou uitvoeren omdat het erop leek dat er een medische eindtoestand was bereikt en men tot een (eind)afwikkeling wilde komen (zie rov. 2.3). Devilee heeft dit gedaan, maar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft geweigerd de inhoud van die expertise te delen met NBM. Naar aanleiding van die weigering is NBM gaan googelen op de naam van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en is zij gestuit op het YouTube filmpje.
Deze handelingen in deze context vormen geen (onrechtmatige) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . NBM heeft immers niet meer gedaan dan het raadplegen van een openbare bron. Dat valt buiten het kader van onderzoek naar/in het privéleven van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Door de openbaarheid van dit filmpje zijn de betreffende beelden niet meer privé terwijl nergens uit blijkt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die beelden privé heeft willen houden. Daarmee is geen sprake van onrechtmatig verkregen bewijs.
Daarnaast grijpt voormeld googlen niet zo sterk in op de persoonlijke levenssfeer, dat dit onder het bereik van de Gedragscode valt, dan wel anderszins voor onrechtmatig gehouden moeten worden. Het ging immers om algemeen toegankelijke sites, die waren te raadplegen enkel door het typen van de naam van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Van het inzetten van bijzondere opsporingsmiddelen of opsporingsmethoden was geen sprake.
4.4.
De rechtbank kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet volgen in zijn stelling dat het YouTube filmpje op geen enkele manier rechtvaardigt, dat bij de verzekeraar een redelijk vermoeden zou kunnen ontstaan dat sprake was van fraude. Een filmpje als hiervoor onder rov. 2.6 omschreven mag bij een maatschappij als NBM vragen oproepen over de ernst van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ondervonden fysieke beperkingen. Meer in het bijzonder of die beperkingen zo ernstig waren als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deed voorkomen. En in het verlengde daarvan of er nog sprake was van beperkingen die het (volledige) recht op uitkering rechtvaardigden. NBM ging er, gelet op de bij haar bekende gegevens en mededelingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , immers vanuit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ernstig beperkt was én dat het zodanige beperkingen betrof dat hij zijn hobby als pakwerker in de hondensport had moeten opgeven. Hierbij weegt mee dat het zich als pakwerker bezighouden met politiehonden een fysiek intensieve activiteit betreft, waarbij veel van degene die deze activiteit uitvoert gevraagd wordt. Dat deze activiteit niet valt te rijmen met de bij NBM bekende beperkingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zij in dat verband nader onderzoek wenst, is niet alleen niet vreemd, maar ook terecht. Dat het slechts een momentopname zou betreffen, maakt dit niet anders, alleen al niet omdat niet duidelijk is waarom NBM zou moeten uitgaan van een momentopname. De stelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij hetgeen op het filmpje is te alleen heeft kunnen doen na het innemen van illegale (verdovende) middelen, wat daar ook van zij, doet er niet aan af dat dit filmpje terecht serieuze vragen bij NBM opriep. Dat door verzekeraar NBM werd overgegaan tot het instellen van een (nader) persoonlijk onderzoek, is gelet op het voorgaande voorstelbaar, verdedigbaar en gerechtvaardigd. Gesteld noch gebleken is verder dat in het kader van dit persoonlijk onderzoek buitensporige onderzoeksmethoden zouden zijn gebruikt.
4.5.
Van onrechtmatig verkregen bewijs is gelet op het voorgaande geen sprake. De gevorderde verklaring voor recht dat alles dat uit het persoonlijk onderzoek naar voren is gekomen, onrechtmatig is, en buiten beschouwing moet worden gelaten, zal daarom worden afgewezen.
verklaring voor recht medische beperkingen en arbeidsongeschiktheid zijn ongevalsgevolg (vordering 2 + 3)
4.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich, naar de rechtbank begrijpt, op het standpunt dat geen fraude is gepleegd in die zin dat door hem geen onjuiste verklaringen zijn afgelegd daar waar het de aard en ernst van zijn beperkingen betreft. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (nog steeds) ondervonden medische beperkingen, alsmede zijn arbeidsongeschiktheid, zijn volgens hem het gevolg van het ongeval op 14 september 2009.
4.7.
