RBGEL 090322 geen letsel; rol gedragsregels en verordening advocatuur bij resultaatafhankelijke beloning incassowzh & beslag op gelden derdenrekening (2)
- Meer over dit onderwerp:
RBGEL 090322 geen letsel; rol gedragsregels en verordening advocatuur bij resultaatafhankelijke beloning incassowzh & beslag op gelden derdenrekening
zie ook https://www.mr-online.nl/incasso-advocaat-krijgt-gelijk-van-rechter-no-cure-no-pay-toegestaan/
2
De feiten
2.1.
Bierens is een advocatenkantoor gespecialiseerd in incassozaken. Bierens heeft van [ged.conv./eis.reconv.] de opdracht ontvangen tot het incasseren van een openstaande vordering van € 397.363,99 op een debiteur van [ged.conv./eis.reconv.] , Arcadis Nederland B.V. Op 22 september 2020 heeft Bierens het volgende aan [ged.conv./eis.reconv.] geschreven:
Gisteren bespraken wij de kwestie Arcadis telefonisch. Kort en zakelijk gezegd bespraken wij dat ons kantoor ingeschakeld kan worden om betaling af te dwingen door de vordering ter incasso over te dragen. We bespraken ook, dat de vordering op voorhand betwist is, althans dat Arcadis stelt betaling aan ‘Vastgoed’ op te schorten c.q. te verrekenen met een gepretendeerde schade waarvoor Arcadis ‘Landmeten’ aansprakelijk houdt.
Vanwege de betwisting heeft het dossier geen puur incassokarakter. Desondanks ben ik bereid mijn (incasso)werkzaamheden te verrichten op basis van ons incassobeleid van No Win No Fee (https://www.bierensgroup.com/wp-content/uploads/Bierens-Tarieven-NL_20 1911.pdf?1600772422)(link werkt niet meer, red. LSA LM) , maar wel met een minimum van € 195,00 per gewerkt uur. Uiteraard tracht ik alle kosten zo veel als mogelijk op Arcadis te verhalen.
Graag verneem ik of u hiermee kunt instemmen.
2.2.
Na aanklikken van de link in de mail opent een pdf-document met de titel “Tarieven nationale incasso” van Bierens. Daarin worden onder “buitengerechtelijke incasso” drie scenario’s genoemd: (1) volledige incasso, (2) gedeeltelijke incasso en (3) geen resultaat. Bij scenario 2 staat de volgende toelichting:
2. GEDEELTELIJKE INCASSO
Er is sprake van gedeeltelijke incasso indien uw debiteur slechts een deel van het factuurbedrag betaalt, bijvoorbeeld omdat de vordering wordt betwist of dat er sprake is van insolventie zoals ingeval van een faillissement. Ook is er sprake van gedeeltelijke incasso indien u niet wilt dat de rente en de incassokosten volledig op debiteur worden verhaald.
In dat geval wordt het geïncasseerde bedrag naar rato toegerekend aan enerzijds de hoofdsom en anderzijds de rente en incassokosten zoals wij deze van debiteur hebben gevorderd. U ontvangt dan het percentage van de hoofdsom dat betaald is. Indien uw algemene voorwaarden niet op orde zijn, dan wel niet van toepassing zijn op de overgedragen incassozaak, dan wordt voor de berekeningsmethodiek de rente gesteld op 1% per maand en de incassokosten op de gebruikelijke 15%, met een minimum van € 150,-.
Onder het kopje “voorwaarden no cure no pay” vermeldt het pdf-document:
RENTE EN KOSTEN BIJ INTREKKING ZAAK
Indien u zelf uw zaak terugtrekt, zijn wij gerechtigd een declaratie te sturen ter grootte van de rente en kosten zoals wij die aan debiteur in rekening hebben gebracht.
Afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, is het aan ons om deze declaratie te matigen.
En onder het kopje “voorwaarden”:
Het geïncasseerde bedrag is alles wat na onze opdrachtbevestiging wordt ontvangen, ongeacht wie daarvoor de inspanning heeft verricht en ongeacht wanneer het incasso wordt beëindigd.
2.3.
Van de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] heeft de heer [betrokkene 1] op 22 september 2020 aan Bierens geantwoord, in cc aan de heer [betrokkene 2] van [ged.conv./eis.reconv.] :
Dank voor je reactie!
