Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 150915 whiplash, ongeval uit 1994; oordeel over huishoudelijke hulp

Hof 's-Hertogenbosch 150915 whiplash, ongeval uit 1994; oordeel over smartengeld, verlies verdienvermogen, huishoudelijke hulp

Zie ook het tussenarrest hof-s-hertogenbosch-160413-rapport-verzekeringsarts-voldoet-aan-de-daaraan-te-stellen-eisen-zo-ook-het-rapport-van-de-arbeidsdeskundige

Huishoudelijke hulp

18.1.
In r.o. 12.11.1 heeft het hof overwogen dat [geïntimeerde] aan huishoudelijke hulp de eerste tijd na het ongeval meer behoefte had dan “nu” (16 april 2013).
De rechtbank had als behoefte aangenomen 4 uur per week tot 2000 en daarna 2 uur per week, tot het 65e jaar van [geïntimeerde] . Het hof heeft voor 1996 en 1997 tot uitgangspunt genomen een behoefte van 8 uur per week, en vanaf een nog te bepalen moment 1 uur per week tot het 70e jaar van [geïntimeerde] tegen fl 10,-- per uur tot en met 2001 en €10,-- per uur vanaf 2002 (r.o. 12.11.4 en 12.11.5).

18.2.
Uit het rapport van Artoos (p. 39 e.v.) leidt het hof af dat deze deskundige een behoefte aan huishoudelijke hulp van 8 uur per week, zoals door Thuiszorg geïndiceerd, als “waarschijnlijk” aanduidt, tot het moment dat [geïntimeerde] haar werk ging uitbreiden tot 16 uur per week (16 november 1998). [geïntimeerde] geeft zelf aan dat vanaf 1 januari 2009 deze behoefte gesteld kan worden op 1 uur per week. De omstandigheden die [geïntimeerde] voor de tussenliggende periode aanvoert ter onderbouwing van haar stelling dat zij toen behoefte had aan 4 uur huishoudelijke hulp per week (echtscheiding, alleen wonen, samenwonen) verwerpt het hof omdat die omstandigheden geen ongevalsgevolg zijn. Voor de periode na 16 november 1998 ontbreken deugdelijke aanknopingspunten. Omdat aannemelijk is dat de behoefte van [geïntimeerde] geleidelijk aan is verminderd van 8 naar 1 uur per week zal het hof schattenderwijs vaststellen dat die behoefte vanaf 16 november 1998 tot 1 januari 2001 4 uur per week bedroeg, vanaf 1 januari 2001 tot 1 januari 2003 2 uur per week en vanaf 1 januari 2003, toen [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof fulltime had kunnen gaan werken, 1 uur per week. Deze laatste periode loopt tot het 70ste levensjaar van [geïntimeerde] , dus tot 4 april 2028.
Nu het hier fictieve posten betreft aangezien [geïntimeerde] in feite geen externe huishoudelijke hulp heeft ingehuurd zal het hof bepalen dat de wettelijke rente hierover per jaar wordt berekend, steeds per 1 juli van het betreffende jaar.

18.3.
De behoefte aan huishoudelijke hulp moet dus aan de hand van de volgende uitgangspunten worden berekend:
- 28 november 1994 tot 16 november 1998: 8 uur per week
- 16 november 1998 tot 1 januari 2001: 4 uur per week
- 1 januari 2001 tot 1 januari 2003: 2 uur per week
- 1 januari 2003 tot 4 april 2028: 1 uur per week
- 48 weken per jaar tegen een tarief van fl 10,-- tot en met 2001 en vanaf 1 januari 2002 € 10,--, per uur.
- wettelijke rente jaarlijks te berekenen per 1 juli.

18.4.
De grieven III en VI van [verzekeringen] worden verworpen. Grief III van [geïntimeerde] slaagt en op grief III van [geïntimeerde] hoeft niet meer te worden beslist.

19. 
Thans dient door een rekenkundige nog de schade ter zake verlies verdienvermogen en huishoudelijke hulp, met rente, volgens de bovengenoemde uitgangspunten te worden berekend. De deskundige kan daarbij tevens de post smartengeld van € 3.500,-- met wettelijke rente vanaf 28 november 1994 meenemen. Als partijen de deskundige voorzien van de gegevens wanneer [verzekeringen] de verschillende voorschotbedragen heeft betaald, kan de deskundige het bedrag berekenen dat [verzekeringen] per saldo nog aan [geïntimeerde] verschuldigd is. Het hof zal de stukken in handen van partijen stellen opdat zij zich erover kunnen uitlaten wie zij tot deskundige(n) benoemd willen zien, en welke vragen aan de deskundige(n) moeten worden gesteld. Het hof zal de kosten van het voorschot van de deskundige(n) ten laste brengen van [verzekeringen] . Het hof geeft partijen in overweging hiervoor opdracht te geven aan het Nederlands Rekencentrum Letselschade.
Uiteraard kunnen partijen er ook voor kiezen deze berekening in onderling overleg uit te voeren, en de procedure daarmee te beëindigen.

ECLI:NL:GHSHE:2015:3563