Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 261012 zaakbeschadiging: abstracte schadebegroting Audatax als schade vanwege waardevermindering, ook nu herstelkosten 15% lager zijn

HR 261012 zaakbeschadiging: abstracte schadebegroting Audatax als schade vanwege waardevermindering, ook nu herstelkosten 15% lager zijn 
3. Beoordeling van het middel 

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. 
(i) Op 1 mei 2004 heeft een aanrijding plaatsgevonden waarbij [betrokkene 1], die bij Reaal een WAM-verzekering had afgesloten, toerekenbaar een aan Athlon toebehorende leaseauto heeft beschadigd. 
(ii) Bij brief van 21 juni 2004 heeft Athlon op de voet van art. 6 WAM van Reaal vergoeding van schade geëist, bestaande uit zaakschade aan de auto (€ 2.487,81), bedrijfsschade (€ 103,21), expertisekosten en buitengerechtelijke kosten. Bij de brief is als bijlage een expertiserapport van Interpolis Technische Expertisedienst gevoegd waarin de herstelkosten aan de auto zijn gespecificeerd. 
(iii) De schadeberekening in het expertiserapport is gemaakt met behulp van het Audatex-systeem. 
In dit systeem worden op het desbetreffende type auto afgestemde standaardprijzen voor de te vervangen onderdelen en standaardtijdsduur voor de te verrichten werkzaamheden gehanteerd. In het onderhavige expertiserapport zijn uurtarieven van € 66,-- (exclusief BTW) voor arbeidsloon en € 69,80 (exclusief BTW) voor spuitwerk gehanteerd. Deze uurtarieven zijn voor de schadeberekening aangeleverd door het autoherstelbedrijf CARe, dat de herstelwerkzaamheden aan de auto heeft uitgevoerd. 
(iv) Bij creditfactuur van 17 juni 2004 heeft CARe aan Athlon een korting verleend van 15% (€ 373,18 exclusief BTW) op de in het expertiserapport genoemde uurtarieven. Deze creditfactuur houdt verband met een tussen CARe en Athlon gesloten overeenkomst. 

3.2 In dit geding - het betreft een proefprocedure - vordert Reaal een verklaring voor recht dat zij aan Athlon het bedrag verschuldigd is dat overeenkomt met het daadwerkelijk aan Athlon in rekening gebrachte tarief, derhalve het door Athlon van Reaal gevorderde schadebedrag verminderd met het bedrag van de creditfactuur, en een verbod voor Athlon om in de toekomst een hogere schadevergoeding te vorderen dan het bedrag dat zij - na verrekening van de korting - aan het autoschadeherstelbedrijf is verschuldigd. Athlon verweert zich met het standpunt dat in dit geval een abstracte schadeberekening tot uitgangspunt dient omdat het gaat om vergoeding van de waardevermindering van de auto als gevolg van de beschadiging. 

3.3 De rechtbank heeft de vorderingen van Reaal afgewezen. Volgens de rechtbank dient in dit geval de abstracte schadeberekening te worden aangehouden, hetgeen betekent dat voor vergoeding in aanmerking komt de waardevermindering van de auto als gevolg van de aanrijding, welke vermindering is te stellen op de naar objectieve maatstaven te berekenen kosten van herstel. Bij deze benadering dient in de verhouding tot Reaal de aan Athlon verleende korting op de uurtarieven buiten aanmerking te worden gelaten, aldus de rechtbank. 

3.4 Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het heeft daartoe onder meer het volgende overwogen. In het onderhavige geval dient een abstracte schadeberekening te worden toegepast. 
Bij die schadeberekening is uitgangspunt dat de herstelkosten - waarmee de waardevermindering in het algemeen wordt gelijkgesteld - worden vastgesteld naar objectieve maatstaven, onafhankelijk van het daadwerkelijk verrichte herstel. Dit betekent dat van geobjectiveerde standaardtarieven mag worden uitgegaan voor de verschillende in de schadeberekening opgenomen variabelen. Bij deze methode van schadevaststelling past niet dat voor één van die variabelen - het uurtarief - wordt uitgegaan van de daadwerkelijke herstelkosten, aldus het hof. Het feit dat Athlon op grond van haar marktpositie en bedrijfsvoering in de gelegenheid is om kortingen te bedingen voor herstelwerkzaamheden, vloeit voort uit een met haar individuele situatie samenhangende omstandigheid waarmee - bij een abstracte schadevaststelling - in beginsel geen rekening wordt gehouden (rov. 4.10). Reaal heeft naar het oordeel van het hof onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat een objectief tarief kan worden vastgesteld voor marktpartijen die in staat zijn om herstel tegen een lager uurtarief te doen plaatsvinden. De marktpositie en bedrijfsvoering die een zaakseigenaar zoals Athlon in staat stellen om een korting voor herstelwerkzaamheden te bedingen, zijn bovendien met de individuele situatie van de gelaedeerde samenhangende omstandigheden die in beginsel geen rol spelen bij de abstracte schadeberekening, aldus het hof (rov. 4.14). 