Graag willen we gebruik maken van jouw diensten conform onderstaand aanbod.
Ik zal een overzicht van openstaande facturen separaat toesturen.
2.4.
Op 22 september 2020 heeft de heer [betrokkene 1] aan Bierens geschreven:
Onderstaand het overzicht van de uitstaande facturen Arcadis. De facturen zijn uitgegaan op [ged.conv./eis.reconv.] BV.
2.5.
Per e-mail van 24 september 2020 heeft Bierens aan de heer [betrokkene 1] geschreven:
Bedankt voor de opdracht. Ik was in de veronderstelling, dat het dispuut toeziet op [betrokken bedrijf 1] en de aan mij over te dragen vordering afkomstig zou zijn van [ged.conv./eis.reconv.] B.V.. Bij onderstaande facturen staat vermeld ‘ [betrokken bedrijf 1] ’. De facturen in het zip bestand staan wel op naam van Vastgoed.
Heb ik een onjuiste veronderstelling en klopt onderstaande? Graag had ik dan nog overleg.
2.6.
Dezelfde dag heeft de heer [betrokkene 1] aan Bierens, in cc aan [betrokkene 2] , meegedeeld:
De vorderingen welke wij bij je ingediend hebben zijn idd van [ged.conv./eis.reconv.] BV.
2.7.
In de periode van 24 september 2020 tot en met 5 oktober 2020 heeft Bierens de opgedragen incassowerkzaamheden uitgevoerd. Arcadis heeft de hoofdsom betaald. Hiervan is € 158.965,53 ontvangen door [ged.conv./eis.reconv.] zelf. Het andere deel van € 238.398,46 heeft Arcadis betaald op de bankrekening van Stichting Derdengelden Bierens Advocaten (hierna: Stichting Derdengelden).
2.8.
Van het door de Stichting Derdengelden ontvangen bedrag is € 190.000,00 doorbetaald aan [ged.conv./eis.reconv.] . Een bedrag van € 48.363,99 bleef op de derdenrekening staan. Op 9 oktober 2020 heeft [ged.conv./eis.reconv.] gevraagd waarom niet het volledige bedrag is overgemaakt. Op 13 oktober 2020 heeft Bierens daarop geantwoord:
De inhouding is bedoeld voor betaling of verrekening met (voorschot) declaraties, fee en kosten. Doorgaans is de inhouding 15% en nu begrijp ik 10%. Bij de inhouding is rekening gehouden met het bedrag dat jullie rechtstreeks hebben ontvangen. Normaal gesproken declareren we aan het einde van de zaak, aan het einde van een kwartaal of zoveel eerder als nodig/gewenst.
2.9.
Bij brief van 6 november 2020 heeft [ged.conv./eis.reconv.] de opdracht ingetrokken en aan Bierens verzocht de op de derdenrekening achtergehouden gelden per direct over te maken aan [ged.conv./eis.reconv.] .
2.10.
Op 6 november 2020 heeft Bierens aan [ged.conv./eis.reconv.] een factuur gestuurd ter grootte van € 45.947,20 (inclusief btw). Het bedrag op de derdenrekening is in eerste instantie overgemaakt naar de kantoorrekening van Bierens. Het op de derdenrekening resterende bedrag van € 2.451,26 is aan [ged.conv./eis.reconv.] overgemaakt.
2.11.
Bierens heeft het bedrag van € 45.947,20 op 6 april 2021 teruggestort op de derdenrekening. Op 14 april 2020 heeft Bierens na verkregen verlof ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] onder de Stichting Derdengelden conservatoir beslag gelegd.
3
Het geschil
in conventie
3.1.
Bierens vordert – samengevat – [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen om aan Bierens te betalen € 45.947,20, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, alsmede € 1.234,47 aan buitengerechtelijke kosten en € 2.318,96 aan beslagkosten, en [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, en de nakosten.
3.2.
