Overslaan en naar de inhoud gaan

GHSHE 090419 bgk voorafgaand aan geding voor 100 % toegewezen ondanks eigen schuld van 35%; onderzoekskosten in hoger beroep voor 65% toegewezen

GHSHE 090419 ongeval met brommer als gevolg van gebrekkige weg; verdeling 65% (Provincie) – 35% (bromfietser).
bgk voorafgaand aan geding voor 100 % toegewezen ondanks eigen schuld van 35%; onderzoekskosten in hoger beroep voor 65% toegewezen 

in vervolg op, o.m. hof-s-hertogenbosch-180717-bromfietser-botst-op-na-flauwe-bocht-in-berm-geplante-boom-provincie-aansprakelijk-nader-onderzoek-tzv-toedracht
en
hof-s-hertogenbosch-281117-bromfietser-botst-op-na-flauwe-bocht-geplante-boom-voorwaarden-onderzoek-ongevallenanalyse

Buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Grief 7

12.6.1.
Volgens [appellant] moet ook de beslissing van de rechtbank ten aanzien van deze kosten te worden vernietigd omdat zijn vorderingen ten onrechte zijn afgewezen.

[appellant] heeft in eerste aanleg een bedrag van € 4.224,11 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd, bestaande uit door de door [appellant] aangezochte deskundige [deskundige aan de zijde van appellant] (MVOA) gefactureerde bedragen van € 302,50 en € 1.914,22 en een bedrag van € 2.007,39 aan advocaatkosten, anders dan ter instructie van de zaak.

12.6.2.
De Provincie heeft betwist dat {appellant] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. De kosten van de advocaat van [appellant] en van [deskundige aan de zijde van appellant] zijn volgens de Provincie in het belang van de zaak gemaakt en vallen daarom onder de eventuele proceskostenveroordeling. Niet is aangetoond dat de kosten geen verband houden met de instructie van de zaak, aldus de Provincie.

12.6.3.
Dat die kosten ‘in het belang van de zaak zijn gemaakt’ betekent niet dat het ‘dus’ kosten zijn ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 een vergoeding regelen.

De in rekening gebrachte werkzaamheden van de advocaat van [appellant] hebben betrekking op het tijdvak januari tot en met april 2014 waarin overleg is gevoerd met [appellant] , ARAG en [deskundige aan de zijde van appellant] . [appellant] heeft onbetwist aangevoerd dat hij de Provincie heeft voorgesteld om gezamenlijk een nadere analyse van het ongeval te laten maken, dat de Provincie daartoe niet bereid was en dat [appellant] zich toen genoodzaakt heeft gezien een eenzijdige opdracht tot zo’n analyse te geven aan [deskundige aan de zijde van appellant] (MVOA). [deskundige aan de zijde van appellant] heeft in mei 2014 een kort dossieradvies gegeven en in december 2014 gerapporteerd. De inleidende dagvaarding dateert van 13 februari 2015.

12.6.4.
Naar het oordeel van het hof zijn de gevorderde kosten als buitengerechtelijke kosten te kwalificeren. Geconfronteerd met de afwijzing van aansprakelijkheid door de Provincie en met haar weigering om gezamenlijk nader onderzoek te laten verrichten, was voorstelbaar dat [appellant] zelf nader onderzoek heeft laten verrichten teneinde een beslissing te kunnen nemen omtrent het al dan niet in rechte betrekken van de Provincie. Dat die kosten gemaakt zijn is dus redelijk. De hoogte van die kosten is niet door de Provincie betwist en de kosten lijken niet onredelijk. [appellant] heeft dus redelijkerwijs deze kosten moeten maken ter vaststelling van aansprakelijkheid. Vervolgens is gebleken dat de Provincie inderdaad als wegbeheerder aansprakelijk is. Deze kosten dienen dan ook geheel – en niet slechts voor 65%; zie hierna rov. 12.7 – door de Provincie te worden vergoed.

12.6.5.
De Provincie dient als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij ook de aan de zijde van [appellant] gevallen proceskosten te dragen.

Grief 7 slaagt.

Kosten deskundigenonderzoek hoger beroep

12.7.
Voor wat betreft de door [appellant] voorgeschoten kosten van de deskundige (Bosscha) oordeelt het hof als volgt. Die kosten dienen overeenkomstig de verdeling 65% - 35% voor 65% (dat is € 6.075,04) door de Provincie aan [appellant] te worden vergoed.

Slotsom

12.8.
De slotsom is dat grief 6 ten dele en grief 7 slagen. De grieven behoeven voor het overige geen bespreking. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De vorderingen van [appellant] zullen grotendeels worden toegewezen. ECLI:NL:GHSHE:2019:1333