RBNHO 150720 scooter botst achterop remmende auto; geen aansprakelijkheid voor auto; door bestuurder is niet zonder noodzaak geremd
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 150720 scooter botst achterop remmende auto; geen aansprakelijkheid voor auto; door bestuurder is niet zonder noodzaak geremd
2
De feiten
2.1.
Op 23 maart 2019 is [rechthebbende] als bestuurder van een scooter op de Rijksstraatweg te Haarlem ter hoogte van nummer 582 achterop een Volkswagen Polo gereden, die werd bestuurd door [bestuurder] , hierna: [bestuurder] . Unigarant is de WAM-verzekeraar van [bestuurder] .
2.2.
De politie is ter plaatse gekomen en heeft de toedracht van het ongeval in een proces-verbaal als volgt beschreven:
“1 [ [rechthebbende] ] reed over de Rijksstraatweg ter hoogte van 582 in Haarlem, komende uit de richting van de Muiderslotweg, rijdend in de richting van het Marsmanplein. Voor 1 reed 2 [ [bestuurder] ] in dezelfde richting. Door de noodzaak van het verkeer geboden remde 2. Op dit moment was 1 niet in staat zijns voertuig tot stand te brengen binnen de afstand waarover de weg was te overzien en waarover deze vrij was. Hierdoor ontstond tussen beiden een aanrijding met vermelde schade.”
2.3.
[rechthebbende] heeft ten gevolge van het ongeval letsel opgelopen aan beide handen.
2.4.
Bij brief van 14 juni 2019 heeft [rechthebbende] Unigarant aansprakelijk gesteld voor de door hem als gevolg van bedoeld ongeval geleden schade. Unigarant heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
3
De vordering
3.1.
De bewindvoerder q.q. vordert dat de kantonrechter Unigarant veroordeelt tot betaling van € 4200,00 als voorschot, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
De bewindvoerder q.q. legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [bestuurder] zonder noodzaak heeft geremd en daarmee een gevaarzettende situatie heeft gecreëerd.
4
Het verweer
4.1.
Unigarant betwist de vordering. Bij de beoordeling zal zo nodig op de standpunten van Unigarant worden ingegaan.
5
De beoordeling
5.1.
De bewindvoerder q.q. heeft bij conclusie van repliek nader gesteld dat [rechthebbende] voor het ongeval achter de auto van [bestuurder] stond te wachten voor een rood verkeerslicht. Voor de auto van [bestuurder] stond nog een zwarte bestelbus. Toen het verkeerslicht op groen sprong zijn beide auto’s en met enige vertraging opgetrokken. Eenmaal over de kruising zag [rechthebbende] dat de bestelbus was gestopt om achteruit in te parkeren, waarbij [bestuurder] een noodstop maakte evenals [rechthebbende] zelf die daarbij tegen de Volkswagen Polo is aangereden.
5.2.
Uit deze stellingen, gelezen in samenhang met het sub 2.2 genoemde politie proces-verbaal, volgt dat [bestuurder] niet zonder noodzaak heeft geremd, zodat de bewindvoerder q.q. onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom Unigarant als WAM-verzekeraar van [bestuurder] aansprakelijk zou kunnen zijn voor de schade van [rechthebbende] . Volgens de eigen stellingen van de bewindvoerder q.q. had [bestuurder] immers een goede reden om te remmen en was hij daar ook toe gehouden. Net als [rechthebbende] zelf die op grond van artikel 19 RVV gehouden was om zijn scooter tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg was te overzien en waarover deze vrij was. [rechthebbende] heeft dat niet gedaan en de schade die daardoor is ontstaan komt daarom voor zijn eigen rekening. Om die reden heeft zijn verzekeraar ook de schade die als gevolg van het ongeval was ontstaan aan de auto van [bestuurder] vergoed.
5.3.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de bewindvoerder q.q. zal afwijzen. ECLI:NL:RBNHO:2020:5764