Het filmpje riep, zoals eerder overwogen, terecht gerede twijfel op bij NBM over de vraag of nog sprake was van (ongevalsgerelateerde) beperkingen en in het verlengde daarvan of er nog ongewijzigd recht op een schade-uitkering bestond. De enkele omstandigheid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nadere verklaringen heeft afgelegd over de achtergrond van het filmpje, maakt dit niet anders. Bij deze stand van zaken zijn de gevorderde verklaringen voor recht, zonder nadere medische gegevens over de medische toestand van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de periode na dat filmpje, niet toewijsbaar.
4.8.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] biedt in de dagvaarding nader bewijs aan van zijn stellingen door het inbrengen van nadere medische gegevens. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is echter niet bereid om de inhoud van het concept-expertise van Devilee te delen. Het feit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een blokkeringsrecht heeft, neemt niet weg dat de rechter aan het inroepen hiervan de consequenties kan verbinden die hij geraden acht (verg. HR 26 maart 2004, AO1330 en randnr 3.17 conclusie AG bij HR 12 augustus 2005, AT3477). Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er, om hem moverende redenen, voor heeft gekozen om de uitkomst van deze, in gezamenlijk overleg, ingewonnen expertise niet te delen, komt voor zijn rekening en risico. Op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] rust, bij voldoende betwisting, immers de plicht om ter staving van de aan zijn vordering ten grondslag gelegde (feitelijke) stellingen bewijs aan te dragen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kiest er effectief voor om een expertise die verheldering kan verschaffen over de vraag of omstreeks januari 2015 nog sprake was van (objectiveerbare) op het ongeval terug te voeren beperkingen, te blokkeren. Voor het toelaten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot nadere bewijslevering ziet de rechtbank gelet op het voorgaande dan ook geen aanleiding. Zijn stellingen aangaande de ongewijzigde ernst van zijn beperkingen, alsmede dat deze beperkingen en zijn arbeidsongeschiktheid in causaal verband staat tot het ongeval, zullen als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd.
4.9.
Het onder 2 en 3 gevorderde zal, gelet op het voorgaande, worden afgewezen.
veroordelen tot voortzetting onderhandelingen, althans betaling schadevergoeding (vordering 4)
4.10.
Partijen hebben na de mondelinge behandeling verzocht hen te laten onderzoeken of zij nader tot elkaar konden komen. Dit verzoek is toegestaan. Vijf maanden na de dag van de mondelinge behandeling is vonnis gevraagd. De rechtbank leidt daaruit af dat partijen er niet in zijn geslaagd om verdere onderhandelingen tot een vruchtbaar einde te brengen. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om de gevorderde voortzetting van de onderhandelingen toe te wijzen. Het moet er, nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen handvat heeft geboden waarover die verdere onderhandelingen nog moeten gaan, voor worden gehouden dat partijen zijn uitonderhandeld. Het hervatten van die onderhandelingen dient, bij afwezigheid van concrete informatie, geen reëel of redelijk doel meer. De onder 4 gevorderde veroordeling tot voortzetting van de onderhandelingen zal daarom worden afgewezen.
4.11.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, naar de rechtbank begrijpt, naast de reeds uitgekeerde bedragen, dat het uitkeren van de schade wordt hervat met verwijzing naar de schadestaatprocedure ter vaststelling van de hem nog toekomende schade-uitkering. Zijn schade is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , in tegenstelling tot wat NBM stelt, niet reeds ruimschoots vergoed. Naast het hiervoor overwogene, heeft het navolgende te gelden. De vordering tot betaling van (additionele) schadevergoeding is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet concreet onderbouwd. Dat partijen, zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt, nooit tot een concrete eindregeling zijn gekomen, komt, gelet op het blokkeren van de verstrekking aan NBM van de concept-expertise van Devilee, ook in dit verband voor zijn rekening en risico. Er is niet door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aannemelijk gemaakt dat er door hem (additionele) schade is geleden. Dit onderdeel van het onder 4 gevorderde zal, wegens het ontbreken van enige concrete onderbouwing op dit punt, eveneens worden afgewezen.
4.12.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NBM worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat 1.086,00 (2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.725,00
in reconventie
4.13.
NBM vordert terugbetaling van € 155.920,67 door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Het betreft het totaal aan ten behoeve van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uitgekeerde schade-uitkering vanaf 20 maart 2013 (zie rov. 2.11). Naar de rechtbank begrijpt is de keuze voor deze datum ingegeven door het feit dat omstreeks die datum de opname van het YouTube filmpje plaatsvond. De hoogte van het bedrag is niet nader door NBM onderbouwd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist de verschuldigdheid van het bedrag.
