Overslaan en naar de inhoud gaan

OGHACMB 040719 botsing achterop na onoverzichtelijke heuvel; te hoge snelheid, omkeringsregel; bewijsaanbod onvoldoende gemotiveerd

OGHACMB 040719 botsing achterop na onoverzichtelijke heuvel; te hoge snelheid, omkeringsregel; bewijsaanbod onvoldoende gemotiveerd

Beoordeling

4.1.
Het gaat hier om twee auto-ongevallen tussen een Avis-huurauto en een auto waarvan de bestuurder een aansprakelijkheidsverzekering bij Aska heeft gesloten. Het Hof zal in beide gevallen spreken van de Avis-auto en de Aska-auto.

Ongeval A

4.2.
Vast staat dat de Aska-auto te hard reed en, onmiddellijk over de top van een Knipheuvel, midden op de weg, van achteren tegen de Avis-auto is gereden. Dat de Aska-auto te hard reed is toegegeven door de bestuurder ervan. Het is ook overtuigend aangetoond door Avis met het technisch rapport-De Ruiter (Caribbean Investigative Agency) d.d. 20 juni 2015 en een technisch rapport van Ongevallen Analyse Nederland (OAN) d.d. 7 september 2017.

4.3.
Bij de normschending ‘te hard rijden’ en dan ook nog op een plaats zonder behoorlijk zicht (onmiddellijk over de top van een heuvel) hoort in beginsel als specifiek gevaar ‘het plaatsvinden van verkeersongevallen’, zodat, nu vaststaat dat dit gevaar zich heeft verwezenlijkt, er reden is de zgn. omkeringsregel toe te passen. Voor de toepassing van voormelde regel is vereist dat is komen vast te staan dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt. Doen deze feiten zich voor, dan wordt het bestaan van condicio sine qua non-verband tussen de onrechtmatige daad of wanprestatie en de schade aangenomen, tenzij de aansprakelijk gestelde persoon tegenbewijs levert, in die zin dat hij aannemelijk maakt dat de schade ook zonder de aan hem verweten normschending zou zijn ontstaan. Met de toepassing van de omkeringsregel in deze zaak is het causaal verband tussen het te hard rijden en het verkeersongeval in beginsel gegeven, behoudens tegenbewijs.

4.4.
Om tot dit tegenbewijs te worden toegelaten moet Aska gemotiveerd stellen dat het verkeersongeval ook zou zijn gebeurd als de bestuurder van de Aska-auto niet te hard zou hebben gereden. Volgens Aska stond de Avis-auto op het moment van de aanrijding stil op het midden van een eenbaansweg, verstopt achter een heuvel, zodat de Avis-auto een obstakel vormde dat door de bestuurder van de van achteren naderende Aska-auto, ook als hij niet te hard zou hebben gereden, niet tijdig als zodanig kon worden opgemerkt.

4.5.
Aska heeft aangeboden haar stellingen te bewijzen door het horen van getuigen. Een aanbod tot het leveren van tegenbewijs hoeft niet te worden gespecificeerd (vgl. HR 12 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9283, rov. 3.5). De vraag is of Aska deze stellingen voldoende heeft gemotiveerd. Het Hof beantwoordt die vraag ontkennend.

4.6.
De bestuurder van de Avis-auto heeft verklaard langzaam te hebben gereden, maar niet stil te hebben gestaan. Dit wordt bevestigd door de verklaring van de bestuurder van de Aska-auto dat hij geen remlichten van de Avis-auto heeft gezien. In het rapport van Caribbean Investigative Agency wordt geconcludeerd dat de verklaring van de bestuurder van de Aska-auto dat de Avis-auto stilstond geen bevestiging vindt in de bandensporen en het overige feitenmateriaal. De onderzoeker van Ongevallen Analyse Nederland (hierna: OAN) komt op grond van zijn berekeningen uit op een snelheid van de Avis-auto van tussen 19 km/u en 33 km/u op het moment van de botsing. Gelet op verklaring van de bestuurder van de Avis-auto, de technische rapporten die het Hof overtuigend acht en de verklaring van de bestuurder van de Aska-auto dat de remlichten van de Avis-auto niet brandden, acht het Hof de stelling van Aska dat de Avis-auto stil stond, die alleen is gebaseerd op de verklaring van de bestuurder, onvoldoende gemotiveerd. Voor zover Aska heeft bedoeld te stellen dat het ongeluk ook zou hebben plaatsgevonden als de bestuurder van de Aska-auto zich aan de maximum snelheid zou hebben gehouden en de Avis-auto wel in beweging was, geldt dat voor die stelling iedere toelichting en onderbouwing ontbreken, zodat ook deze stelling onvoldoende is onderbouwd. Dit betekent dat niet wordt toegekomen aan het leveren van tegenbewijs. Het daartoe strekkende aanbod wordt dan ook gepasseerd.

4.7.
Zelfs al zou de Avis-auto niet hebben stilgestaan, maar te langzaam hebben gereden (volgens het OAN-rapport tussen 19 en 33 km/u), dan acht het Hof in de gegeven omstandigheden geen reden aanwezig om de vergoedingsplicht van Aska te verminderen. Het Hof acht het uitermate roekeloos dat de Aska-auto met hoge snelheid (volgens het OAN-rapport 71-87 km/u op het moment van de botsing) over de Knipheuvels reed wegens het zeer beperkte zicht.

4.8.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis wat betreft ongeval A moet worden vernietigd. De vordering moet worden toegewezen en Aska draagt de kosten van beide instanties. ECLI:NL:OGHACMB:2019:142