Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Gelderland 160817 deelgeschil; eenzijdig verkeersongeval; eigen schuld passagier vanwege niet dragen autogordel? nadere bewijslevering vereist; afwijzing deelgeschil

Rb Gelderland 160817 deelgeschil; eenzijdig verkeersongeval; eigen schuld passagier vanwege niet dragen autogordel? nadere bewijslevering vereist; afwijzing deelgeschil; 
- ogv billijkheid ook bij eigen schuldpercentage volledige kostenvergoeding in deelgeschil; € 270,00 per uur niet onredelijk; kosten gevorderd en toegewezen € 7.534,69

2 De beoordeling
2.1.
Op 25 november 2008 is [verzoeker] slachtoffer geworden van een eenzijdig verkeersongeval op de N848 ter hoogte van Heukelum. Hij zat achterin een personenauto die als gevolg van gladheid van de weg is geraakt en ondersteboven is terechtgekomen in de naast de weg gelegen sloot. [verzoeker] was samen met bestuurder [bestuurder] en bijrijder [bijrijder] op weg naar zijn werk in Rotterdam. [bestuurder], een goede vriend van [verzoeker], is aan de gevolgen van het ongeval overleden. [verzoeker] heeft zijn werk als lasser na het ongeval niet hervat. Ter zake van het huishouden en zijn hobby’s voetballen en fitnessen ervaart hij sinds het ongeval beperkingen. De auto was ingevolge de WAM bij Goudse verzekerd. Zij heeft aansprakelijkheid erkend voor de schadelijke gevolgen van het ongeval voor [verzoeker].

2.2.
Over de ongevalsgevolgen bestaat geen overeenstemming tussen partijen. [verzoeker] heeft bij het ongeval zijn rechterpols gebroken. Hij ervaart blijvende pijnklachten aan deze pols. Op verzoek van beide partijen heeft orthopedisch chirurg [naam chirurg] over de ongevalsgevolgen op dit gebied gerapporteerd. Na het ongeval ervaart [verzoeker] tevens psychische klachten waarvoor hij onder (psychiatrische) behandeling is komen te staan. Bij beschikking van 26 mei 2016 (zaaknummer/rekestnummer: C/05/298697 / HA RK 16-50) (niet gepubliceerd, red. LSA-LSM) heeft deze rechtbank op verzoek van [verzoeker] een voorlopig deskundigenbericht door psychiater [naam psychiater] bevolen naar de ongevalsgevolgen op dit gebied. Partijen verschillen voorts van standpunt over of [verzoeker] aan zijn schade heeft bijgedragen door niet de autogordel te dragen.

2.3.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank op de voet van art. 1019w e.v. Rv voor recht zal verklaren dat Goudse volledige (100%) aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval dat [verzoeker] op 25 november 2008 is overkomen, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen hoger percentage dan 75%, met begroting van en veroordeling in de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van [verzoeker].

2.4.
Goudse voert verweer.

2.5.
De rechtbank zal hierna voor zover van belang de standpunten van partijen bespreken.

2.6.
Vast staat dat Goudse aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] die gevolg is van het ongeval. Aan de orde is of deze schadevergoedingsverplichting van Goudse (met 25%) verminderd moet worden omdat [verzoeker] in de zin van art. 6:101 BW eigen schuld heeft aan het ontstaan van deze schade, nu [verzoeker], zoals Goudse stelt en [verzoeker] betwist, in strijd met art. 59 RVV 1990 niet de aanwezige autogordel heeft gedragen ten tijde van het ongeval.