Bierens legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Op grond van de met [ged.conv./eis.reconv.] gesloten overeenkomst van opdracht verlangt Bierens nakoming van de betalingsverplichting door [ged.conv./eis.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] verkeert in verzuim en is aan Bierens de wettelijke handelsrente en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. [ged.conv./eis.reconv.] betwist met Bierens een resultaatbeloning te zijn overeengekomen. De opdrachtbevestiging voldoet niet aan de voor advocaten geldende Gedragsregels en de Verordening voor de advocatuur. Het door Bierens in rekening gebrachte bedrag is excessief. De heer [betrokkene 1] was niet bevoegd om [ged.conv./eis.reconv.] te vertegenwoordigen. Bierens is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst doordat zij namens de verkeerde partij heeft geïncasseerd, [ged.conv./eis.reconv.] tussentijds onvoldoende op de hoogte heeft gehouden en zonder toestemming van [ged.conv./eis.reconv.] Arcadis heeft gesommeerd om te betalen op de derdenrekening van Bierens. Ook heeft Bierens slechts een deel van de hoofdsom geïncasseerd. [ged.conv./eis.reconv.] heeft verder met een beroep op de artikelen 22 en 843a Rv verzocht om Bierens urenspecificaties over te laten leggen, alsook inzicht te geven in de overboekingen van het bedrag tussen de derdenrekening en kantoorrekening van Bierens.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft een eis in reconventie ingesteld onder de voorwaarde dat de vordering van Bierens in conventie geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen. Met betrekking tot het ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] gelegde conservatoire beslag onder de Stichting Derdengelden stelt [ged.conv./eis.reconv.] echter dat ook indien de conventionele vordering geheel of gedeeltelijk zou worden toegewezen, zij recht heeft op en belang heeft bij onverwijlde opheffing van het gelegde beslag. De rechtbank begrijpt dit aldus dat de vordering tot opheffing van het beslag onvoorwaardelijk is ingesteld en [ged.conv./eis.reconv.] voorts voorwaardelijk vordert om Bierens te veroordelen om – primair – aan [ged.conv./eis.reconv.] te betalen € 45.947,20 en – subsidiair – het bedrag van € 45.947,20 dat Bierens ten behoeve van [ged.conv./eis.reconv.] heeft geïncasseerd op de derdengeldrekening ten name van Stichting Derdengelden Bierens Advocaten door te storten aan [ged.conv./eis.reconv.] , op straffe van een dwangsom, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over voornoemd bedrag. Ook vordert [ged.conv./eis.reconv.] veroordeling van Bierens tot betaling aan [ged.conv./eis.reconv.] van € 1.234,47 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Bierens in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.6.
[ged.conv./eis.reconv.] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Het beslag is onrechtmatig en vexatoir, omdat Bierens geen vordering op [ged.conv./eis.reconv.] heeft. Ook als Bierens wel een vordering op [ged.conv./eis.reconv.] zou hebben, is het beslag onrechtmatig omdat Bierens misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid. Het beslag is bovendien gelegd door een andere entiteit dan de entiteit die verlof had verkregen. Nu Bierens dan wel de Stichting Derdengelden het geïncasserde bedrag niet heeft doorbetaald, verkeert Bierens in verzuim en zijn de wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.7.
Bierens voert verweer. Zij betwist dat het beslag door de verkeerde partij is gelegd dan wel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. Bierens kan niet beschikken over het bedrag dat op de derdenrekening staat. [ged.conv./eis.reconv.] heeft geen buitengerechtelijke kosten gemaakt.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4
De beoordeling
4.1.
Gezien de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
4.2.
Onderwerp van geschil is of Bierens met [ged.conv./eis.reconv.] mocht afrekenen op basis van resultaat. Voordat de rechtbank die vraag zal beantwoorden, zal zij hieronder eerst het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] ter zake van de onbevoegde vertegenwoordiging bespreken.
Onbevoegde vertegenwoordiging?
