Rb Zwolle 290306 whiplash, invloed kinderen, eindleeftijd 70 cf bestendige gedragslijn
- Meer over dit onderwerp:
Rechtbank Zwolle 29-03-2006:(whiplash, invloed kinderen, eindleeftijd 70 cf bestendige gedragslijn)
4.27. Partijen twisten over de kosten van huishoudelijke hulp. [eiseres] gaat uit van een behoefte aan huishoudelijke hulp van 5 uren per week. Ofschoon zij dat niet uitdrukkelijk heeft gesteld, volgt uit de aan haar vordering ten grondslag liggende schadeberekening dat zij daarbij een eindleeftijd van 75 jaar hanteert. Univé gaat uit van 3 uren per week vanaf de geboorte van het eerste kind tot aan het bereiken van de leeftijd van 70 jaar.
4.28. [eiseres] baseert haar vordering op een RIO-indicatie van 17 januari 2001, ruim een half jaar na het ongeval. Met deze RIO-indicatie heeft [eiseres] haar vordering onvoldoende onderbouwd. De indicatie is niet alleen gedateerd, maar onduidelijk is ook met welke klachten en beperkingen in de indicatie precies rekening is gehouden. Dat kunnen in ieder geval niet de door neuroloog [B] vastgestelde klachten zijn geweest. Het rapport van [B] dateert immers van (ruim) na de indicatie.
Bovendien wordt er in het RIO-rapport vanuit gegaan dat de partner van [eiseres] slechts zeer beperkt in staat is huishoudelijke werkzaamheden over te nemen. Uit een door de partner van [eiseres] opgestelde verklaring die door [eiseres] in het geding is gebracht, volgt echter dat haar partner thans, in verband met de beperkingen van [eiseres], toch wel enige huishoudelijke werkzaamheden doet, zodat de RIO-indicatie wat dat betreft achterhaald is. In dit kader overweegt de rechtbank, zoals zij in een door Univé aangehaald vonnis ook al heeft overwogen, dat bij de bepaling van de behoefte aan huishoudelijke hulp in het kader van de begroting van de schade geen rekening dient te worden gehouden met die huishoudelijke taken die door de partner kunnen worden overgenomen voorzover die over te nemen taken het normale en gangbare, rekening houdend met de concrete gezinssituatie, niet overstijgen.
4.29. Univé heeft aangegeven dat zij bereid is uit te gaan van drie uren per week. De rechtbank zal Univé in deze urenomvang volgen. In dit kader is van belang dat het de rechtbank ambtshalve -uit andere letselschadezaken waar vergelijkbare klachten spelen- bekend is dat geregeld wordt uitgegaan van een behoefte aan huishoudelijke hulp van drie uren per week. Die omvang zou vooral de behoefte aan hulp voor de zwaardere huishoudelijke werkzaamheden dekken.
De rechtbank ziet niet in waarom de behoefte aan huishoudelijke hulp eerst met ingang van de geboorte van het eerste kind zou zijn ontstaan. Er mag niet van worden uitgegaan dat [eiseres] voor haar eerste kind geboren werd de zwaardere huishoudelijke klussen liet liggen. Dat heeft Univé trouwens ook niet gesteld.
4.30. De rechtbank volgt Univé wel in haar bezwaren tegen de door [eiseres] gehanteerde eindleeftijd. De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit geval af te wijken van haar bestendige gedragslijn in dit soort zaken om bij huishoudelijke hulp een eindleeftijd van 70 jaar te hanteren.
4.31. De slotsom is dat uitgegaan kan worden van drie uur huishoudelijke hulp gedurende 48 weken per jaar tegen EUR 7,00 per uur (over die laatste aspecten zijn partijen het eens), derhalve van een jaarschade van EUR 1.008,00 vanaf de datum van het ongeval tot aan het bereiken van de 70 jarige leeftijd. LJN AX2196
4.27. Partijen twisten over de kosten van huishoudelijke hulp. [eiseres] gaat uit van een behoefte aan huishoudelijke hulp van 5 uren per week. Ofschoon zij dat niet uitdrukkelijk heeft gesteld, volgt uit de aan haar vordering ten grondslag liggende schadeberekening dat zij daarbij een eindleeftijd van 75 jaar hanteert. Univé gaat uit van 3 uren per week vanaf de geboorte van het eerste kind tot aan het bereiken van de leeftijd van 70 jaar.
4.28. [eiseres] baseert haar vordering op een RIO-indicatie van 17 januari 2001, ruim een half jaar na het ongeval. Met deze RIO-indicatie heeft [eiseres] haar vordering onvoldoende onderbouwd. De indicatie is niet alleen gedateerd, maar onduidelijk is ook met welke klachten en beperkingen in de indicatie precies rekening is gehouden. Dat kunnen in ieder geval niet de door neuroloog [B] vastgestelde klachten zijn geweest. Het rapport van [B] dateert immers van (ruim) na de indicatie.
Bovendien wordt er in het RIO-rapport vanuit gegaan dat de partner van [eiseres] slechts zeer beperkt in staat is huishoudelijke werkzaamheden over te nemen. Uit een door de partner van [eiseres] opgestelde verklaring die door [eiseres] in het geding is gebracht, volgt echter dat haar partner thans, in verband met de beperkingen van [eiseres], toch wel enige huishoudelijke werkzaamheden doet, zodat de RIO-indicatie wat dat betreft achterhaald is. In dit kader overweegt de rechtbank, zoals zij in een door Univé aangehaald vonnis ook al heeft overwogen, dat bij de bepaling van de behoefte aan huishoudelijke hulp in het kader van de begroting van de schade geen rekening dient te worden gehouden met die huishoudelijke taken die door de partner kunnen worden overgenomen voorzover die over te nemen taken het normale en gangbare, rekening houdend met de concrete gezinssituatie, niet overstijgen.
4.29. Univé heeft aangegeven dat zij bereid is uit te gaan van drie uren per week. De rechtbank zal Univé in deze urenomvang volgen. In dit kader is van belang dat het de rechtbank ambtshalve -uit andere letselschadezaken waar vergelijkbare klachten spelen- bekend is dat geregeld wordt uitgegaan van een behoefte aan huishoudelijke hulp van drie uren per week. Die omvang zou vooral de behoefte aan hulp voor de zwaardere huishoudelijke werkzaamheden dekken.
De rechtbank ziet niet in waarom de behoefte aan huishoudelijke hulp eerst met ingang van de geboorte van het eerste kind zou zijn ontstaan. Er mag niet van worden uitgegaan dat [eiseres] voor haar eerste kind geboren werd de zwaardere huishoudelijke klussen liet liggen. Dat heeft Univé trouwens ook niet gesteld.
4.30. De rechtbank volgt Univé wel in haar bezwaren tegen de door [eiseres] gehanteerde eindleeftijd. De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit geval af te wijken van haar bestendige gedragslijn in dit soort zaken om bij huishoudelijke hulp een eindleeftijd van 70 jaar te hanteren.
4.31. De slotsom is dat uitgegaan kan worden van drie uur huishoudelijke hulp gedurende 48 weken per jaar tegen EUR 7,00 per uur (over die laatste aspecten zijn partijen het eens), derhalve van een jaarschade van EUR 1.008,00 vanaf de datum van het ongeval tot aan het bereiken van de 70 jarige leeftijd. LJN AX2196