2.7.
Goudse wijst ter onderbouwing van haar stelling dat [verzoeker] ten tijde het ongeval de autogordel niet droeg erop dat:
- [bijrijder] voornoemd volgens de door Goudse ingeschakelde expert tegenover deze expert heeft verklaard dat [verzoeker] normaal geen gordel aandoet, omdat hij meestal gaat slapen en dus ook nu wel geen gordel zal hebben aangedaan,
- [verzoeker] volgens de door Goudse ingeschakelde expert tegenover deze expert heeft verklaard dat hij niet sliep maar niet helemaal meer zeker weet of hij een gordel heeft aangedaan en niet meer precies weet hoe hij uit de auto is gekomen,
- uit technisch onderzoek van de politie is gebleken dat op het moment van botsing de autogordels van [bestuurder] en [bijrijder] voornoemd werden gedragen terwijl op de autogordels bestemd voor de passagiers achterin geen sporen werden aangetroffen,
- volgens de door Goudse ingeschakelde verkeersongevallenanalist ing. [naam verkeersongevallenanalist] uit de omstandigheid dat door de politie geen sporen zijn aangetroffen op de voor [verzoeker] bestemde gordel achterin volgt dat deze tijdens het ongeval door hem niet werd gedragen,
- een belangenbehartiger van [verzoeker] in 2010 het standpunt heeft ingenomen dat diens schade niet het gevolg is geweest van het niet dragen van de autogordel door [verzoeker], althans dat [verzoeker] de gordel vlak voor het ongeval heeft losgemaakt.

2.8.
[verzoeker] betwist dat hij de gordel niet heeft gedragen. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk verklaard dat hij wel een gordel droeg. [verzoeker] heeft verder, onder verwijzing naar het rapport van [naam], aangevoerd dat hij, indien hij geen gordel gedragen zou hebben, aanzienlijk ernstiger (hoofd)letsel zou hebben opgelopen dan het pols- en psychische letsel waaraan hij thans lijdt.

2.9.
Bij deze stand van zaken, waarbij zowel stelling als betwisting voldoende zijn gemotiveerd, kan de rechtbank zonder bewijslevering niet vaststellen dat [verzoeker] de gordel niet droeg. De tijd en kosten die met dergelijke bewijslevering, waarschijnlijk in de vorm van getuigenbewijs, gepaard zullen zijn, zijn dusdanig dat de rechtbank van oordeel is dat deze beslissing onvoldoende bijdraagt aan een vaststellingsovereenkomst in de zin van art. 1019z Rv. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat partijen ook twisten over welke invloed een eerdere breuk van de rechter pols en pre-existente rugklachten op de schade hebben.

2.10.
Indien de rechtbank veronderstellenderwijs ervan uitgaat dat [verzoeker] de gordel niet droeg, geldt dat zonder bewijslevering door Goudse, dan wel - na de door Goudse bepleite toepassing van de omkeringsregel - tegenbewijslevering door [verzoeker], niet kan worden vastgesteld dat de schade ook zou zijn ontstaan als [verzoeker] de gordel wel zou hebben gedragen, zoals [verzoeker] opwerpt. In ieder geval ten aanzien van het polsletsel heeft [verzoeker] daarvoor onvoldoende overtuigende aanknopingspunten verschaft. Ook in dit verband staat art. 1019z Rv daarom aan toewijzing van het verzoek in de weg.

2.11.
Indien de rechtbank veronderstellenderwijs ervan uitgaat dat [verzoeker] de gordel niet droeg en bovendien dat deze omstandigheid aan de schade heeft bijgedragen, kan, anders dan [verzoeker] heeft aangevoerd, niet worden geoordeeld dat de billijkheid eist dat Goudse de schade toch volledig dient te vergoeden. Daarvoor vormt het niet dragen van de autogordel een te ernstig verwijt. Aan het, subsidiair gevorderde, door de rechtbank vaststellen van een percentage eigen schuld (kleiner dan 25%) staat thans in de weg dat mogelijk niet komt vast te staan dat [verzoeker] de gordel niet droeg, in welk geval het beroep van Goudse op eigen schuld zonder meer zou falen.

2.12.
De slotsom is dan ook dat het verzoek op de voet van art. 1019z Rv dient te worden afgewezen.

ECLI:NL:RBGEL:2017:4228