Overslaan en naar de inhoud gaan

CTG 010909 whiplash, oordeel over opmerkingen expertiserend arts ; klacht ongegrond

CTG 010909 whiplash, oordeel over opmerkingen expertiserend arts ; klacht ongegrond
4. Beoordeling van het hoger beroep
Procedure.
4.1 De arts heeft zijn enige grief gericht tegen de rechtsoverwegingen 5.7 en 5.8 van het Regionaal Tuchtcollege en wenst deze ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. Hij concludeert – kort samengevat – tot vernietiging van de bestreden beslissing en opnieuw rechtdoende de oorspronkelijke klacht alsnog als ongegrond af te wijzen.
4.2 Klaagster heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van het beroep van de arts en tot het in stand laten van de bestreden beslissing.
Beoordeling.
4.3 De grief van de arts spitst zich toe op het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over de navolgende passage van het rapport van de verzekeringsarts van
11 februari 2006:
“…………………….Medisch gezien moet ze veel meer kunnen dan ze doet, waarmee ik niet wil ontkennen dat ze pijn heeft, maar wil aangeven dat de kern van het probleem schuilt in de manier waarop ze met pijn omgaat. Dat de pijn na zoveel jaar nog zal verdwijnen is niet aannemelijk, maar ze zal wel kunnen leren de pijn een minder centrale plaats in haar dagelijks bestaan te geven. Daarmee zullen de klachten ook een stuk dragelijker worden en zal ze weer redelijk kunnen functioneren. Er is geen enkele reden waarom ze zou moeten leven als ‘een oude vrouw’. Ze zal moeten oefenen de pijn niet te vermijden maar er doorheen te gaan en geen - of in elk geval minder - pillen te gebruiken. Benzodiazepinen zijn nuttige hulpmiddelen voor de korte termijn maar leiden op den duur tot gewenning. Verder zou ze overdag beter niet op bed kunnen gaan liggen omdat de normale slaap daar logischerwijs van verslechtert en haar conditie achteruit gaat. Haar echtgenoot zou het bed beneden eigenlijk moeten weghalen. Kennelijk heeft ze geen activerende multidisciplinaire behandeling aangeboden gekregen (onder meer met psychologische hulp) waarin deze aspecten aan de orde komen. C. nam dit voor kennisgeving aan.”
Anders dan het Regionaal Tuchtcollege overweegt is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat het hier niet gaat om een (specifiek) behandeladvies. Het is veeleer een nadere uitleg waarom naar het oordeel van de arts klaagster medisch gezien meer moet kunnen dan ze doet en niet hoeft te leven als ‘een oude vrouw’. De arts begaf zich hiermee dan ook niet op het terrein van de behandelend arts, ook niet op het punt van de medicatie. Nu de arts in de onderhavige rapportage (onder 3.2 Huidige klachten) heeft vastgesteld dat klaagster dagelijks één tot twee tabletten paracetamol 500mg, een tablet diazepam 10mg, een tablet Ibuprofen 500 mg en voor het slapen temazepam gebruikt alsmede nog drie maal per maand tramadol, kon de arts met recht suggereren dat het wellicht verstandig was minder pillen te gebruiken. Dit geldt te meer daar een deel van de gebruikte medicatie zonder recept verkrijgbaar is, klaagster niet meer onder behandeling was en klaagster voor wat betreft het medicijngebruik ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege stelt, behoefde de arts de huisarts hier dan ook niet expliciet bij te betrekken, ook omdat de nadere uitleg van de arts niet tegen het beleid van de huisarts ingaat. In dit licht bezien ontvalt het belang aan de vraag of de arts klaagster hieromtrent heeft verwezen naar de huisarts. Tevens ontvalt hierdoor de relevantie van het ontbreken van een norm voor deze specifieke situatie zoals omschreven door het Regionaal Tuchtcollege in rechtsoverweging 5.8.
4.4 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg.
4.5 Om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal de publicatie van deze beslissing worden gelast. Afzonderlijke publicatie van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege Zwolle, zoals in die beslissing is bepaald, is onder deze omstandigheden niet nodig.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep wat betreft het door het Regionaal Tuchtcollege in rechtsoverweging 5.7 en 5.8 overwogene;
en opnieuw rechtdoende:
acht het betrokken onderdeel van de klacht alsnog ongegrond.
CTG 2008/140