4.3.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft als verweer gevoerd dat de opdracht aan Bierens is verstrekt door een persoon (de heer [betrokkene 1] ) die niet bevoegd was [ged.conv./eis.reconv.] te vertegenwoordigen. Bierens heeft zich erop beroepen dat jegens haar de schijn van volmachtverlening is gewekt en zij er dus op mocht vertrouwen dat een toereikende volmacht was verstrekt.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Geen beroep op onbevoegde vertegenwoordiging kan worden gedaan indien de ene partij op grond van een verklaring of gedraging van de andere partij heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend (artikel 3:61 lid 2 BW). De bedoelde schijn kan worden opgewekt door een verklaring of ander actief gedrag, maar ook door het laten voortbestaan van een bepaalde situatie of door een andersoortig niet-doen (HR 1 maart 1968, NJ 1968/246; HR 9 augustus 2002, NJ 2002/543). Daarbij doet niet ter zake of een gedeelte van de schijnwekkende feiten zich eerst na de totstandkoming van de overeenkomst heeft voorgedaan (HR 12 januari 2001, NJ 2001/157).
4.5.
Aan Bierens komt de wettelijke vertrouwensbescherming toe. Weliswaar heeft Bierens de e-mailcorrespondentie waarmee de overeenkomst tot stand kwam gevoerd met de heer [betrokkene 1] , maar in die e-mailberichten stond [betrokkene 2] steeds in cc. [betrokkene 2] – zoals niet is betwist de (middellijk) bestuurder van [ged.conv./eis.reconv.] B.V. – heeft de e-mailberichten met de opdrachtverstrekking op 22 september 2020 dus gelijktijdig ontvangen. Ook de opvolgende e-mailberichten over en weer op 22 en 24 september 2020 zijn in cc aan [betrokkene 2] gestuurd. [betrokkene 2] heeft op geen van deze berichten gereageerd of bezwaar gemaakt, hetgeen wel op zijn weg had gelegen indien [ged.conv./eis.reconv.] de incasso-opdracht aan Bierens niet of onder andere voorwaarden had willen verstrekken. Door het niet-doen van [ged.conv./eis.reconv.] mocht Bierens onder de genoemde omstandigheden redelijkerwijs aannemen dat een toereikende volmacht was verleend.
Mocht Bierens afrekenen op basis van resultaat?
4.6.
Bierens stelt dat zij met [ged.conv./eis.reconv.] een resultaatafhankelijke beloning is overeengekomen en [ged.conv./eis.reconv.] gehouden is de op basis daarvan opgestelde eindafrekening te voldoen. [ged.conv./eis.reconv.] betwist de stellingen van Bierens en stelt met een beroep op de Verordening voor de advocatuur en de Gedragsregels advocatuur dat een dergelijke tariefafspraak ook niet is toegestaan.
4.7.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat de Gedragsregels en in beginsel ook de voorschriften in de Verordening de civiele rechter niet binden (HR 20 september 1996, NJ 1997/640) in de zin dat deze inbreken op de civielrechtelijke afspraken tussen advocaat en cliënt. Aan het uitgebreide betoog van [ged.conv./eis.reconv.] dat reeds op grond van de Gedragsregels en de Verordening geen sprake kan zijn van een resultaatafhankelijke tariefafspraak gaat de rechtbank dan ook voorbij. Hetzelfde geldt voor de door [ged.conv./eis.reconv.] gestelde onduidelijkheid over de afspraken. Niet kan worden gezegd dat als bepaalde afspraken naar de maatstaven van de Gedragsregels en de regels uit de Verordening onduidelijk zijn, aan die afspraken geen rechtsgevolg toekomt. Het is aan de civiele rechter om hetgeen tussen partijen is uitgewisseld (civielrechtelijk) te beoordelen. Een tariefafspraak die gedragsrechtelijk of op grond van de Verordening niet door de beugel zou kunnen, ontslaat een cliënt nog niet van zijn verplichting om volgens die afspraak te betalen.
4.8.
