Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 110919 geen letsel; buitensporig hoge als straf bedoelde bedragen in vonnissen Amerikaanse rechter deels in strijd met de Nederlandse openbare orde

RBMNE 110919 geen letsel; buitensporig hoge als straf bedoelde bedragen in vonnissen Amerikaanse rechter deels in strijd met de Nederlandse openbare orde

Tussen partijen is in de Verenigde Staten een procedure gevoerd, waarin gedaagden onder meer zijn veroordeeld om een bedrag van $ 12,6 miljoen aan “Sanctions” aan eiser te voldoen.

In deze procedure vordert eiser dat de rechtbank de vonnissen van de Amerikaanse rechter erkent (overneemt), en gedaagde veroordeelt om dat bedrag aan hem te betalen.

De rechtbank is van oordeel dat de Amerikaanse vonnissen slechts ten dele voor erkenning in aanmerking komen. Het toegewezen bedrag van $ 12,6 miljoen is, zowel voor zover het is bedoeld als dwangsom als als schadevergoeding, zo buitensporig dat erkenning van deze veroordeling in strijd komt met Nederlandse fundamentele rechtsbeginselen, en dus in strijd met de Nederlandse openbare orde.

Een van die fundamentele beginselen is namelijk dat het Nederlandse civiele recht er niet is om bepaald handelen te bestraffen. Daar is het strafrecht voor. Dit hangt mede samen met een verschil in rechtsbescherming tussen de twee rechtsgebieden (zie artikelen 6 en 7 EVRM). Aan een civielrechtelijke veroordeling kan een dwangsom worden verbonden, maar alleen als prikkel tot nakoming van de veroordeling en niet als straf wegens het niet voldoen aan die veroordeling. Ook het Nederlandse schadevergoedingsrecht wijst vergoeding van schade bij wijze van straf af, en laat uitsluitend toe dat schade wordt vergoed die daadwerkelijk is geleden (artikelen 6:95 en 106 BW; het zogenaamde ‘compensatoire’ karakter van het schadevergoedingsrecht).

Dit laat onverlet dat de oplegging van een dwangsom en verbeurte daarvan tot een zeker bedrag niet in strijd met Nederlandse fundamentele rechtsbeginselen zou zijn geweest. De rechtbank begroot dat bedrag - terughoudend, gelet op het toetsingskader - op maximaal het drievoudige van het bedrag waaraan de “Sanctions” waren verbonden ($ 1,4 miljoen). De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bedrag van $ 12,6 miljoen aan verbeurde sancties slechts erkend kan worden tot een bedrag van $ 4,2 miljoen.

De opgelegde lijfsdwang is in beginsel voor erkenning vatbaar, maar dan wel tot een maximum van 1 jaar. Lijfsdwang van onbepaalde duur, zoals door de Amerikaanse rechter is of lijkt te zijn opgelegd, is in strijd met het hiervoor vermelde Nederlandse fundamentele rechtsbeginsel dat het civiele recht niet bedoeld is om te bestraffen. ECLI:NL:RBMNE:2019:4310