PIV-Bulletin 2010, 3 - Alternatieve causaliteit - HR 18 december 2009, LJN BK0873
- Meer over dit onderwerp:
PIV-Bulletin 2010, 3 - Alternatieve causaliteit - HR 18 december 2009, LJN BK0873
Uitgangspunt binnen het Nederlandse recht is dat ‘een ieder’ zijn eigen schade draagt, tenzij een ander daarvoor aansprakelijk is. Om de ontstane schade op die ander te verhalen dient de benadeelde te bewijzen, dat er een causaal verband bestaat tussen de gedraging van de ander en de schade die is ontstaan. Wanneer de schade het gevolg is van twee of meer gedragingen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, spreekt men van meervoudige causaliteit. Afdeling 6.1.10 BW geeft twee regelingen over de betreffende meervoudige causaliteit. Art. 6:99 BW en 6:102 BW hebben betrekking op meervoudige causaliteit. Art. 6:99 BW luidt als volgt: “ Kan de schade een gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en staat vast dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is.” Art. 6:102 lid 1 BW vervolgt: “Rust op ieder van twee of meer personen een verplichting tot vergoeding van dezelfde schade, dan zijn zij hoofdelijk verbonden. Voor de bepaling van hetgeen zij krachtens artikel 10 in hun onderlinge verhouding jegens elkaar moeten bijdragen, wordt de schade over hen verdeeld met overeenkomstige toepassing van artikel 101, tenzij uit wet of rechtshandeling een andere verdeling voortvloeit.” Onlangs heeft de Hoge Raad weer een uitspraak toegevoegd aan een lange reeks uitspraken die uitleg geven aan de betreffende artikelen.