Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb R'dam 210307 kapitalisatie van de arbeidsvermogenschade

Rb R'dam 21-03-07 kapitalisatie van de arbeidsvermogenschade
Bij voormeld tussenvonnis was [eiser] in de gelegenheid gesteld een schadeberekening te laten opstellen. Helaas is wel overleg tussen partijen gevoerd over NRL als degene die die berekening heeft opgesteld, doch niet over de (details van) de instructies aan die deskundige.
Thans blijkt, dat NRL op instructie van [eiser] is uitgegaan van een kapitalisatiedatum van de arbeidsvermogensschade per 1 januari 1994; Erasmus heeft daartegen terecht bezwaar gemaakt.

Bij materiele schade, zoals hier aan de orde, dient de reeds geleden, dat wil zeggen de ten opzichte van het maken van de berekening in het verleden opgekomen schade -te weten € 6.290,27 op jaarbasis- eenvoudig te worden opgeteld en verrekend te worden met de voorschotten; voor zover de voorschotten niet toereikend zijn moet over het niet vergoede bedrag rente worden vergoed (en wel wettelijke rente naar oud recht, dus enkelvoudig te berekenen). Dat is bij de schade wegens verlies aan zelfwerkzaamheid ook zo gedaan. Die berekeningswijze voorziet er immers in dat de daadwerkelijk geleden schade geheel wordt voldaan, maar niet meer dan dat, hetgeen het uitgangspunt van de wet is.
De omstandigheid, dat [eiser] in 1994 bij dagvaarding heeft aangegeven dat hij als gevolg van het ongeval blijvend letsel heeft opgelopen en dat zijn verdienvermogen is aangetast doet daaraan niet af.

Daarnaast is er uiteraard wel ruimte voor kapitalisatie van de arbeidsvermogenschade voor dat deel van de schade, dat in de toekomst naar redelijke verwachting zal worden geleden, terwijl daarvan vergoeding door middel van een betaling (in een keer) kort na het vonnis wordt verlangd. In zoverre dient de kapitalisatiedatum dan gesteld te worden op heden (dat wil in het algemeen in de praktijk zeggen, per een datum rond het moment van de berekening). Het betreft hier in feite geen begroting van daadwerkelijk vast te stellen schade, maar een rekenkundige benadering van de huidige waarde van in beginsel eerst in de toekomst als vergoeding van dan te lijden schade te betalen bedragen, zodat gewerkt moet worden met aannames ten aanzien van bijvoorbeeld de te verwachten duur van het arbeidzaam leven, de inflatie en de rente.

2.3
Dat betekent, dat een nieuwe berekening zal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van het vorenstaande. De rechtbank gaat er van uit dat partijen, hoewel Erasmus voor het overige geen bezwaar tegen het rapport heeft gemaakt,, om verdere nodeloze werkzaamheden en kosten te voorkomen, overleggen over de exacte aan het NRL voor te leggen opdracht. In elk geval kan, gelet op de aktes, uitgegaan worden van berekening van verlies arbeidsvermogen tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
LJN BA3259