Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoge Raad 160914 Robert M; liquidatietarief doet onvoldoende recht aan de uitzonderlijke aard en omvang van deze zaak

Hoge Raad 160914 Robert M zaak; overwegingen terzake van omvang kring vorderingsgerechtigden en omvang vordering in strafzaak 
- liquidatietarief doet onvoldoende recht aan de uitzonderlijke aard en omvang van deze zaak.

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8885 
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:632 

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 26 april 2013, nummer 23/002662-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1. Geding in cassatie
1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.M.W. Daamen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur negen middelen van cassatie voorgesteld en bij aanvullende schriftuur een tiende middel. De schriftuur en de aanvullende schriftuur zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat van een aantal benadeelde partijen,mr. R. Korver, advocaat te Amsterdam, heeft een verweerschrift daartegen ingediend.
1.2.
Namens deze benadeelde partijen heeft genoemde advocaat bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de verdachte hebben mr. Daamen voornoemd en mr. B.A.M. Hendrix, eveneens advocaat te Maastricht, een verweerschrift daartegen ingediend.
1.3.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden van de verdachte hebben daarop schriftelijk gereageerd.
De advocaat van de hiervoor bedoelde benadeelde partijen heeft eveneens daarop schriftelijk gereageerd.

2. Beoordeling van het tiende namens de verdachte voorgestelde middel
2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de door de benadeelde partijen gevorderde kosten voor rechtsbijstand toewijsbaar zijn.

2.2.1.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep hebben de raadslieden van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de in het dossier gevoegde pleitnota. Deze pleitnota houdt onder het opschrift "Proceskosten" het volgende in:
"Er is een groot verschil in de gevorderde proceskosten. Ex artikel 592a Sv gaat het om kosten van de benadeelde partij. Niet om kosten van een slachtoffer, of om kosten van de ouders van een slachtoffer. De 'benadeelde partij' is in zoverre beperkter.
Kosten voor het bijwonen van de terechtzitting, voor het opstellen van spreekrechtverklaringen e.d. vallen in onze visie volgens de wetgever niet onder het bereik van artikel 592a Sv.
Ik wijs nog op de Aanbeveling civiele vordering en schadevergoedingsmaatregel van de Raad voor de Rechtspraak. Onder punt 24 wordt verwezen naar rechtspraak van de Hoge Raad waarin is bepaald dat het proceskostensysteem (voorheen liquidatietarief) van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering kan worden toegepast. Een dergelijk systeem is eerlijker en doet meer recht aan het karakter van het civiele recht. De Hoge Raad heeft in september 2012 hantering van het liquidatietarief als proceskosten van de benadeelde partij expliciet goedgekeurd. Ik bepleit, zo u de benadeelde partijen al ontvankelijk zou verklaren, dit proceskostensysteem toe te passen zoals de rechtbank in eerste aanleg ook heeft gedaan.
Ik zie in de rechtspraak van het afgelopen jaar een lijn dat steeds meer rechters het liquidatietarief hanteren. In enkele gevallen op basis van kantonzaken, in enkele gevallen op basis van niet-kantonzaken. Wat hiervan ook zij, we verzoeken u ten aanzien van de proceskosten het liquidatietarief te hanteren."
2.2.2.
Het Hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen tot schadevergoeding toegewezen tot de bedragen genoemd in de bestreden uitspraak, de vorderingen ter zake van immateriële schade deels toegewezen en deels afgewezen en de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.

2.2.3.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld "in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op € 95.307,57" en heeft daartoe het volgende overwogen:
"De op dit onderdeel gevorderde bedragen voor de rechtsbijstand die door onderscheidenlijk mrs. Korver, Soeteman en Julius is verleend, zullen worden toegewezen. Het hof ziet, anders dan door de verdediging is bepleit, geen aanleiding het liquidatietarief toe te passen, aangezien dit standaardtarief onvoldoende recht doet aan de uitzonderlijke aard en omvang van deze zaak. Het hof acht geen der gevorderde bedragen buitensporig en door de specificaties en declaraties is genoegzaam aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt."
2.3.
Voor zover het middel erover klaagt dat de toegewezen kosten deels zijn gemaakt ten behoeve van benadeelde partijen die in hun vorderingen geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk zijn verklaard, miskent het middel dat die enkele omstandigheid niet eraan in de weg staat dat de uitspraak een beslissing dient te bevatten over de verwijzing in de door de benadeelde partijen gemaakte kosten en voorts dat die enkele omstandigheid niet meebrengt dat het Hof gehouden was de ten behoeve van die benadeelde partijen gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk af te wijzen.
Voor het overige faalt het middel omdat het miskent dat de wettelijke voorschriften met betrekking tot de motivering van rechterlijke uitspraken zich niet uitstrekken tot de daarin opgenomen beslissing omtrent het bedrag der kosten noch tot de vaststelling van wat tot die kosten moet worden gerekend (vgl. HR 29 mei 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1819, NJ 2002/123, rov. 5.9.4).

ECLI:NL:HR:2014:2668