Hof Den Haag 100408 ontvoering en mishandeling door groep; art. 6-166 BW
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Haag 100408 ontvoering en mishandeling door groep; ontvoerde valt/springt bij ontsnapping van dak; art. 6-166 BW
2.1 In deze zaak kan in het kort van de volgende feiten worden uitgegaan.
Na door verscheidene personen te zijn ontvoerd naar en vastgehouden in een pand aan de [adres], heeft [geïntimeerde] kans gezien te ontsnappen en naar het dak van dat pand te vluchten, waarbij hij werd achtervolgd door één van deze personen, [betrokkene]. [geïntimeerde] is vervolgens door toedoen van [betrokkene] van het dak gesprongen (volgens de bewezenverklaring van feit 2 in na te noemen strafarrest tegen [betrokkene]) en ernstig gewond geraakt. In deze procedure vordert [geïntimeerde] schadevergoeding van [betrokkene] (die niet in de procedure is verschenen) en verder van onder anderen [appellant]. Bij arrest van dit hof van 3 oktober 1995 is [betrokkene] in hoger beroep tot vier jaren (met aftrek voorarrest) gevangenisstraf veroordeeld voor 1.: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en 2. primair: poging tot doodslag. Nadat bij tussenvonnis van 25 november 1998 [geïntimeerde] tot bewijs en gedaagden 2 tot en met 7, onder wie [appellant], tot tegenbewijs waren toegelaten, heeft de rechtbank bij eindvonnis van 16 april 2003 onder anderen [appellant] hoofdelijk veroordeeld tot (samengevat) schadevergoeding. (...)
2.5 De resterende grieven IV tot en met X (grief I heeft geen zelfstandige betekenis) raken de kern van het geschil: is [appellant] (mede) aansprakelijk voor de schade die [geïntimeerde] heeft geleden doordat hij door toedoen van [betrokkene] van het dak is gevallen, althans gesprongen? (...)
2.8 Grief V is gericht tegen de volgende overweging die de rechtbank in het eindvonnis onder 6 aan groepsaansprakelijkheid in dit geval heeft gewijd. Wie deelneemt aan een ontvoering en zich niet terugtrekt als de ontvoerde vervolgens wordt mishandeld, is (…) niet alleen aansprakelijk voor de schade die de ontvoerde als gevolg van de mishandeling lijdt, maar ook voor het ontstaan van schade bij een poging tot ontsnapping, die -naar de deelnemer aan de ontvoering moest begrijpen- van dit groepsoptreden het gevolg zou kunnen zijn. Met de ontvoering van eiser ([geïntimeerde], hof) hebben de schadeveroorzakende gedragingen dus een aanvang genomen, aldus de rechtbank.
2.9 [appellant] betoogt dat het ontstaan van de schade die [geïntimeerde] zou hebben geleden als gevolg van de latere val van het dak, in redelijkheid niet kan worden toegerekend aan een deelnemer van de ontvoering die daaraan vooraf is gegaan. Een deelnemer aan de ontvoering behoefde, zonder nadere redengeving die in het vonnis uitblijft, in redelijkheid in beginsel niet te verwachten dat deze zou leiden tot het gevolg dat [geïntimeerde] zou trachten te ontsnappen aan [betrokkene], vervolgens op het dak van de woning zou klimmen en vervolgens door toedoen van [betrokkene] zou vallen. Ook onjuist is volgens [appellant] de rechtsopvatting van de rechtbank voor zover zij ervan uitgaat dat een deelnemer aan een ontvoering aansprakelijk is voor het ontstaan van schade bij een poging tot ontsnapping en dat deze moest begrijpen dat deze schade het gevolg zou kunnen zijn van de ontvoering.
2.10 In de bestreden overweging grondt de rechtbank de aansprakelijkheid van de deelnemer aan een ontvoering die zich niet terugtrekt als de ontvoerde wordt mishandeld, kennelijk op artikel 6: 166 BW. Het hof verenigt zich hiermee. Een ontvoering, zeker als deze gepaard gaat met mishandelingen, bergt de kans in zich dat de ontvoerde zal proberen zich aan de vrijheidberoving (en verder gaande mishandelingen) te onttrekken en dat als de ontvoerde tracht te ontsnappen de deelnemers aan de ontvoering dit met geweld zullen proberen te verijdelen, waarbij aan de ontvoerde schade kan worden toegebracht. Naar het oordeel van het hof valt hieronder ook schade die [geïntimeerde] heeft geleden nadat hij was ontsnapt, achtervolgd door [betrokkene], één van de deelnemers aan de ontvoering, en door diens toedoen van het dak was gesprongen, nu de deelnemers aan de ontvoering wisten of behoorden te begrijpen dat de vrijheidsberoving (en de daarmee gepaard gaande mishandelingen) zodanige sterke angstgevoelens bij [geïntimeerde] zouden kunnen veroorzaken dat een bedreigende situatie, zoals [betrokkene] die voor [geïntimeerde] heeft laten ontstaan, tot schade zou kunnen leiden. De kans (ook) op het ontstaan van dergelijke schade had de deelnemer aan de ontvoering (en mishandelingen) van zijn deelneming moeten weerhouden. Indien vast staat dat [appellant] inderdaad aan de ontvoering (en mishandelingen) heeft deelgenomen, is daarmee zijn aansprakelijkheid voor als gevolg van de val geleden schade gegeven. De aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade rechtvaardigen ruime toerekening. LJN BC8946