Rb Gelderland 160817 ogv billijkheid ook bij eigen schuldpercentage volledige kostenvergoeding in deelgeschil
- Meer over dit onderwerp:
Rb Gelderland 160817 deelgeschil; eenzijdig verkeersongeval; eigen schuld passagier vanwege niet dragen autogordel? nadere bewijslevering vereist; afwijzing deelgeschil;
- ogv billijkheid ook bij eigen schuldpercentage volledige kostenvergoeding in deelgeschil; € 270,00 per uur niet onredelijk; kosten gevorderd en toegewezen € 7.534,69
2.11.
Indien de rechtbank veronderstellenderwijs ervan uitgaat dat [verzoeker] de gordel niet droeg en bovendien dat deze omstandigheid aan de schade heeft bijgedragen, kan, anders dan [verzoeker] heeft aangevoerd, niet worden geoordeeld dat de billijkheid eist dat Goudse de schade toch volledig dient te vergoeden. Daarvoor vormt het niet dragen van de autogordel een te ernstig verwijt. Aan het, subsidiair gevorderde, door de rechtbank vaststellen van een percentage eigen schuld (kleiner dan 25%) staat thans in de weg dat mogelijk niet komt vast te staan dat [verzoeker] de gordel niet droeg, in welk geval het beroep van Goudse op eigen schuld zonder meer zou falen.
2.12.
De slotsom is dan ook dat het verzoek op de voet van art. 1019z Rv dient te worden afgewezen.
2.13.
Ter zake van de kosten is het volgende van belang. [verzoeker] maakt aanspraak op vergoeding van de kosten van werkzaamheden van zijn advocaten. Verzocht is, exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw, 15 uur à € 270,00 en 8 uur à € 200,00 te begroten. Goudse heeft enkel tegen de hoogte van het uurtarief van € 270,00 bezwaar gemaakt. Gemiddeld is een uurtarief van € 246,00 gehanteerd. Een dergelijk tarief komt de rechtbank in deze zaak niet onredelijk hoog voor. Het verweer wordt verworpen. Inclusief het verschuldigde griffierecht van € 288,00 sluit de begroting dan op een bedrag van € 7.534,69 (15× € 270,00 + 8 × € 200,00 + 6% + 21% + € 288,00). Goudse is voor de schade aansprakelijk en kan dan ook in beginsel worden veroordeeld de aldus begrote kosten aan [verzoeker] te voldoen.
2.14.
Zoals hiervoor is gebleken staat thans niet vast dat sprake is van eigen schuld. Indien echter veronderstellenderwijs met Goudse wordt aangenomen dat toepassing van art. 6:101 BW in dit geval zou leiden tot een vergoedingsplicht van 75% van de schade, geldt het volgende.
2.15.
Wanneer een schadevergoedingsplicht op de voet van artikel 6:101 BW wordt verminderd, wordt ook de verplichting om de in artikel 6:96 lid 2 BW bedoelde kosten te vergoeden, in beginsel in dezelfde mate verminderd (HR 21 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7624, NJ 2008/241). Dit uitgangspunt geldt ook voor de kosten van de behandeling van het deelgeschil, nu deze kosten op grond van artikel 1019aa lid 2 Rv hebben te gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. [verzoeker] heeft bepleit dat op dit uitgangspunt in dit geval een uitzondering wordt gemaakt, gelet op het doel van de deelgeschilprocedure. Goudse heeft dit betwist.
2.16.
In dit verband acht de rechtbank van belang dat de wetgever met artikel 1019aa Rv heeft beoogd de financiële drempel te verlagen voor de benadeelde om een oordeel van de rechter te vragen, door uit te sluiten dat de benadeelde in de proceskosten wordt veroordeeld en door voor te schrijven dat zijn proceskosten niet forfaitair maar volledig in aanmerking worden genomen. Dit past bij de deelgeschilprocedure als onderdeel van afwikkeling buiten rechte, aldus de wetgever. (Vergelijk TK 2007–2008, 31 518, nr. 3, p. 4, 12/13, 18/19 en nr. 13.) Het verzoek was erop gericht ten behoeve van de afwikkeling buiten rechte duidelijkheid te verkrijgen over de eigen schuldvraag. Zover kon het niet komen. Tegen de hiervoor geschetste achtergrond eist de billijkheid dan dat verplichting van Goudse om de kosten die [verzoeker] heeft gemaakt om dit geschil door de rechter beslist te krijgen te vergoeden, niet wordt verminderd. Dus ook indien wordt aangenomen dat de schadevergoedingsplicht van Goudse vanwege het niet dragen van de gordel door [verzoeker] tot 75% verminderd is, dient Goudse de proceskosten van [verzoeker] geheel te dragen. ECLI:NL:RBGEL:2017:4228