3.5 Onderdeel 3 is onder meer gericht tegen de hiervoor in 3.4 weergegeven oordelen van het hof. 
In de kern betoogt Reaal daarin dat het hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, het standpunt van Reaal heeft verworpen dat bij de abstracte schadebegroting rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat Athlon door haar marktpositie en bedrijfsvoering een korting heeft kunnen bedingen. Bij de behandeling van dit onderdeel wordt het volgende vooropgesteld. 

3.6.1 Ingevolge art. 6:97 BW dient de rechter de schade te begroten op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. In gevallen van zaaksbeschadiging is uitgangspunt dat de eigenaar van de beschadigde zaak door die beschadiging een nadeel in zijn vermogen lijdt dat gelijk is aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan. Volgens vaste rechtspraak zal het geldbedrag waarin deze waardevermindering kan worden uitgedrukt in het algemeen gelijk zijn aan de - naar objectieve maatstaven berekende - kosten die met het herstel zijn gemoeid (vgl. HR 7 mei 2004, LJN AO2786, NJ 2005/76). 
De aard van zodanige schade rechtvaardigt dat de rechter bij het begroten daarvan in beginsel abstraheert van omstandigheden die de bijzondere situatie van de benadeelde eigenaar betreffen. Met het oog op de hanteerbaarheid van de schadeberekening bij zaaksbeschadiging dient terughoudendheid te worden betracht met het aanvaarden van uitzonderingen op het voormelde uitgangspunt. 

3.6.2 Het onderhavige geval betreft schade aan een auto. Dergelijke schade komt veelvuldig voor en vergt daarom bij uitstek een snelle afwikkeling naar uniforme maatstaven. Een zodanige afwikkeling wordt bevorderd door het hanteren van een forfaitair systeem waarover in de desbetreffende branche overeenstemming bestaat, zoals het geval is met het in dit geval gebruikte Audatex-systeem. In overeenstemming met het hiervoor in 3.6.1 vermelde uitgangspunt houdt dit systeem geen rekening met omstandigheden van het concrete geval en is het in hoge mate gestandaardiseerd. Dat geldt ook voor de uurtarieven die bij reparatie worden gehanteerd, welke tarieven direct bij de schadecalculatie door het desbetreffende autoherstelbedrijf worden opgegeven en door een onafhankelijke deskundige worden getoetst. 
Aldus kan snel na het ontstaan van de schade, en ongeacht of de schade daadwerkelijk wordt hersteld, inzicht in de herstelkosten worden verkregen, waarmee in beginsel ook de naar objectieve maatstaven berekende waardevermindering van de beschadigde auto komt vast te staan. 

3.7 Het volgen van het standpunt van Reaal zou bij zaaksbeschadiging van auto's een onzeker element in de schadeberekening brengen. Indien korting is verkregen, of daartoe wellicht de mogelijkheid bestaat, zou dan immers - achteraf - in voorkomende gevallen ter discussie kunnen komen te staan of sprake is van de door Reaal bedoelde bijzondere situatie die verband houdt met marktpositie en bedrijfsvoering. Het toelaten van een dergelijke discussie bij individuele schadegevallen zou te zeer afbreuk doen aan de snelle, eenvoudige en uniforme afwikkeling die juist bij dit soort zaakschades wenselijk is en in de praktijk wordt gebezigd. Bovendien zou het volgen van dit standpunt tot problemen van afgrenzing met andere soortgelijke gevallen leiden, waardoor afbreuk zou worden gedaan aan de hanteerbaarheid van de schadeberekening bij zaaksbeschadiging. Daarom dient de door Reaal bepleite nuancering van de hand te worden gewezen. Het ligt veeleer op de weg van de betrokken marktpartijen om binnen de gehanteerde forfaitaire berekeningsstelsels eventueel aparte categorieën op te nemen. 

3.8 Op het bovenstaande stuiten de onderdelen 3.1 - 3.4 af, alsmede onderdeel 3.5 voor zover dat op die onderdelen voortbouwt. LJN BX0357