RBGEL 301024 vordering tot afgifte dossier; advocaat kan niet tot afgifte worden veroordeeld van stukken waarover hij niet (meer) beschikt
- Meer over dit onderwerp:
RBGEL 301024 vordering tot afgifte dossier; advocaat kan niet tot afgifte worden veroordeeld van stukken waarover hij niet (meer) beschikt
2De feiten
2.1.
Mr. Demirtas heeft [eiser] in de periode van 2012 tot eind 2017 als advocaat bijgestaan. In dat kader heeft mr. Demirtas werkzaamheden verricht in opdracht van [eiser] in verband met een zaak tegen [bedrijf] en een letselschadezaak tegen ASR.
2.2.
[eiser] heeft de facturen van mr. Demirtas voor die werkzaamheden in eerste instantie niet betaald. Hij betwistte de vordering van mr. Demirtas.
2.3.
Bij vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 13 november 2019 is [eiser] op vordering van mr. Demirtas veroordeeld om alle factuurbedragen te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. [eiser] heeft de vordering van mr. Demirtas op 25 oktober 2022 voldaan.
2.4. (
De advocaat van) [eiser] heeft mr. Demirtas verschillende keren om afgifte van zijn dossier verzocht, onder meer op 4 november 2022 en op 29 april 2023.
2.5.
In de periode van 16 augustus 2023 tot en met 10 oktober 2023 is tussen de advocaat van [eiser] en mr. Demirtas veelvuldig gemaild over afgifte van de dossiers van [eiser] . Mr. Demirtas heeft herhaald aangegeven de dossiers reeds eerder aan [eiser] te hebben verstrekt, zowel toen de zaken nog liepen als in de periode daarna.
2.6.
Mr. Demirtas heeft de dossiers op 5 oktober 2023 aangetekend naar de advocaat van [eiser] verstuurd.
2.7.
In een e-mail van 6 oktober 2023 van de advocaat van [eiser] aan mr. Demirtas heeft hij de ontvangst van de stukken bevestigd en heeft hij stukken opgevraagd die vermeld stonden op de urenstaten van mr. Demirtas, maar in het dossier ontbraken.
2.8.
Mr. Demirtas heeft hierop geantwoord dat hij alle documenten heeft toegestuurd.
3Het geschil
3.1.
[eiser] vordert veroordeling van mr. Demirtas tot afgifte aan hem van het in zijn bezit zijnde volledige dossier in de zaken tegen [bedrijf] en ASR, binnen drie dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000 per dag dat mr. Demirtas niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 50.000 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van mr. Demirtas in de kosten van de procedure.
3.2.
Mr. Demirtas voert verweer. Hij voert aan dat hij de dossiers al verschillende keren aan [eiser] heeft verstrekt en dat hij ook toen de beide zaken bij hem in behandeling waren de documenten aan [eiser] heeft verstrekt. Volgens mr. Demirtas beschikt hij niet (meer) over andere stukken dan die al aan [eiser] zijn verstrekt.
4De beoordeling
4.1.
Vast is komen te staan dat mr. Demirtas de dossiers van [eiser] in de zaken tegen [bedrijf] en tegen ASR in ieder geval op 5 oktober 2023 aan de advocaat van [eiser] heeft gestuurd. Deze heeft de stukken ontvangen. De vraag of mr. Demirtas deze dossiers eerder in 2018 en 2020 ook al aan [eiser] heeft verstrekt en of hij destijds tijdens de behandeling van beide zaken de stukken ook heeft verstrekt, hoeft niet te worden beantwoord, gelet op wat hierna wordt overwogen.
4.2.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat de aan hem verstrekte dossiers niet volledig zijn. Hij constateert dat er stukken ontbreken. [eiser] leidt dat af uit de omstandigheid dat er stukken staan vermeld in de urenspecificaties bij de facturen van
mr. Demirtas, zoals bijvoorbeeld ‘mail aan partij’, terwijl deze stukken zich niet bevinden in de ontvangen dossiers. Het gaat om de stukken die staan gespecificeerd in de e-mail van zijn advocaat aan mr. Demirtas van 6 oktober 2023 (productie 11 bij conclusie van antwoord).
4.3.
Mr. Demirtas betwist dat hij over nog andere stukken beschikt dan die [eiser] al heeft ontvangen. Hij wijst erop dat het om oude dossiers gaat. Ook vraagt hij zich af welk belang [eiser] heeft bij de gevorderde stukken. [eiser] wil kennelijk kijken of het werk dat in rekening is gebracht wel is gedaan, maar de bezwaren van [eiser] tegen de facturen zijn in de eerdere procedure bij de kantonrechter al verworpen. Mr. Demirtas heeft voorts toegelicht dat niet elke conceptmail, die in de urenspecificatie kan staan, ook daadwerkelijk wordt verstuurd. Als de cliënt het niet eens is met die e-mail bijvoorbeeld, wordt deze niet verstuurd. Ook wordt niet elke e-mail die in de urenregistratie bij een bepaalde datum staat op diezelfde dag verstuurd, zodat de vergelijking die [eiser] maakt niet altijd klopt. Mr. Demirtas heeft desgevraagd verklaard niet te weten of de door [eiser] gevorderde e-mails als vermeld in productie 11 er nog zijn. Dat heeft ermee te maken dat zijn e-mailadres op enig moment is overgezet naar een ander e-mailadres, dit in verband met een naamswijziging van zijn advocatenkantoor. Lopende dossiers zijn toen overgezet naar het nieuwe systeem, maar oude dossiers zoals waar het hier over gaat zaten in het oude systeem. Mails uit het oude systeem werden in het fysieke dossier gevoegd of opgeslagen als pdf. Door de omzetting van het systeem waarbij hij een andere host kreeg, kan hij niet meer bij oude e-mails.
