Overslaan en naar de inhoud gaan

RvD Arnhem 230511 zaak duurt te lang en er is onduidelijkheid over kosten, berisping

RvD Arnhem 230511 zaak duurt te lang en er is onduidelijkheid over kosten, berisping
De raad beoordeelt de klacht als volgt:
De klacht van klager dat de zaak veel te lang heeft geduurd is terecht.

Gezien de brief van verweerder aan zijn Duitse collega d.d. [….] 2003 waarin hij schrijft dat hij de medische stukken, waarbij hij verwijst naar de BGN-zaak, al eerder aan hem toestuurde en de brief van [….] 2003 van de kantoorgenoot van verweerder, waarin gesteld wordt dat hij thans samen met verweerder verzet in zal stellen tegen de beschikking van het BGN, meent de raad dat verweerder begin 2003 kennis moet hebben gehad, althans kennis had kunnen en moeten hebben gehad, van de rapportage van BGN van [….] 2003.

De raad neemt het verweerder kwalijk dat hij stelt dat hij pas in 2009 heeft kennis kunnen nemen van de in opdracht van het BGN opgestelde rapportage nu uit de hiervoor genoemde correspondentie het tegendeel blijkt.
Van verweerder had mogen worden verwacht dat hij begin 2003 reeds de inhoud en de consequenties van de rapportage van het BGN met klager zou hebben besproken.
Ten onrechte beroept verweerder zich er op dat hij in deze zaak afhankelijk was van zijn Duitse collega’s. Hij heeft de behandeling van de zaak op zich genomen en is daarom zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop hij de belangen van klager heeft behartigd. Deze verantwoordelijkheid bracht met zich mee dat hij reeds in 2003 aan klager had moeten meedelen dat zijn zaak geen kans van slagen had. Door dit pas in 2009 aan klager mee te delen heeft hij de belangen van klager niet naar behoren behartigd.
Ook de klacht betreffende de onduidelijkheid over de kosten is terecht.
Bij brief van [….] 2003 heeft verweerder klager enige uitleg gestuurd over de ontvangen schadebedragen en de verrekening met de gemaakte kosten.
Een opdrachtbevestiging waaruit duidelijk blijkt welke kosten voor rekening van klager komen en onder welke omstandigheden de Duitse verzekeringsmaatschappij de kosten zal betalen, ontbreekt.
Zowel in Duitsland als in Nederland is na verloop van tijd door de overheid gefinancierde rechtshulp aangevraagd. Brieven waarin staat wat de gevolgen daarvan voor de aan klager in rekening te brengen kosten zijn, heeft de raad niet bij de stukken aangetroffen.
Ook de brief van [….] 2010 met bijlagen van verweerder aan klager, waarin melding wordt gemaakt van de kolommen “verklaring”, “verkopen”, “aankopen” en “derden”, verstrekt onvoldoende inzicht in de financiële consequenties voor klager van de aan hem verleende rechtshulp.
Daarom is verweerder jegens klager ook tekort geschoten op het punt van het helderheid verschaffen over zijn kosten en de kosten van de door hem ingeschakelde derden en de door hem ontvangen vergoedingen van de Duitse verzekeringsmaatschappij.

Beide onderdelen van de klacht zijn gegrond.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
Beide onderdelen van de klacht zijn gegrond. Verweerder wordt de maatregel van berisping opgelegd. LJN YA1849