De civielrechtelijke beoordeling leidt er in dit geval toe dat de afspraken zoals die tussen partijen zijn gemaakt een resultaatafhankelijk tarief inhoudt. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de opdrachtbevestiging en het akkoord daarop door [ged.conv./eis.reconv.] dat partijen de afspraak hebben gemaakt om af te rekenen volgens het incassobeleid zoals dat in het pdf-document onder de link in het mailbericht werd beschreven. Daarin staan drie scenario’s genoemd. Bierens is dus gerechtigd op grond van het uitgekomen scenario af te rekenen. Indien de voorwaarden voor [ged.conv./eis.reconv.] onduidelijk waren - zoals zij stelt, overigens zonder toe te lichten hoe zij de voorwaarden dan wel zou hebben begrepen - had het op haar weg gelegen om daarover, op dat moment, vragen te stellen aan Bierens, hetgeen zij niet heeft gedaan. Dat Bierens zou afrekenen op basis van het uurtarief van € 195,00 indien [ged.conv./eis.reconv.] de opdracht zou intrekken, zoals [ged.conv./eis.reconv.] stelt, vindt voorts geen steun in het mailbericht van 22 september 2020. Het uurtarief gold immers als minimum indien niets zou worden geïncasseerd en was door Bierens ingebracht ter beperking van haar eigen risico omdat de te incasseren vordering een betwiste vordering was, zoals uit haar daarover gezonden e-mail blijkt. Daarbij komt dat het pdf-document op de website van Bierens voor de situatie waarin een opdracht wordt ingetrokken een specifieke regeling geeft, die dus anders is dan de regeling die voor een gedeeltelijke incasso geldt.
4.9.
Dat het door Bierens in rekening gebrachte bedrag in verhouding tot de daaraan door Bierens bestede tijd, in de ogen van [ged.conv./eis.reconv.] excessief is, doet aan het voorgaande niet af. Niet alleen is nu eenmaal de afspraak gemaakt om op die manier af te rekenen, ook geldt dat Bierens van tevoren niet wist hoeveel tijd de incasso zou vergen en welk resultaat zij zou behalen. Indien [ged.conv./eis.reconv.] zich deze teleurstelling had willen besparen, had zij op andere voorwaarden – bijvoorbeeld louter op basis van uurtarief – de zaak uit handen moeten geven. Bovendien heeft [ged.conv./eis.reconv.] , nadat de hoofdsom door Arcadis was betaald, de opdracht ingetrokken, zodat Bierens de mogelijkheid werd onthouden aanvullende kosten op Arcadis te verhalen.
4.10.
De rechtbank overweegt verder dat Bierens haar tarief heeft mogen berekenen over het totaal door Arcadis betaalde bedrag, ook al heeft Arcadis een deel van de hoofdsom rechtstreeks aan [ged.conv./eis.reconv.] betaald. De incasso-opdracht aan Bierens zag op een vordering van in hoofdsom € 397.363,99 en op het moment van opdrachtverstrekking stond die hoofdsom nog open. Conform de voorwaarden van Bierens was Bierens daarmee gerechtigd om haar eindafrekening over dat gehele (eerst) openstaande en (daarna) door Arcadis betaalde bedrag te berekenen.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de vordering in conventie zal toewijzen. Aan Bierens komt toe een bedrag van in hoofdsom € 45.947,20.
Is Bierens tekortgeschoten in de nakoming?
4.12.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft gesteld dat Bierens is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst, ten eerste omdat Bierens namens de verkeerde partij heeft geïncasseerd. Dit verweer faalt, omdat de ter incasso gegeven facturen op naam staan van [ged.conv./eis.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] op vragen van Bierens uitdrukkelijk heeft laten weten dat het gaat om facturen die op naam staan van [ged.conv./eis.reconv.] . Aldus heeft [ged.conv./eis.reconv.] Bierens geïnstrueerd om te dagvaarden namens [ged.conv./eis.reconv.] . Bierens heeft deze instructie eenvoudig opgevolgd zodat in die zin geen sprake is van een tekortschieten.
4.13.
Ook aan het verweer dat Bierens [ged.conv./eis.reconv.] tussentijds onvoldoende op de hoogte heeft gehouden, voor zover dit als tekortkoming zou kunnen worden aangemerkt, gaat de rechtbank voorbij. Tijdens het incassotraject heeft Bierens meermaals kopieën van verzonden en ontvangen brieven doorgestuurd aan [ged.conv./eis.reconv.] of conceptbrieven voorgelegd. Ook hebben partijen tijdens het incassotraject met elkaar gemaild over de ontvangen betalingen. Hieruit volgt dat Bierens [ged.conv./eis.reconv.] op de hoogte hield van de uitvoering van haar werkzaamheden en als dat niet zo zou zijn, dan had zij daarnaar kunnen vragen. Bovendien, maar dat ten overvloede, valt niet in te zien waarom [ged.conv./eis.reconv.] niet voor de werkzaamheden van Bierens zou hoeven te betalen als zij, zoals zij stelt, daarover onvoldoende zou zijn geïnformeerd. De werkzaamheden zijn tenslotte uitgevoerd en in die zin heeft Bierens aan de aan haar gegeven incasso-opdracht voldaan.