4.4.
De rechtbank constateert dat er sterke aanwijzingen zijn dat er meer stukken tot de dossiers inzake [bedrijf] en ASR hebben behoord, dan die mr. Demirtas aan [eiser] heeft verstrekt op 5 oktober 2023. Dat maakt de rechtbank op uit een vergelijking tussen de in de urenstaten bij de facturen vermelde stukken en de stukken zoals [eiser] die van mr. Demirtas heeft ontvangen. Dat geldt ook als niet alle conceptmails zouden zijn verstuurd of als e-mails op andere dagen zouden zijn verstuurd dan de dag die in de urenstaat staat vermeld, zoals mr. Demirtas heeft aangevoerd. Gezien het aantal e-mails dat ontbreekt, is niet aannemelijk dat deze allemaal niet of pas later zijn verstuurd. Bovendien gaat het niet alleen om e-mails, maar ontbreekt bijvoorbeeld ook een bezwaarschrift in de zaak tegen [bedrijf] .
4.5.
Voor het ontbreken van stukken in de beide dossiers zijn volgens [eiser] twee verklaringen mogelijk. Als eerste het scenario dat de stukken waar het over gaat niet bestaan, omdat mr. Demirtas werkzaamheden heeft gedeclareerd die niet hebben plaatsgevonden. Er zou daarbij sprake zijn van frauduleus handelen. Als tweede noemt hij het scenario dat de stukken wel bestaan, maar dat mr. Demirtas deze bewust niet afgeeft aan [eiser] . Mr. Demirtas voert een derde scenario aan, namelijk dat hij de stukken niet heeft, omdat hij deze niet heeft bewaard.
4.6.
Mr. Demirtas betwist dus dat hij nog over de stukken beschikt. Als dat het geval is, zou dat tot gevolg hebben dat hij niet tot afgifte van de stukken kan worden veroordeeld. Alleen in de situatie dat mr. Demirtas de stukken bewust achterhoudt zouden deze kunnen worden afgegeven aan [eiser] . In de twee andere situaties die hiervoor zijn geschetst, bestaan die stukken namelijk niet (meer).
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd gesteld dat mr. Demirtas de stukken bewust achterhoudt.
4.7.1.
Hiertoe is allereerst redengevend dat het heel onaannemelijk is dat mr. Demirtas bewust slechts een deel van het dossier van [eiser] aan hem heeft verstrekt en ervoor kiest om het resterende deel achter te houden. De rechtbank ziet niet in waarom mr. Demirtas dat zou doen. [eiser] heeft ook niet gesteld dat mr. Demirtas hierbij enig belang zou hebben, terwijl in het beëindigen van deze slepende discussie voor hem juist wel een duidelijk belang ligt om de stukken te verstrekken als hij dat zou kunnen.
4.7.2.
[eiser] lijkt zelf ook niet echt van mening te zijn dat mr. Demirtas de stukken bewust achterhoudt. [eiser] vermoedt namelijk – zo begrijpt de rechtbank – dat de stukken helemaal niet hebben bestaan en dat er door mr. Demirtas fictieve werkzaamheden in rekening zijn gebracht. In het licht hiervan kan weliswaar worden begrepen waarom [eiser] geen concrete feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht die erop wijzen dat mr. Demirtas bewust stukken achterhoudt, maar dit levert daarmee nog geen onderbouwing op van dit achterhouden.
4.7.3.
Het door mr. Demirtas geschetste scenario dat hij bepaalde stukken mogelijk niet heeft bewaard, is bovendien op zichzelf niet onaannemelijk. Mr. Demirtas heeft voldoende toegelicht dat het mogelijk is dat bepaalde stukken verloren zijn gegaan doordat zij bij het overzetten van het computersysteem niet goed zijn bewaard. Verder heeft [eiser] voor het eerst op 4 november 2022 zijn dossier opgevraagd, terwijl het gaat om deels oude stukken (uit de urenstaten concludeert de rechtbank bijvoorbeeld dat de werkzaamheden in het dossier [bedrijf] zijn beëindigd in december 2013).
4.7.4.
Bij deze stand van zaken en in het licht van de gemotiveerde betwisting door mr. Demirtas, lag het op de weg van [eiser] om zijn stelling dat mr. Demirtas nog beschikt over af te geven stukken, nader te onderbouwen. Dat heeft [eiser] niet gedaan.
4.8.
Omdat [eiser] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat mr. Demirtas daadwerkelijk beschikt over nog niet verstrekte stukken, kan mr. Demirtas niet tot afgifte hiervan worden veroordeeld. De hiertoe strekkende vordering van [eiser] zal worden afgewezen. Of mr. Demirtas de stukken niet heeft bewaard, of dat de stukken nooit hebben bestaan, is voor de beoordeling in deze zaak verder niet van belang. In beide gevallen kan mr. Demirtas immers niet tot afgifte worden veroordeeld van stukken waarover hij niet beschikt.
4.9.
[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen, inclusief nakosten. Mr. Demirtas heeft verzocht naast [eiser] ook mr. Arslan in de proceskosten te veroordelen. Daartoe is geen grondslag gesteld en ook niet gebleken, zodat alleen [eiser] in de proceskosten wordt veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van mr. Demirtas begroot op:
- -
griffierecht € 314,00
- -
salaris advocaat € 1.228,00 ( 2 punten x tarief II)
- -
nakosten € 178,00 ( plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.720,00 ECLI:NL:RBGEL:2024:7775