Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 060521 kosten deelgeschil; geen korting door eigen schuld; kosten niet gespecificeerd; gevorderd obv 10 uur, toegewezen 7 uur x € 235,- + btw

RBOBR 060521 ongeval tegen de richting in rijdende fietser door naar rechts afslaande auto; 25 % eigen schuld fietser, geen billijkheidscorrectie;
- kosten deelgeschil; geen korting door eigen schuld; kosten niet gespecificeerd; gevorderd obv 10 uur, toegewezen 7 uur x € 235,- + btw


Kosten deelgeschil

6.17.
Over het verzoek van [verzoeker] om AXA te veroordelen in de kosten van deze deelgeschilprocedure tot een bedrag van € 3.174,50 oordeelt de rechtbank als volgt.

6.18.
Bij het begroten van de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; beoordeeld moet worden of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt én of de hoogte van die kosten redelijk is.

6.19.
Dat het redelijk is dat [verzoeker] kosten heeft gemaakt voor dit deelgeschil staat vast, aangezien de onderhandelingen met AXA waren vastgelopen.

6.20.
De hoogte van de gemaakte kosten heeft [verzoeker] begroot op € 3.174,00, uitgaande van 10 uur tegen een tarief van € 235,- exclusief 21% btw, vermeerderd met € 304,- aan griffierecht. AXA meent dat in deze relatief eenvoudige zaak 7 uur tegen een tarief van € 200,- voldoende is.

6.21.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker] geen onderbouwing heeft gegeven van de door hem genoemde 10 uur. Een declaratie met urenspecificatie ontbreekt en in reactie op het verweer van AXA op dit punt, heeft de advocaat van [verzoeker] op de zitting slechts aangegeven dat de tijdsbesteding zijns inziens redelijk is en dat hij twee uur reistijd heeft voor de zitting. Omdat het hier gaat om een juridisch en feitelijk relatief eenvoudige zaak, en de ingebrachte stukken zeer beperkt van omvang zijn, komt het aantal opgevoerde uren de rechtbank bovenmatig voor en zal zij dit aantal matigen tot 7 uur, zoals door AXA bepleit. Het uurtarief van € 235,- (exclusief btw maar inclusief kantoorkosten) komt de rechtbank niet onredelijk hoog voor.

6.22.
Dit betekent dat de kosten van deze deelgeschilprocedure in redelijkheid worden begroot op € 2.294,45 (7 maal € 235,-, vermeerderd met 21% btw en € 304,- griffierecht).

6.23.
Wanneer een schadevergoedingsplicht op de voet van artikel 6:101 BW wordt verminderd, zoals in dit geval, wordt ook de verplichting om de in artikel 6:96 lid 2 BW bedoelde kosten te vergoeden in beginsel in dezelfde mate verminderd2. Dit uitgangspunt geldt ook voor de kosten van de behandeling van het deelgeschil, omdat deze kosten op grond van artikel 1019aa lid 2 Rv hebben te gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. In deze zaak ziet de rechtbank echter aanleiding om van dag beginsel af te wijken omdat de inzet van dit deelgeschil juist is helder te krijgen of er wel een percentage eigen schuld in aanmerking moet worden genomen, zoals AXA meent, en zo ja, of dat percentage dan zo hoog moet zijn als AXA meent. Omdat de eigen schuld van [verzoeker] door de rechtbank lager wordt vastgesteld dan door AXA is aangenomen bij de schadeafwikkeling en AXA in die zin in het ongelijk is gesteld, vindt de rechtbank het niet redelijk om de kosten van deze deelgeschilprocedure toch deels - namelijk in evenredigheid met de uiteindelijk vastgestelde mate van eigen schuld - voor rekening van [verzoeker] te laten. De rechtbank laat hierbij meewegen dat de wetgever met artikel 1019aa Rv heeft beoogd de financiële drempel voor het vragen van een deelgeschilbeslissing voor de benadeelde te verlagen. Dit, door uit te sluiten dat de benadeelde in de proceskosten wordt veroordeeld en door voor te schrijven dat zijn proceskosten niet forfaitair maar volledig in aanmerking worden genomen. Mede gelet op die intentie vindt de rechtbank dat de billijkheid in dit geval eist dat de verplichting van AXA om de kosten te vergoeden die [verzoeker] heeft gemaakt om dit geschil door de rechter beslist te krijgen, niet wordt verminderd.

6.24.
[verzoeker] heeft verzocht om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank begrijpt dat dit verzoek ziet op de kostenveroordeling en zal dit verzoek afwijzen. Dat tegen een beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil geen hogere voorziening openstaat (artikel 1019bb Rv) verzet zich tegen een uitvoerbaar bij voorraadverklaring. ECLI:NL:RBOBR:2021:2408