4.14.
Ten slotte zou Bierens zonder toestemming en daarmee ten onrechte aan de debiteur (Arcadis) verzocht hebben te betalen op de derdenrekening van Bierens. Dit verweer slaagt evenmin. In ieder geval reeds op 24 september 2020 nam [ged.conv./eis.reconv.] kennis van de inhoud van de aan Arcadis verzonden brief, en daarmee van de werkwijze van Bierens dat op de derdenrekening moest worden betaald. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daartegen geen bezwaar geuit. Uit de mededeling van [ged.conv./eis.reconv.] van 1 oktober 2020 (“wij constateren dat Arcadis buiten jouw kantoor om onze facturen betaalt”) volgt veeleer dat [ged.conv./eis.reconv.] met de werkwijze instemde. Bovendien valt niet in te zien in welke zin de betaling op de derdenrekening, die volgens [ged.conv./eis.reconv.] niet toegelaten zou zijn, zou afdoen aan de op haar rustende betalingsverplichtingen uit hoofde van de door haar gegeven opdracht.
4.15.
Kortom is van een tekortkoming van Bierens in de uitvoering van de opdracht geen sprake.
Conservatoir beslag derdenrekening
4.16.
Bierens heeft op 14 april 2020 ten laste van [ged.conv./eis.reconv.] onder de Stichting Derdengelden conservatoir beslag gelegd. Volgens [ged.conv./eis.reconv.] is dit beslag onrechtmatig gelegd. Met een beroep op de Gedragsregels en de Verordening stelt [ged.conv./eis.reconv.] dat Bierens, althans de Stichting Derdengelden, het voor [ged.conv./eis.reconv.] ontvangen bedrag onverwijld aan [ged.conv./eis.reconv.] had moeten doorstorten. Door het bedrag achter te houden en daar vervolgens conservatoir beslag op te laten leggen, heeft Bierens zich schuldig gemaakt aan misbruik van recht, aldus [ged.conv./eis.reconv.] .
4.17.
De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat Bierens in eerste instantie een bedrag dat toekwam aan [ged.conv./eis.reconv.] op de derdenrekening heeft laten achterhouden met de bedoeling het aan te wenden voor de betaling van de eindfactuur. Op 13 oktober 2020 heeft Bierens deze werkwijze schriftelijk aan [ged.conv./eis.reconv.] toegelicht. Tussen partijen is verder niet in geschil dat op 6 november 2020 [ged.conv./eis.reconv.] Bierens heeft gesommeerd de haar toekomende gelden aan [ged.conv./eis.reconv.] door te betalen en Bierens, althans de Stichting Derdengelden, aan die sommatie geen gehoor heeft gegeven. Ten slotte staat als onbetwist vast dat Bierens het bedrag op enig moment daadwerkelijk van de derdenrekening heeft laten overboeken naar de kantoorrekening van Bierens, maar het bedrag nadien ook weer heeft teruggeboekt van de kantoorrekening naar de derdenrekening. Vervolgens heeft Bierens het conservatoir beslag laten leggen.
4.18.
