Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 150720 verzocht € 7.555,41; begroot op 18 x € 280,00 incl btw en kosten = € 5.040,00 x 1/3 vanwege 2/3 deel ES

RBMNE 150720 boa met politievrijstelling rijdt met 72-82 kmh op 50 kmh voorrangsweg en botst op van links komende auto; boa voor 1/3 aansprakelijk
- verzocht € 7.555,41; begroot op 18 x € 280,00 incl btw en kosten = € 5.040,00 x 1/3 vanwege 2/3 deel ES

Kosten van het deelgeschil

2.17.
De rechtbank moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank bij de begroting van de kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

2.18.
De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoeker] € 7.555,41.

[verweerder sub 1] vindt het gehanteerde uurtarief van € 280,00 plus btw onredelijk hoog en het aantal aan de zaak bestede uren niet redelijk. Er zijn vijf uren genoteerd voor onder andere reistijd en de mondelinge behandeling, maar deze is niet gehouden. Voor de repliek zijn geen extra kosten gemaakt, omdat dit in feite een notitie is die al gemaakt was voor de mondelinge behandeling. De in rekening gebrachte kosten voor kleurkopieën zijn kantoorkosten, welk fenomeen is achterhaald. Ook worden in het verzoekschrift verweren behandeld die helemaal niet zijn gevoerd of aangekondigd. Tot slot voert [verweerder sub 1] aan dat bij een eventuele veroordeling tot betaling van deelgeschilkosten rekening moet worden gehouden met de eigen schuld van [verzoeker] .

2.19.
De rechtbank is van oordeel dat de zaak niet omvangrijk en ook niet zo complex is dat het een totaalbedrag aan kosten van € 7.555,41 rechtvaardigt. Het aantal uren dat is besteed en opgegeven, zeker gezien het gehanteerde specialistentarief, is aan de hoge kant.7.555,41. Een uurtarief van € 280,00 rechtvaardigt bovendien dat daarin btw en kantoorkosten mogen worden geacht te zijn verdisconteerd. De rechtbank begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 18 uren x € 280,00 inclusief btw en kantoorkosten, dus op € 5.040,00 inclusief btw en kantoorkosten. Daar moet het griffierecht van € 304,00 dat [verzoeker] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. Het totaalbedrag is dan € 5.344,00.

Dit bedrag moet verminderd worden met het aangenomen percentage eigen schuld. Dit heeft de Hoge Raad beslist in het arrest van 21 september 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA7624 [naam] / [naam] ). [verzoeker] vindt dat vermindering van de kosten met het percentage eigen schuld zich niet verdraagt met het doel van de deelgeschilprocedure. Hiermee doet [verzoeker] in feite een beroep op de zogenoemde “tweede billijkheidscorrectie” uit genoemd arrest van de Hoge Raad van 21 september 2007. Deze tweede billijkheidscorrectie houdt in dat de billijkheid (van artikel 6:101 lid 1 BW) kan meebrengen dat de buitengerechtelijke kosten niet of niet in gelijke mate ten opzichte van de vastgestelde primaire schadevergoeding worden verminderd. De rechtbank is het niet met [verzoeker] eens dat deze correctie hier moet worden toegepast. Het enkele feit dat het om een deelgeschilprocedure gaat, is daarvoor niet genoeg. Er zijn naast het feit dat dit een deelgeschil is ook geen andere omstandigheden die een tweede billijkheidscorrectie rechtvaardigen. Integendeel, de inzet van dit deelgeschil is primair geweest om 100% aansprakelijkheid en vervolgens 0% eigen schuld vast te stellen. De rechtbank heeft [verzoeker] niet gevolgd in het standpunt dat sprake is van volledige aansprakelijkheid van [verweerder sub 1] en hem vervolgens ook niet gevolgd in zijn standpunt dat hem geen eigen schuld treft en het percentage eigen schuld bovendien bepaald op twee derde. Onder deze omstandigheden, waarbij het juist [verweerder sub 1] is die gelijk krijgt op het punt van de eigen schuld en het percentage eigen schuld ook niet in het voordeel van [verzoeker] is vastgesteld of bijgesteld, dienen de kosten van de deelgeschilprocedure in evenredigheid met de uiteindelijk vastgestelde mate van eigen schuld voor rekening van [verzoeker] te komen.

Dit betekent dat de [verweerder sub 1] en Euro Insurance, hoofdelijk, tot betaling van een derde van € 5.344,00 (€ 5.040,00 plus € 304,00), dus € 1.781,33, aan [verzoeker] zullen worden veroordeeld binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente als dit bedrag niet binnen deze termijn zal zijn voldaan.

Uitvoerbaar bij voorraad?

2.20.
De rechtbank zal deze uitspraak niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren zoals [verzoeker] vraagt, omdat tegen een beschikking in een deelgeschilprocedure geen hogere voorziening openstaat. Dit volgt uit artikel 1019bb Rv. ECLI:NL:RBMNE:2020:2901