4.14.
De rechtbank stelt voorop dat op NBM als verzekeraar jegens derde-claimant [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een wettelijke verplichting tot vergoeding van de door haar verzekerde veroorzaakte schade rust. Deze verplichting is terug te brengen tot de door haar verzekerde gepleegde onrechtmatige daad. NBM kan dus niet zomaar de lopende schade-uitkering stopzetten.
4.15.
De primaire grondslag, onrechtmatige daad, is door NBM gebaseerd op het feit dat volgens haar (jegens haar) door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onwaarachtige verklaringen zijn afgelegd over de aard en de ernst van zijn beperkingen. Daargelaten de vraag of dit het geval is en of dit een onrechtmatige daad oplevert, heeft het navolgende te gelden. Dat er een zodanig causaal verband bestaat tussen de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] afgelegde onwaarachtige verklaringen over de datum van het filmpje, dan wel enige andere onwaarachtige verklaring, dat dit vanaf 20 maart 2013 een volledig verval van recht op schade-uitkering rechtvaardigt, is onvoldoende onderbouwd. Dat er onwaarachtige verklaringen zijn afgelegd, betekent immers niet meteen dat er vanaf voormelde datum in het geheel geen sprake meer is van beperkingen die zijn terug te voeren op het ongeval en dat er om die reden helemaal geen recht meer bestaat op schade-uitkering. Van een verplichting om het vanaf 20 maart 2013 ontvangen bedrag terug te betalen kan alleen sprake zijn, indien vast is komen te staan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet gerechtigd was tot de ontvangst daarvan. Hiervoor moet komen vast te staan dat er vanaf die datum niet langer sprake was van medische beperkingen als gevolg van het ongeval, die het uitkering van die gelden rechtvaardigden. Een oordeel hierover is niet te geven zonder medisch onderzoek, terwijl kennisname van de expertise die hier uitsluitsel over zou kunnen geven door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt geblokkeerd.
Dat en waarom er in het geheel geen rechtsgrond zou bestaan voor het gehele sinds 20 maart 2013 uitgekeerde schadebedrag en dit daarom als onverschuldigd betaald zou moeten worden teruggegeven, is mede gelet op het voorgaande eveneens onvoldoende onderbouwd.
4.16.
Voor zover NBM in dit verband een beroep zou willen doen op art. 7:941 lid 5 BW heeft het navolgende te gelden. De jurisprudentie over art. 7:941 lid 5 BW (verval van recht op uitkering) is niet één op één analoog toepasbaar in dit geval. Dit artikel is immers geschreven voor een specifieke rechtsverhouding: de contractuele relatie tussen verzekeraar en haar verzekerde. Het artikel heeft een sanctionerend karakter en in die verhouding speelt de informatieverplichting die de verzekerde jegens zijn verzekeraar heeft een belangrijke rol. Het betreft in dit geval, zoals hierboven onder rov. 4.1 reeds uiteengezet, echter geen contractuele rechtsverhouding. Het enkele gerede vermoeden dat sprake is van fraude is onvoldoende om te concluderen dat vanaf de datum dat dat vermoeden postvatte, in het geheel geen recht meer op uitkering bestaat. Dát het ongeval met de toedracht zoals geschetst onder rov. 2.1 heeft plaatsgevonden en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hierdoor letsel heeft opgelopen, waarvoor NBM aansprakelijk is, staat immers vast. Het feit dat het YouTube filmpje, de deelnemerslijsten en de valse verklaring over de datum van het filmpje, legitieme vragen oproepen over de nog aanwezige beperkingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , en daarmee de uitkeringsgerechtigdheid van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maakt dit niet anders. Dit is op zichzelf nog geen omstandigheid die een volledig verval van recht – via analoge toepassing van art. 7:941 lid 5 BW – vanaf 20 maart 2013 rechtvaardigt. Verval van recht zou in de verhouding tussen verzekeraar en derde-claimant in bijzondere gevallen denkbaar zijn, indien door de verzekeraar wordt aangetoond dat uitkering van d(i)e (gehele) schade naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat en waarom in dit geval van dergelijke feiten en/of omstandigheden sprake is, is door NBM niet voldoende onderbouwd.
4.17.
De vordering tot terugbetaling van het reeds door NBM aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde bedrag van € 155.920,67 zal gelet op het voorgaande worden afgewezen. ECLI:NL:RBLIM:2021:3446