Voor beantwoording van de vraag of op grond van de Gedragsregels of de voorschriften in de Verordening het achterhouden van de gelden al dan niet was toegestaan, is in het kader van de onderhavige civiele procedure geen plaats. Niet gesteld of gebleken is dat de handelswijze van Bierens in strijd met civiel recht zou zijn. [ged.conv./eis.reconv.] beroept zich ter onderbouwing van haar stellingen uitsluitend op de Gedragsregels en de regels uit de Verordening en zoals hiervoor onder 4.7 is overwogen binden die de civiele rechter in beginsel niet. [ged.conv./eis.reconv.] verbindt aan haar stellingen ook geen civielrechtelijke gevolgen, anders dan dat het beslag volgens haar onrechtmatig is gelegd en dat als de vordering van Bierens geheel of gedeeltelijk zal worden afgewezen, het bedrag alsnog moet worden doorbetaald aan [ged.conv./eis.reconv.] . Aan de beoordeling van laatstgenoemde voorwaardelijk ingestelde vordering tot doorbetaling komt de rechtbank niet toe, omdat de rechtbank (zoals hiervoor onder 4.11 is overwogen) de vordering in conventie zal toewijzen. De door [ged.conv./eis.reconv.] onvoorwaardelijk ingestelde vordering tot opheffing van het beslag zal de rechtbank afwijzen. [ged.conv./eis.reconv.] is het bedrag van € 45.947,20 sinds 20 november 2020 opeisbaar verschuldigd en Bierens had reeds om die reden recht en belang om ter behoud van haar verhaalsmogelijkheden, na verkregen verlof, conservatoir beslag op de derdenrekening te laten leggen. De tussentijdse overboeking en terugboeking van het geld is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het beslag van geen betekenis, omdat – toen het geld eenmaal weer op de derdenrekening stond – geen rechtsregel zich tegen beslaglegging verzette. Van misbruik van recht is daarmee evenmin sprake.
4.19.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft nog gesteld dat, zo begrijpt de rechtbank, het beslag is komen te vervallen nu in het exploot van overbetekening aan [ged.conv./eis.reconv.] niet Bierens Advocaten, maar Bierens Incasso Advocaten vermeld staat. De rechtbank gaat aan dit verweer van [ged.conv./eis.reconv.] voorbij. Bierens heeft toegelicht dat de deurwaarder abusievelijk de betreffende naam in het exploot heeft vermeld en [ged.conv./eis.reconv.] heeft niet gesteld of onderbouwd dat en, zo ja, op welke wijze [ged.conv./eis.reconv.] door deze verschrijving in haar belangen is geschaad. De verschrijving in het exploot van overbetekening heeft dus niet tot gevolg dat het beslag is komen te vervallen of zal worden opgeheven.
4.20.
Het met een beroep op artikel 22 en 843a Rv door [ged.conv./eis.reconv.] gedane verzoek tot inzage en afschrift kan onbesproken blijven, nu door de toewijzing van de vordering in conventie het belang van [ged.conv./eis.reconv.] bij dat verzoek is komen te vervallen.
Wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten
4.21.
De door Bierens gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal worden toegewezen, berekend vanaf 14 dagen na de factuurdatum. Er is voldaan aan de vereiste vertraging in de voldoening van een geldsom in de zin van artikel 6:119a BW nu de factuur nog altijd openstaat en Bierens niet over het bedrag kon beschikken. Weliswaar heeft [ged.conv./eis.reconv.] zelf ook niet over het bedrag kunnen beschikken, maar dat doet niet af aan de rentedragendheid van deze opeisbare vordering van [ged.conv./eis.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] heeft ook niet gesteld dat de voldoening van de verbintenis is verhinderd doordat het beslag is gelegd (vgl. HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2629). In ieder geval had [ged.conv./eis.reconv.] de vordering kunnen betalen door alsnog akkoord te gaan met een verrekening zoals Bierens eerst had ingezet.
4.22.
Het door Bierens gevorderde bedrag van € 1.234,47 aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en is dus toewijsbaar.
Beslag-, proces- en nakosten
4.23.
Bierens vordert [ged.conv./eis.reconv.] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. De beslagkosten zijn gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar, waarbij de rechtbank deze als volgt begroot:
- griffierecht | € | 667 | |
- salaris advocaat | € | 563 | (1 punt × tarief € 563,00) |
- deurwaarderskosten excl. btw | € | 452,07 | |
totaal | € | 1.682,07 |
4.24.
Als de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [ged.conv./eis.reconv.] worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. De kosten aan de kant van Bierens worden begroot op:
- dagvaarding | 90,6 | ||
- salaris advocaat | € | 2.238,00 | (2 punten × tarief € 1.114,00) |
- griffierecht | € | 2.076,00 | |
totaal | € | 4.404,60 |
4.25.
Als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij zal [ged.conv./eis.reconv.] ook worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De kosten aan de kant van Bierens worden begroot op € 563,00 (1 punt × tarief € 563,00) aan salaris advocaat.
4.26.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als vermeld onder de beslissing, evenals de gevorderde nakosten. ECLI:NL:RBGEL:2022:2075